Als de Russen komen
Titel: Als de Russen Komen
Uitgave: WBooks Zwolle i.s.m. Nationaal Militair Museum (NMM)
Redactie: Alfred Staarman, Matthieu Willemsen, Monique Brinks
ISBN: 978 94 625 8320 7
Recensent: lkol b.d. P. Dekkers
Van 22 februari tot 1 september 2019 wordt in het NMM de tentoonstelling ‘Als de Russen komen’ gehouden. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling verscheen het gelijknamige boek dat met 150 pagina’s fungeert als een soort catalogus voor deze tentoonstelling. Het bevat een schat aan beeldmateriaal uit de periode van de Koude Oorlog, aangevuld met pakkende teksten. Met het boek wordt de herinnering aan de periode van de Koude Oorlog levend gehouden en tevens toegankelijk gemaakt voor de steeds groter wordende groep die deze tijd niet bewust heeft meegemaakt. Immers, wij verkeren nog steeds in een landschap dat hier en daar gevuld is met objecten uit dit tijdperk. Dat begint al in de nabijheid van het NMM zelf met de Amerikaanse vliegtuigshelters op de voormalige vliegbasis en de Amerikaanse woonwijk in het dorp. Het is niet voor niets dat de eerste McDonald’s vestiging in Nederland in Soesterberg werd neergezet.
Het boek is opgehangen aan een aantal thema’s die per hoofdstuk worden behandeld: ‘De logica van de Koude Oorlog’, ‘Voor altijd Jan Soldaat’, ‘Alle ogen op Woensdrecht’, ‘Vliegtuigspotten tijdens de Koude Oorlog’, ‘Een tankeskadron tijdens de Koude Oorlog ‘en ‘De Angst van het Warschaupact voor de NAVO’. De auteurs die deze thema’s achtereenvolgens beschrijven zijn bijna allemaal historicus en op een of andere manier betrokken geweest bij de krijgsmacht als dienstplichtige of beroepsmilitair. De tekst is hierdoor prettig leesbaar en toch voldoende en nauwkeurig gedetailleerd. Een groot aantal originele illustraties uit de periode van de Koude Oorlog weet de juiste sfeer te scheppen en maakt de stof nog toegankelijker voor degenen die deze tijd niet bewust hebben meegemaakt.
De grondslag van de Koude Oorlog was het wederzijds wantrouwen van de twee machtsblokken. Zij volgden de uitbreidingen, en de pogingen daartoe, van elkaars machtsblokken met argusogen; een wantrouwen dat leidde tot een ongekende wapenwedloop, die nog een extra impuls kreeg door de verdere ontwikkeling van kernwapens. Uiteindelijk leidde dit tot de nucleaire houdgreep waarin beide kampen elkaar gevangenhielden, de logica van de Mutually Assured Destruction (MAD). Na de Cuba-crisis van 1962 kwam een geleidelijke ommekeer in de strategie: van massive retaliation naar flexible response. Uiteindelijk bleek na het einde van de Koude Oorlog dat geen van beide partijen de intentie heeft gehad een grote aanval op de andere partij uit te voeren. Het Warschaupact had wel aanvalsplannen voorbereid; echter alleen om uit te voeren als er overtuigende informatie was dat een vijandelijke aanval (door de NAVO-strijdkrachten) op handen was.
Na de uitvoerige beschrijving van deze achtergronden van de Koude Oorlog maken de volgende hoofdstukken over bijvoorbeeld de dienstplicht en het Korps Luchtwachtdienst een bijna vertederende indruk. Het is nauwelijks nog voorstelbaar dat tussen 1951 en 1956 een fijnmazig netwerk van 276 uitkijktorens werd gerealiseerd: de luchtwachttorens. Op elke toren speurden twee waarnemers, luchtwachtposten geheten, de omgeving af. De observaties van de wachtposten werden verzameld bij het Sector Operations Centre (SOC) waar door de LUVA-plotsters het luchtbeeld handmatig voor de ploegleider zichtbaar werd gemaakt. Aan het einde van de jaren vijftig werden de wachttorens in snel tempo overbodig en in 1968 werd het hele korps opgeheven.
Het boek besluit met een hoofdstuk waarin de angst van het Warschaupact voor de NAVO wordt beschreven. Frappant is dat het onder leiding van Chroestsjov tot stand gekomen Warschaupact in eerste instantie niet bedoeld was als een gezamenlijke militaire macht. Toen de Duitse Bondsrepubliek in 1955 toetrad tot de NAVO was hem er echter alles aan gelegen deze, de Russen onwelgevallige, ontwikkeling terug te draaien. Het Warschaupact was in eerste instantie bedoeld als ruilmiddel om beide organisaties op te heffen. De geschiedenis besliste echter anders en vanaf 1961 kregen de oefeningen van het Warschaupact een meer offensief karakter.
Na 1990 ging het met de Sovjet-Unie in snel tempo bergafwaarts en in 1991 werd het Warschaupact ontbonden. Daarmee kwam er een einde aan de Koude Oorlog. Hoewel het Warschaupact een formidabele militaire machine was, heeft de NAVO jarenlang geoefend tegen een vijand die, zoals later bleek, niet zo stevig in zijn schoenen stond. De militaire leiders zouden echter weinig hebben ingebracht tegen plannen om de NAVO aan te vallen.
Voor degenen die het niet hebben meegemaakt en zich een goed beeld willen vormen van de Koude Oorlog is het een verhelderend boek, zeker in combinatie met een bezoek aan het NMM. Voor degenen die de Koude Oorlog bewust hebben meegemaakt is het een schat aan, soms haast verdrongen, herinneringen. Het bevestigt op sommige momenten de indruk die ik opdeed tijdens mijn eerste bezoek aan Oostduitse en Poolse vliegbases na het ‘omvallen’ van de muur: Hoe is het mogelijk dat we daar ooit bang voor zijn geweest?