Tekst: lkol b.d. F.A. Ebbelaar
Evenals in eerdere uitgaven van Carré schreef lkol b.d. Victor A.C. Remouchamps in nummer 4 van dit jaar weer een interessant artikel over ontwikkelingen aan de oostflank van Europa. Hij beschrijft daarin onder andere de inspanningen die Oekraïne pleegt om te voldoen aan de certificatie- en valideringsnormen van de NAVO en toont aan dat er nog het een en ander moet veranderen voordat het zover kan zijn. Maar waarom zou Oekraïne deel moeten uitmaken van de NAVO? Past Oekraïne wel in de invloedsfeer van de NAVO?

Ontwikkeling van het vertrouwen tussen Rusland en de NAVO na 1989

Na de val van de Muur zijn er door Europese en Amerikaanse leiders verschillende uitspraken gedaan dat de NAVO niet zou uitbreiden naar het oosten. In een artikel laat Frank Knopers[1] zien hoe Gorbatsjov werd verzekerd dat de NAVO niet verder zou uitbreiden. Ook columnist Hubert Smeets[2] wijdt hier een lang artikel aan en beschrijft het tegenovergestelde vervolg: ’Maar wat gebeurde er? Precies het omgekeerde. In 1999 werden Polen, Tsjechië en Hongarije lid van de NAVO. In 2004 traden Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Slovenië toe. In 2009 volgden Albanië en Kroatië. En in 2017 complementeerde Montenegro de alliantie. Het enige uitbreidingsplan dat niet werd gerealiseerd, is het lidmaatschap van Oekraïne en Georgië. Dat werd in 2008 op sterk water gezet. Daarmee is de zaak echter niet afgedaan. Volgens Poetin hadden ook de zes voormalige Warschaupact-lidstaten en de drie Baltische sovjet-republieken nooit lid mogen worden van de NAVO’.

Uitbreidingen waar Rusland vanaf het begin tegen was. Dit wordt al gemeld in de brief van voormalig minister-president Kok aan de Kamer op 24 februari 1997: ’Uitbreiding van de NAVO en de stabiliteit in Europa’[3]. Enerzijds wilde de NAVO aspirant-leden uit het midden en oosten van Europa niet teleurstellen door ze langer af te houden van een lidmaatschap, anderzijds waren er de Russische bezwaren tegen uitbreiding. Het hoogste niveau van onderling vertrouwen werd zichtbaar gemaakt in 1997 toen Rusland en de NAVO de Founding Act bekrachtigden waarin een trits vertrouwenwekkende afspraken werd gemaakt: ‘To give concrete substance to their shared commitment to build a stable, peaceful and undivided Europe, whole and free, to the benefit of all its peoples. Making this commitment at the highest political level marks the beginning of a fundamentally new relationship between NATO and Russia’. De Founding Act moest een deel van het misnoegen wegnemen. Echter, het Russische vertrouwen sleet later door de genoemde uitbreidingen naar het oosten. Recent is er na het optreden van Rusland op de Krim de Enhanced Forward Presence uitgevoerd door de NAVO. Deze wordt door Rusland uitgelegd als het niet nakomen van een van de passages van de Founding Act: ‘NATO reiterates that in the current and foreseeable security environment, the Alliance will carry out its collective defence and other missions by ensuring the necessary interoperability, integration, and capability for reinforcement rather than by additional permanent stationing of substantial combat forces’.

Nu hoeft dit niet tot medelijden met Rusland te leiden. In zijn artikel Is afspraak nog afspraak? over de mate waarin Rusland en het Westen verdragen schenden, liet Ad de Rooij[4] al in 2016 met een rij van voorbeelden zien dat Rusland het niet zo nauw neemt met gemaakte afspraken. ’Het belang van Rusland, zoals het Kremlin dit ziet, gaat boven alles. Zo nodig worden verdragen eenvoudigweg opgezegd’ stelt de Rooij.

Oekraïne en de Russische invloedsfeer

De NAVO heeft zich in de loop der tijd niet alleen ontwikkeld tot een groot westers verdedigingsbondgenootschap, maar is ook de expressie van de waardengemeenschap die zich verdedigt tegen landen met andere mens- en wereldbeelden. Het gaat hier om zaken als democratie, rechtstaat, scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, mensenrechten. Zaken, zoals Remouchamps beschrijft, die een duidelijk andere inhoud hebben in Oekraïne en zeker in Rusland. Oekraïne is het grootste deel van de vorige eeuw een onderdeel geweest van de Sovjet-Unie en was daarvoor eeuwenlang deel van Rusland. In het oosten is de meerderheid van de bevolking Russisch en op Rusland gericht. De rebellie in Oekraïne van enkele jaren geleden heeft zich dan ook vooral in dit oostelijke gebied afgespeeld. In zijn boek The clash of civilizations and the remaking of world order trekt Samuel Huntington[5] niet zonder reden een beschavingsgrens tussen het westerse en het orthodoxe Christendom dwars door het midden  van Oekraïne. Beschavingsgrenzen  langs gebieden met een rij van conflicten na de Koude Oorlog, en die voorspellers zijn van toekomstige conflicten.

Bevroren ‘Open Deur’

In 2008 verkeerde de NAVO/het Westen kennelijk nog in de blijde vredeseuforie en wekte zij met het zogenaamde ‘Open Deur’ beleid van Boekarest de verwachting van toetreding bij landen die zelfs grenzen aan Rusland. Door het optreden van het Rusland van Poetin is die euforische naïviteit hardhandig de kop ingedrukt. Inmiddels is het Westen op zijn schreden teruggekeerd en geeft dat op persoonlijke titel volmondig toe of draait daar in formele gremia omheen.

Hubert Smeets in de NRC van 12 januari 2018: ’Rusland is uit op revanche en dat is mede de schuld van het Westen’. Jaap de Hoop Scheffer, voormalig secretaris-generaal van de NAVO, zei onlangs in het tv-programma Nieuwsuur dat de alliantie in 2008 niet de deur voor Oekraïne had moeten openzetten, mede omdat Kiev volgens Moskou de bakermat is van het Russische christendom. Woordbreuk, zegt president Vladimir Poetin nu al tien jaar. ’Keer op keer zijn we achter onze rug om bedrogen’, aldus Poetin. Dat zou een Russisch ‘Versailles-syndroom’ rechtvaardigen – naar het verdrag van Versailles (1919) waarbij het verslagen Duitsland verder door het stof moest – en het huidige revanchisme in Moskou. De Hoop Scheffer vergoelijkt dat laatste weliswaar niet, maar hij erkende de ’vernedering’ door het Westen te hebben onderschat.

In een Kamerbrief van 17 mei van het Ministerie van Buitenlandse Zaken met het verslag van de NAVO ministeriele bijeenkomst van 27 april 2018 wordt op een nette manier beschreven dat wij helemaal niet meer blij zijn met voortzetting van het Open Deur beleid richting Oekraïne en er waarschijnlijk liever van af willen, het op zijn minst op de lange baan willen schuiven.

Bevroren open deur

Uitbreidingsbeleid ‘Open Deur’ 

De NAVO-ministers voerden een discussie over de landen die lid willen worden van het bondgenootschap, te weten Georgië, Macedonië, Bosnië-Herzegovina en Oekraïne. Nederland steunt de uitgangspunten van het ‘Open Deur’ beleid. In het verleden heeft dit beleid een belangrijke bijdrage geleverd aan stabiliteit en veiligheid in de regio en van het Europese continent. Voor het succes van het ‘Open Deur’ beleid is het volgens Nederland van belang om de toetredingseisen strikt na te leven. Het gaat hierbij primair om het doorvoeren van hervormingen t.a.v. democratie en rechtsstaat, bescherming van mensenrechten, waaronder die van minderheden, alsmede democratisch toezicht op de veiligheidssector, zoals de strijdkrachten en inlichtingendiensten. Daarnaast moeten nieuwe leden bijdragen aan de veiligheid van het Noord-Atlantisch verdragsgebied, conform artikel 10 van het NAVO-verdrag. Nederland heeft het belang van het strikt handhaven van de toetredingseisen voor het ‘Open Deur’ beleid tijdens deze sessie herhaald. De ministers concludeerden dat verdere stappen richting NAVO-lidmaatschap voor Oekraïne en Georgië thans niet aan de orde is. Er is zodoende geen sprake van het verlenen van Membership Action Plan (MAP)-status aan deze landen’. 

Conclusie: Wel steun, geen artikel 5

Vanuit Russisch oogpunt is te begrijpen dat zij de NAVO niet verder naar het oosten willen zien opschuiven en zeker niet tot direct aan hun landsgrenzen. Dat de Baltische staten ook reeds bij de NAVO behoren ligt al gevoelig genoeg. Dit betekent niet dat het optreden van Rusland in Oekraïne met de inlijving van de Krim en het al dan niet openlijk steunen van de rebellie in het oosten geaccepteerd moet worden. Het schendt uiteindelijk de integriteit van een onafhankelijk land en praat dat met allerlei dreigingen en claims goed.
Het Westen en vooral de Verenigde Staten zijn ertoe overgegaan de Oekraïense defensie te versterken met onder andere nieuw materieel en adviseurs. Dit is niet alleen steun aan een onafhankelijk land, maar ook een signaal aan Rusland dat het niet ongestraft zijn territoriale grieven kan botvieren. Er is echter een groot verschil tussen steunen met defensiemateriaal en opleidingscapaciteit en lid worden van de NAVO met inbegrip van artikel 5. In het geval van lidmaatschap moet de NAVO bij elke verdere schending van de Oekraïense integriteit in de bres springen en wordt het direct partij in een conflict. Een situatie die niet opgezocht moet worden.
Het is zoals gezegd in het verslag over de NAVO-ministeriële raad van 17 april jl.  onaanvaardbaar dat een land dat niet voldoet aan onze standaarden (… op het gebied van democratie en rechtsstaat, bescherming van mensenrechten, waaronder die van minderheden, alsmede democratisch toezicht op de veiligheidssector, zoals de strijdkrachten en inlichtingendiensten …) kan toetreden tot de NAVO. Belangrijker is de verwijzing naar artikel 10 van het NAVO-verdrag dat een land moet bijdragen tot de veiligheid van het Noord-Atlantisch verdragsgebied. Door de ligging van Oekraïne direct aan de grenzen van Rusland en de aanwezigheid van een cultuurgrens vormt het een bron van conflict en is daarmee ongeschikt als NAVO-lid. Oekraïne had nooit uitgenodigd moeten worden voor een traject naar toetreding. Er werden en worden valse verwachtingen gewekt bij Oekraïne en er worden onwenselijke irritatie en gevoelens van bedreiging in Rusland mee opgeroepen.


Eindnoten

1.  Frank Knopers, website Geotrendlines, https://www.geotrendlines.nl/navo-zou-niet-uitbreiden-naar-oosten/

2. Hubert Smeets, website Raam op Rusland, https://www.raamoprusland.nl/dossiers/geopolitiek/826-rusland-en-de-navo-regelrechte-woordbreuk-of-samenloop-der-omstandigheden

3. Kamerstuk 25243, Ministerie van Buitenlandse Zaken, Den Haag, 17 mei https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25243-1.html

4. Kolonel b.d. drs. A.E. (Ad) de Rooij, Is afspraak nog afspraak?, Carré 6-2016

5. Samuel P. Huntington, 1997, Nederlandse titel: Botsende Beschavingen