Tekst: bgen b.d. J.L.R.M. Vermeulen, duovoorzitter GOV/MHB en voorzitter NOV en lkol-arts E.J. Hertenberg, vertegenwoordiger belangengroep artsen, tandartsen en apothekers van de NOV
De medici willen hun werk goed kunnen doen voor een passende beloning.
Op 25 april 2018 heeft een overleg plaatsgevonden met de vertegenwoordigers van huis- en bedrijfsartsen, Algemeen Militaire Artsen (AMA’s), tandartsen en specialisten van het CMH en het bestuur van de GOV/MHB onder voorzitterschap van duovoorzitter bgen b.d. Ruud Vermeulen. Dit artikel is een bewerking van het verslag van de bijeenkomst.

Al snel werd duidelijk dat de voorwaarden om goede zorg te kunnen leveren voor de aanwezigen een belangrijk punt was, naast de primaire arbeidsvoorwaarden. Binnen Defensie leveren de eerstelijns artsen en tandartsen de curatieve en bedrijfsgeneeskundige zorg in nauwe samenhang; dit heet de geïntegreerde zorg. De arts is daardoor, anders dan in de civiele wereld, niet alleen belast met het genezen van een patiënt maar hij moet ook ervoor zorgdragen dat de patiënt zo snel mogelijk weer inzetbaar is. Afhankelijk van wapens, dienstvakken, leeftijd en medische historie is een op maat toegesneden advies nodig. Het gaat heel nadrukkelijk niet alleen om de gezondheid van het personeel maar ook om de specifieke inzetbaarheid. De militaire arts overlegt persoonlijk ook met de commandant over deze inzetbaarheid. De eerstelijns artsen verzorgen daarbij ook de apotheekfunctie voor hun patiënten, zoals in een apotheekhoudende huisartsenpraktijk. Dit leidt tot heel aantrekkelijk werk. Maar het is ook specifiek werk en zoals gezegd, echt afwijkend van de civiele wereld. Daardoor zou inhuur van artsen zonder militaire achtergrond zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. De beperkte blik en aanpak van ingehuurde artsen en de onbekendheid met de eisen van de diverse beroepsgroepen/wapens en dienstvakken belemmert een goede medische begeleiding van de militair en de organisatie. Wel of niet uitzenden, wel of niet werken. Het is veel meer dan een civiel consult van gemiddeld tien minuten. Bij alle artsen (ook in de tweede lijn) en tandartsen is dit dualisme merkbaar en vormt het de grondslag van het handelen. De taakinhoud is fundamenteel anders en veel breder.

Vulling is iets anders dan beschikbare capaciteit

Huisartsen bij Defensie werken een dag per week in een civiele praktijk om voldoende variatie aan patiënten te zien en zo hun huisartsenregistratie te behouden. In de berekening van het benodigde aantal artsen moet dit wel zijn ingecalculeerd en bovendien zou het geld wat er civiel betaald wordt terug moeten vloeien naar het geneeskundige domein om in voldoende structurele capaciteit te kunnen voorzien. Binnen de groep AMA’s doet zich eenzelfde probleem voor. De capaciteit is niet berekend op uitzendingen, terwijl dit wel een van hun taken is. In de gehele capaciteitsberekeningen is het denken in deeltijdwerken, flexdagen, pasdagen en ouderschapsverlof niet meegenomen. Door het consequent te laag berekenen van de capaciteit leidt dat eveneens tot structurele tekorten en het daardoor overmatig inhuren van externe artsen tegen zeer hoge vergoedingen. Hierdoor is een goede geneeskundige ondersteuning niet gewaarborgd en zijn de kosten onevenredig hoog. Bij de berekening van de benodigde artsen moet zichtbaar worden gemaakt waar en wanneer gekozen zal worden voor flexibiliteit en hoe die zal worden ingevuld. Hierbij moet worden gezocht naar reservisten of ex-defensieartsen om de geneeskundige zorg te kunnen blijven garanderen. Nu is de aanpak te veel ad hoc, er ontstaan gaten en de capaciteit wordt extern ingehuurd. Maar deze externe inhuur kan de benodigde kwaliteiten niet leveren. Regelmatig leidt dit ertoe dat patiënten niet of later bij de vaste arts met de juist specialisatie (AMA, militair huisarts of militair bedrijfsarts) terecht kunnen. Artsen en patiënten zijn hier, terecht, ontevreden over.

… kunnen de bedrijfsartsen niet meer de volle omvang van het takenpakket uitoefenen …

Een deel van het takenpakket van de bedrijfsarts ligt bij het Eerstelijns Gezondheidszorg Bedrijf (EGB) en een deel bij het Centrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG). Doordat er een scherpe scheidslijn is tussen EGB en CEAG kunnen de bedrijfsartsen niet meer de volle omvang van het takenpakket uitoefenen wat zijn weerslag heeft op de voldoening van het werk en effect kan hebben op de registratie als bedrijfsarts.

De werving van artsen zou anticyclisch moeten worden opgezet. Bij een gespannen arbeidsmarkt kan het verloop van artsen worden voorkomen door de inhoud van het werk, door goede arbeidsvoorwaarden en uiteindelijk via bindingspremies. De verschillende groepen artsen en tandartsen benadrukken dat de inhoud van het werk en goede toegesneden arbeidsvoorwaarden, en niet zozeer topsalarissen, Defensie de mogelijkheid bieden om haar organisatie te vullen en gevuld te houden met goed, goed opgeleide en goed gemotiveerde artsen.

Randvoorwaarden voor het verlenen van goede zorg

In de komende jaren wordt er binnen Defensie breed geïnvesteerd in de randvoorwaarden om het werk goed uit te kunnen voeren. Het is goed om in deze beweging vroegtijdig aan te sluiten en helder te maken wat het geneeskundig veld nodig heeft om goed te kunnen functioneren. De hoofdzaken uit de bijeenkomst zijn:

  • De infrastructuur van waaruit gewerkt wordt leidt regelmatig tot verplichte sluiting vanwege onhygiënische toestanden. Hiervan hebben patiënten en medewerkers last. De traagheid van aanpassingsvermogen of vernieuwing leidt vervolgens tot extra onvrede;
  • De ondersteunende ICT functioneert slecht, met name in de eerstelijns geïntegreerde zorg, en leidt tot het veelvuldig handmatig moeten verwerken van essentiële documenten, scannen van stukken etc. Huisartsen die een dag per week in een civiele praktijk werken zien de enorme verschillen en realiseren zich dat met het militaire systeem niet voldaan kan worden aan de kwaliteitsnormen van de huisartsengeneeskunde. Ook de bedrijfsartsen zien dat er in de civiele praktijk ICT-programma’s gebruikt worden die veel gebruiksvriendelijker en efficiënter zijn. Het ontbreken van goede administratieve ondersteuning veroorzaakt een tekort aan informatie om de patiënt zo goed mogelijk te kunnen helpen. Waar in de civiele praktijk volop digitaal gecommuniceerd wordt, gaat de informatie-uitwisseling tussen gezondheidscentra en het CMH nog via papieren brief of een fax … Van de plank is er een veelheid van civiele systemen beschikbaar om dit probleem op te lossen. Een versnelling hiervan zou veel frustratie wegnemen bij de artsen die werkzaam zijn in de eerste lijn. Ook hier is de traagheid van de bureaucratie bij verwerving een ernstige remmende factor en een bron van ergernis.
  • Door een tekort aan tandartsen en tandartspraktijken ontstaan er reisbewegingen van cliënten die door hun werk, oefeningen en uitzendingen niet op het juiste moment bij hun tandarts terecht kunnen. Dit kan niet de bedoeling zijn. De infra, ICT en spreiding van tandartsen is onvoldoende om een goede, klantvriendelijke tandheelkundige zorg te kunnen garanderen.

Zorg buiten Nederland

Op Aruba en Curaçao, en mogelijk ook op andere locaties in de wereld, worden er wachtdiensten gelopen omdat er geen 24/7 huisartsenpost aanwezig is op beide eilanden, terwijl onze militairen zorg werd gegarandeerd die minimaal van hetzelfde niveau zou zijn als in Nederland. Dit betekent dus het terug kunnen vallen op een huisarts of huisartsenpost ‘s avonds en in het weekend. Tijdens deze wachtdiensten verrichten artsen en verpleegkundigen bereikbaarheidsdienst. De vergoeding wordt echter toegekend conform het AMAR, met de regeling ‘consignatie niet op de werkplek’. De taakuitvoering en belasting passen echter niet bij de omschrijving hiervan. Hierop zou de regelgeving aangepast moeten worden met een juiste omschrijving van de werkzaamheden en bijpassende vergoeding. Binnen de rijksoverheid zijn hier al richtlijnen voor beschikbaar.

Arbeidsvoorwaardelijke aspecten

Artsen en tandartsen pleiten als eerste voor duidelijkheid en afstemming in de regelgeving tussen de krijgsmachtdelen. Het gaat om een relatief kleine groep mensen die naast en bij elkaar werkzaam zijn. Als een van de krijgsmachtdelen mensen zeven treden in salarisschaal hoger binnenhaalt en beloont, dan leidt dit tot onnodige verstoring van de arbeidsrust. Hierdoor worden nieuwe mensen binnengehaald die vervolgens meer verdienen dan het personeel dat er al jaren zit en volledig inzetbaar is. Er wordt slechts mondjesmaat en via sollicitaties artsen een fase 3 contract aangeboden en tegelijkertijd wordt er voor veel geld extern ingehuurd. Het ontbreken van zekerheid en perspectief leidt vervolgens tot verloop van opgeleid en bekwaam personeel.

… het ontbreken van zekerheid en perspectief leidt vervolgens tot verloop …

Het voorstel is om loopbaanpatronen te ontwikkelen om personeel te laten groeien en tegelijkertijd daarmee ook in hun salaris erop vooruit te laten gaan. Iedereen zou als luitenant moeten starten en in principe door ervaringsjaren door de rangen omhoog moeten klimmen. Er moet voorkomen worden dat de rangen vanwege financiële redenen omhoog gedrukt worden door schaarste. Dit zou opgevangen moeten worden met arbeidsmarkttoelages en in een gespannen arbeidsmarkt door tijdelijke bindingspremies. De loopbaanpatronen zouden afhankelijk moeten zijn van de gekozen specialisatie of functionalisatie. Er moet duidelijkheid en eenvormigheid binnen Defensie komen over het al of niet volgen van de MDV en de HDV door artsen. Dit zou ook samen kunnen hangen met de loopbaanpatronen.

Loonparagraaf

Er is een overzicht wat artsen en tandartsen in Nederland verdienen. Defensie huurt voor veel geld artsen in en betaalt hiervoor dan de hoge inhuurprijs, de ingehuurde artsen verdienen dus meer dan het vaste personeel. Er worden vergoedingen betaald van € 8.000 voor drie dagen werken per maand aan inhuurartsen. Dit is een hele dure flexibiliteit. Bovendien staat dit in geen enkele verhouding meer tot de beloning van de zittende artsen. Dat is niet wenselijk.

Bij de arbeidsvoorwaardelijke onderhandelingen moet Defensie met een voorstel komen over de arbeidsmarkttoelage van artsen inclusief de basis waarop deze gestoeld is. Nu is dit onduidelijk. Herintreders worden belemmerd doordat hun gemiste artsentoelage niet in de pensioengrondslag zit. Hier zou naar gekeken moeten worden om het herintreden aantrekkelijk te kunnen maken voor deze volledig opgeleide en direct inzetbare artsen. Wellicht zou er een financiële vergelijking moeten worden gemaakt tussen de pensioenkosten van herintreders en de kosten voor het ‘bedrijfsgereed’ maken van beginnend artsen.

Afsluiting

Deze bijeenkomst gaf de duovoorzitter van GOV|MHB, tevens voorzitter NOV  een goed beeld van de ervaringen en meningen van een diverse groep tandartsen en artsen. De roep om goede randvoorwaarden voor het leveren van de specifieke gezondheidszorg die de militair nodig heeft is zeer herkenbaar en zal meegenomen worden in de cao-onderhandelingen. De militair heeft recht op goede en specifieke gezondheidszorg.