Voorzitter NOV, bgen b.d. Ruud Vermeulen
Het zal weinigen zijn ontgaan dat het defensiepersoneel de aangeboden arbeidsvoorwaarden breed heeft afgewezen. Voor de zoveelste keer was er sprake van een heilig moeten en deze keer betrof het de pensioenen.

Na het WUL-débacle en het AOW-gat was er ook dit keer weer een externe partij, nu het ABP, die vond dat onze arbeidsvoorwaarden op de schop moesten, zonder dat er voldoende geld bij geleverd werd om dit mogelijk te maken. Volgens het ABP was de eindloonregeling te ingewikkeld en kon deze niet langer worden gehandhaafd. De kort geding-rechter in Amsterdam maakte hier overigens in zijn uitspraak net voor de Kerst gehakt van.  Maar eigenlijk wil ik het over het laatste nog even niet hebben.

Het gaat mij veel meer over behoud en werving. Defensie stroomt leeg, alle incidentele mogelijkheden worden nu benut om hier een einde aan te maken: bindings- en aanstellingspremies, gratis telefoontjes, sportschoenen en functioneringsgratificaties voor grote groepen mensen. Alleen de hamvraag blijft: wat wordt er structureel geboden. De vorige keer dat deze leegloop op een zo grote schaal gebeurde was in 2001 – 2002. Toen werd door Intermediair vastgesteld dat Defensie tot de beste werkgevers van Nederland behoorde. En de vraag is nu, welke stappen gaat Defensie maken om weer concurrerend op de arbeidsmarkt te zijn en om weer tot de beste werkgevers te behoren?

In de laatste Defensienota hadden de bewindslieden goed en tijdig onderkend dat de prioriteit bij het “Personeel” moet komen te liggen. Maar dan nu graag de actie.

Vanaf oktober 2017 (het akkoord met minister Dijkhoff) tot begin mei 2018 kon de staatssecretaris niet onderhandelen. Eerst was ze bezig met de defensienota en daarna had ze geen mandaat. Vervolgens moest van mei tot begin juli met stoom en heet water het ei dan maar over onze pensioenen gelegd worden. Het resultaat is bekend. De compensatie voor officieren en carrière-onderofficieren was zwaar onvoldoende. Er was te weinig geld gereserveerd voor de transitie. Het hiervoor beschikbare geld kwam overigens nog uit het vorige kabinet en was speciaal hiervoor bestemd. Wat ook essentieel is, is dat ons loongebouw met zijn rangenstelsel en daardoor geleidelijk opbouwende salarissen niet een middelloon-pensioen faciliteert. Dus eerst moet het loongebouw opnieuw worden ingericht anders hebt u, ten opzichte van alle andere ambtenaren, gewoon een slecht pensioen. Die garantie kan ik u geven.

Wanneer wij naar het loongebouw kijken dan zou dit betekenen dat men in ongeveer vijftien jaar aan het maximum zou moeten zitten.  Om deze slag te maken zouden de jongeren veel meer salaris moeten ontvangen. De midden-categorie moet gecompenseerd worden omdat zij later geen recht meer heeft op de huidige steile uitloop. En voor de maj, de lkol en hoger gegradueerden, die nu het einde van hun militaire loopbaan naderen, moet een overgangsperiode worden gebracht. Ook hier is de conclusie dat er fundamenteel geld voor nodig is.

Bij de toelages, zoals bijvoorbeeld de oefentoelage en de Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties (VVHO, ofwel de uitzendtoelage) is het evident dat zij niet meer van deze tijd zijn; dit kan echt niet meer. In vergelijking met  burgerambtenaren zit hier een groot en fundamenteel gat. En ook dit gaat geld kosten.

De politiek stuurt op geld. In de Defensienota is terecht de conclusie getrokken dat het personeel op één gezet moet worden. Elke politicus weet dat de volgende vraag dan  is wat dit gaat kosten? In de begroting is € 275 miljoen extra voor personeel uitgetrokken, € 30 miljoen voor cyber en € 135 miljoen voor extra functies. Dan blijft er € 90 miljoen over voor andere bestemmingen. De vraag is allereerst: was deze € 90 miljoen bestemd voor arbeidsvoorwaarden? Ik vrees van niet. Maar ook met € 90 miljoen zal niet toereikend zijn voor een goede compensatieregeling bij de pensioenen. Laat staan een totaal nieuw loongebouw in te richten en o.a. de oefentoelage en de Toelage Onregelmatige Dienst (TOD) mee op peil brengen. Verre van dat.

Bovendien is het de vraag of het, vanuit het operationele proces bezien, wel gewenst zou moeten zijn om in vijftien jaar het maximum al  te bereiken. Alle legers van deze wereld hebben een rangenstelsel. Gaan wij dit nu afschaffen omdat het ABP, die een afwijkende pensioenregeling niet wil uitvoeren? En dan komt wel de uitspraak van de Amsterdamse rechter: het ABP moet afwijkende regelingen faciliteren, zij moet uitvoeren. Defensie kan nu dankzij deze uitspraak weerstand bieden aan de druk van het ABP, en daarmee aan die van De Nederlandse Bank (DNB) en het kabinet.

Eindelijk zijn wij,  Defensie, weer aan zet. En het komt er nu op aan de rug recht te houden. Wordt de ‘agenda van de toekomst’ nu uitgevoerd? Een samenhangend geheel van loon, pensioenen, periodieken en toelages, gecombineerd met een, bij een moderne krijgsmacht passend personeelssysteem?

Wij zijn er in ieder geval klaar voor. Het ABP is op zijn plaats gezet. De staatssecretaris zegt dat ze het hier graag over wil hebben. Nu moeten er nog twee randvoorwaarden worden ingevuld. Allereerst mogen wij niet weer de fout maken om het geheel niet in samenhang te bezien.  En het tweede is, deze overgang zal in de begroting moeten worden opgenomen, anders is het een politiek gezien een wassen neus. De politiek stuurt niet op intenties, maar op geld. Tanks kunnen alleen worden gekocht als het geld daarvoor is begroot. Hetzelfde geldt voor een grootscheepse ombouw van ons hele personeelssysteem.

Wij zijn er in ieder geval klaar voor!!