"Door: Kolonel KMar b.d. Jos Govaarts"

“Dan blijf je toch lekker thuis.”

Het gaat om fundamentele beginselen en waarden zoals vrede, veiligheid, tolerantie, goede trouw, rechtvaardigheid en redelijkheid. Sociale arrangementen waaraan militairen zekerheid ontleenden, zijn na het vallen van de muur op de schop genomen. Gezonde, eerlijke en faire arbeidsvoorwaarden zouden in belangrijke mate het behoud van het personeel recht doen. Politici en beleidsmakers maken echter andere keuzes. Dit schaadt de (reeds beperkte) verdediging van ons land.

Het staat duidelijk geschreven in artikel 97 van de grondwet: Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht. Als we ons beperken tot Nederland praten we over de verdediging en bescherming van 1027 km landsgrens en een kustlijn van 451 km. Totaal een lengte van 1478 km.

Gelukkig is Nederland aangesloten bij de NAVO en hoeven wij niet heel onze grens te beschermen. Wij doen dit samen met andere NAVO landen. Volgens artikel 5 van het NAVO verdrag komen de landen overeen dat een gewapende aanval tegen een of meer van hen in Europa of Noord-Amerika als een aanval tegen hen allen zal worden beschouwd.

Doordat Nederland is aangesloten bij de NAVO en daardoor samenwerkt met andere landen werd de verdediging en bescherming van de Nederlandse grenzen in de koude oorlog verschoven naar Duitsland, waarbij Nederland een verdedigingstaak had over een lengte van 100 km. Nederland gaf in die periode tegen de 3 procent van het bruto nationaal inkomen uit aan defensie.

Van 13 augustus 1961 tot 9 november 1989 was de Berlijnse Muur het bekendste symbool van de Koude Oorlog. Na het vallen van de muur werd de capaciteit van defensie door politici en beleidsbepalers in feite budgettair bepaald (=niet normatief). Vervolgens werd het gekoppeld aan internationale ambities. Vertalen we de huidige defensiecapaciteit naar de aannames en norm van de koude oorlog voor de verdediging en bescherming van ons land dan kan de Koninklijke landmacht die opdracht realiseren tot een maximale verdedigingslinie van 30 km met beperkingen. Met een landsgrens van 1027 km betekent dit een effectieve verdedigingscapaciteit van 3% van onze landsgrens met ook nog eens beperkingen in middelen en mensen.

Beperkingen in middelen.

Twee voorbeelden die tot de verbeelding spreken: geen vuurkracht, geen waarneming. Door de normatieve aanname te verlaten en deze te wijzigen naar internationale ambities (vredesmissies) die budgettair zijn bepaald, is het duidelijk te verklaren dat alle 12 tankbataljons met 900 tanks van de Koninklijke landmacht zo snel mogelijk moesten verdwijnen (vredesdividend); een significante beperking van de vuurkracht die door de huidige nieuwe wapensystemen bij lange na niet kan worden gecompenseerd. Niet alleen de tanks maar ook de professionele kennis over de inzet van deze zware middelen voor de bescherming van ons grondgebied is tot het absolute minimum gezakt.

Het tweede voorbeeld betreft de beperkingen van de nieuwste technologie op het gebied van waarneming: de Raven. Een lichtgewicht vliegtuigje voor verkenning. In het blaadje van de Koninklijke landmacht van 4 mei wordt de taak van Raven-operator bijzonder genoemd. “Als verkenners waren we natuurlijk al de oren en ogen van de commandant van 13 Lichte Brigade. Nu hebben we niet alleen oogjes in het terrein maar ook eyes in the sky.” Evenals het verdwijnen van de tank past de aanschaf van de Raven precies in vervulling voor internationale ambities en budgettaire randvoorwaarden. Echter niet voor de bescherming van de grenzen als het harder waait dan 20 knopen; dan zijn de oren en ogen van de commandant van 13 Lichte Brigade gesloten voor de Raven. In hetzelfde blaadje wordt de windsnelheidsmeter “vrij relevant” genoemd, “aangezien de Raven een lichtgewicht is en bij meer dan 20 knopen lekker op de grond blijft.” Deze woordkeuze door beleidsmakers van defensie doet het ergste vrezen bij de professionals: de frontsoldaat die ons land (= 3% landsgrens) moet beschermen. Hij moet het land en zichzelf verdedigen met minder waarneming. Maar gelukkig blijft de Raven heel en “lekker op de grond” wachten tot de windsterkte weer is gezakt onder de 20 knopen.

Dit schaadt de (reeds beperkte) verdediging van ons land.

Beperking van mensen

Het vallen van de muur hebben de politici en beleidsbepalers erg letterlijk genomen. Nog geen 10 jaar na deze gebeurtenis in 1997 werd de dienstplicht officieel opgeschort. Hiermee kwam de troepensterkte uit op een kwart van het aantal militairen van vlak na de Koude Oorlog. Defensie heeft nu 58.397 mensen; hiervan zijn 35.158 militair, 17.773 burger en 5.466 reservist. De beperkingen doen zich niet voor bij de burgers (2018: 98,5 % gevuld) maar juist bij de militairen (2017: 86.4% in 2018: 80% gevuld). Defensie rapporteert hierover in 2018: “De uitstroom van militairen is nog steeds hoger dan gewenst, in het bijzonder bij de landmacht en marine. Dit verloop van personeel baart ons zorgen omdat met de uitstroom tevens veel kennis en ervaring wegvloeit uit de organisatie.” Hoe eufemistisch kun je zijn als beleidsbepaler. De feitelijke inzetbaarheid is echter nog lager als we hierbij de opleidingscapaciteit van af trekken. Kortom, slechts 65% is feitelijk inzetbaar.

Dit schaadt in hoge mate de (reeds beperkte) verdediging van ons land.

Het streven naar een kleinere en goedkopere defensie die tegelijkertijd ook “beter” zou zijn, heeft voor de militairen een tegengesteld effect gehad. Het komt aan op de mensen die defensie draaiende houden, hun verantwoordelijkheidsgevoel en bereidheid tot samenwerking. Maar wat gebeurt er als die bereidheid wegvalt, de integriteit van politici in twijfel wordt getrokken of met de regels bewust een loopje wordt genomen? Nog 39% (2018) van het militair personeel heeft vertrouwen in de toekomst.

Dit schaadt de (reeds beperkte) verdediging van ons land.

Die bezuinigingen werden meestal verbonden met reorganisaties, schaalvergroting en versobering van personele formaties en huisvesting. Daarbij was en is niet altijd sprake van grote consistentie (denk aan Vlissingen). De gevolgen zijn merkbaar. Veel professionele uitvoerders hebben moeite de taak waarvoor ze zijn aangewezen – de verdediging en veiligheid van ons land – uit te voeren. Militairen die alle bezuinigingen, reorganisaties hebben doorstaan voelen zich in de steek gelaten. Dat de meeste uitvoerders de beperkingen die zij bij de uitoefening van hun functie ondervinden tot nu toe hebben geaccepteerd is allereerst een gevolg van de passie voor hun werk. Daarnaast voelen ze zich individueel machteloos.

Dit schaadt de (reeds beperkte) verdediging van ons land.

Het is daarom niet verwonderlijk dat in 2018 totaal 3326 militairen voortijdig defensie hebben verlaten. Dat niet alleen. Deze ex-militairen zijn voor hun gezinnen, families en kennissen bepaalt geen ambassadeurs voor neven, nichtjes en vrienden om ze over te halen te gaan werken bij defensie.

Dit schaadt de (reeds beperkte) verdediging van ons land.

De overeenkomst met arbeidsvoorwaarden

Na het vallen van de muur is voor politici en beleidsmakers de kans gegrepen een geheel eigen interpretatie te geven aan artikel 97 van de grondwet: van een normatieve aanname naar een budgettair gedreven aanname voor het in stand houden van een krijgsmacht; niet ter verdediging en bescherming van ons land maar de krijgsmacht als speeltje voor politici met een flinke internationale ambitie.

De beelden die politici en beleidsbepalers hebben over onze verdediging, vrede en veiligheid en hun wensen en capaciteiten komen vaak niet overheen met de beelden van de professionele uitvoerders.

Het beeld van de beleidsbepalers als we praten over de Raven is een waarnemingsmiddel dat goed functioneert tot het hard gaat waaien: “HIJ BLIJFT LEKKER OP DE GROND”. Het beeld van de professionele uitvoerder is een waarnemingsmiddel dat alleen werkt bij mooi weer; dus met operationele beperkingen voor het uitvoeren van zijn taak.

Het verschil in perceptie over de arbeidsvoorwaarden is gelijk luidend. Het beeld van de beleidsbepalers als we praten over de arbeidsvoorwaarden is een geweldig aanbod dat absoluut voldoende is voor gemotiveerd personeel. De professionele uitvoerders, met name officieren en een deel van de onderofficieren, zal afhaken als hij/zij kennis neemt van de zeer beperkte pensioenregelingen in datzelfde akkoord. De beleidsbepalers zullen dit afhaken anders zien: DAN BLIJF JE TOCH LEKKER THUIS.

 

De geboden arbeidsvoorwaarden schaden de (reeds beperkte) verdediging van ons land.

Als we gezamenlijk de fundamentele problemen waarvoor we staan werkelijk willen aanpakken, moeten we tegenwicht bieden tegen de sluipende uitholling van onze defensieorganisatie met name bij jonge officieren. De NOV neemt vanuit de beroepsgroep zelf positie: individueel en collectief. De NOV wil het debat aangaan over bescherming en veiligheid van ons land en hierbij een toekomstig perspectief ontwikkelen op een basis die normatief is vastgesteld.

Dit versterkt de verdediging van ons land.