Benoem een Deltacommissaris ...

Luitenant-kolonel b.d. Ad de Rooij

... voor de krijgsmacht en toon politieke moed!
Afgelopen januari werd drs. Wim Kuijken voor zeven jaar herbenoemd als Deltacommissaris. Deze functie is een uitvloeisel van de Deltawet 2011 (Kuijken werd vooruitlopend op de totstandkoming van deze wet in 2010 voor een eerste termijn benoemd). De Deltacommissaris stelt jaarlijks het Deltaprogramma op en ziet toe op de uitvoering ervan. Hij beschikt hiervoor over een jaarbudget van 1,2 miljard euro. Het Deltaprogramma moet ervoor zorgen dat ons land ook op de lange termijn beschermd blijft tegen overstromingen en dat de zoetwatervoorziening is gegarandeerd.

Ter gelegenheid van de herbenoeming werd Kuijken geïnterviewd door de NRC. In het interview werd hem de vraag gesteld of het ministerie niet zélf kon zorgen voor uitvoering van dit Deltaprogramma. Hij gaf daarop het volgende antwoord: ‘Het gaat om het voortbestaan van het land. Dan kun je je niet veroorloven dat een minister spoor en wegen interessant vindt, maar water niet. Zo heb je sinds ‘9/11’ ook een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding’.

Naar aanleiding van het interview en bovenstaande uitspraken van Kuijken, vroeg ik mij af waarom een soortgelijke constructie nog niet voor onze krijgsmacht bestaat. Ook hier gaat het om de veiligheid van ons land. De laatste 25 jaar is de krijgsmacht een speelbal geweest van de politiek, een gemakkelijk object om bezuinigingen mee te realiseren, om ‘leuke dingen te doen voor de mensen’. Dit heeft ertoe geleid dat er momenteel niet meer dan een gehavend geraamte over is. De huidige minister van Defensie, Jeanine Hennis, erkent dat er miljarden bij moeten om de krijgsmacht ‘basisgereed’ te krijgen. Zij heeft echter keer op keer bot gevangen bij haar collega’s in het kabinet. In deze regeringsperiode moet Defensie het doen met de kruimels die haar de afgelopen jaren zijn toegeworpen. Zij lijkt een slachtoffer van verschillende visies op internationale veiligheid die binnen het huidige demissionaire kabinet bestaan.

De afgelopen tijd is in de Tweede Kamer gesproken over meerjarige akkoorden m.b.t. de koers van Defensie en het daarbij behorende budget. Tijdens een debat in Nieuwspoort op 3 maart jl. waren vijf defensiewoordvoerders het erover eens dat dergelijke akkoorden eigenlijk noodzakelijk zijn. Met dit instrument stelt de politiek de krijgsmacht in staat het land consistenter, effectiever en efficiënter te beschermen. Een ‘Deltacommissaris’ voor de krijgsmacht kan dan met de uitvoering van zo’n akkoord worden belast. In een dergelijk geval zou Defensie nooit meer stilliggen. De koers ligt vast, ook in demissionaire kabinetsperiodes. Bovendien is de krijgsmacht met meerjarige akkoorden geen speelbal meer van de politieke achtergrond van de minister, staatssecretaris of coalitie, maar kan de hoogste militair worden afgerekend op haar toestand en inzetbaarheid.

Het is ook nog eens niet nodig een geheel nieuwe structuur op te tuigen. Met de Commandant der Strijdkrachten (CDS) bestaat binnen de defensieorganisatie al een functionaris die de rol van ‘Deltacommissaris’ zou kunnen vervullen. Hij beschikt over de hiervoor benodigde kennis en ervaring. Als de CDS een dergelijke rol en de ruimte krijgt, zodat de topambtenaren van Defensie zijn richtlijnen uitvoeren, dan kan hij, in de woorden van Kuijken,‘het zaakje op sleeptouw nemen’. Net als de Deltacommissaris stuurt hij de uitvoering van Tekst: kol b.d. Ad de Rooij het meerjarige akkoord aan en hoeven de minister en een eventuele staatsecretaris minder beducht te zijn voor de politieke windrichting van de dag. De militaire cultuur van doorwrochte planning is bovendien uitermate geschikt voor het systeem van meerjarige akkoorden.

Mocht een meerjarig akkoord er komen, dan kan de krijgsmacht weer worden opgebouwd. Het gehavende geraamte dat zij momenteel is, kan worden hersteld en er kan mogelijk weer wat vlees op de botten komen. Zo kan materieel dat daar al lang aan toe is, zoals de onderzeeboten, eindelijk worden vervangen, kan de aanschaf van nieuw materieel, zoals onbemande vliegtuigen voor de luchtmacht, worden gerealiseerd en kunnen andere tekortkomingen, zoals de gammele ICTinfrastructuur, worden opgelost. Ook kunnen desastreuze beslissingen, zoals het afschaffen van de tanks, worden teruggedraaid.

De lopende formatie is bij uitstek de periode waarin de Tweede Kamer zo’n krachtdadige, zo niet stoere beslissing kan nemen. Hiervoor is politieke moed nodig, maar het gaat uiteindelijk om het voortbestaan van het land. Als het tot zo’n besluit komt, mag niet alleen de krijgsmacht maar de hele samenleving de Kamer dankbaar zijn.