Anatomy of Failure
Ondertitel: Why America Loses Every War It Starts
Auteur: Harlan K. Ullman
Uitgever: Naval Institute Press (november 2017)
ISNB: 9781682472255
Prijs: € 22,90 (hard cover)
Recensent: Dr. Jaap Anten
Dit boek, met een titel die er niet om liegt – Anatomy of Failure. Why America Loses Every War It Starts – is zeer geprezen. Met name door de voormalig Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) James Stravidis en Colin Powell. Stravidis tekent hierbij terecht aan dat de schrijver de benadering heeft van het glas dat half vol is. Maar beiden lijken het eens met Ullmans analyse, dat de Amerikaanse politiek na de Tweede Wereldoorlog geen zelf begonnen oorlog heeft gewonnen.
De eerste pakweg twintig bladzijden viel het boek me een beetje tegen, de belevenissen in Vietnam van de jonge Amerikaanse luitenant-ter-zee Ullman waren interessant, maar niet de genadeloze analyse die de titel van zijn boek beloofde. Maar snel werd duidelijk dat Ullman gedurende zijn carrière op de een of andere manier tegen allerlei militair-politieke belangrijke beslissingen aanschuurde. Dat begon al in 1967, toen president Johnson en minister van Defensie MacNamara onverwachts enkele jonge officieren uit Vietnam naar het Witte Huis haalden om eens te horen hoe het daar echt toeging. ‘But I want a candid conversation boys’, zei Johnson; ‘As we say in Texas, This is a no bullshit zone’ (pagina 48). Hierop betoogde Ullman dat de tegenpartij zeer capabel was en dat er slechts twee strategische opties waren: terugtrekken of een grote invasie in Noord-Vietnam. Het gevolg was dat de militaire top hem en zijn eveneens sceptische generatiegenoten langdurig begon uit te leggen hoe en waarom de Verenigde Staten zouden winnen. Maar niemand veranderde van standpunt.
In een lunchgesprek vertelde MacNamera dat Ullman gelijk had, maar … 33 jaar later. Het eigenlijke onderwerp van dit gesprek was dat president Kennedy de Amerikaanse achterstand in raketten met kernkoppen met de Sovjet-Unie zou beëindigen. Ullman – die beslist niet links is en momenteel senior adviseur is van de Amerikaanse Atlantische Commissie – merkte op dat juist de Sovjets toen enorm achterlagen (pagina 33-35)! MacNamara antwoordde dat herbewapening het onderwerp van Kennedy’s verkiezingscampagne was. Die was vanwege dat thema gekozen en daarom moest het nu eenmaal worden uitgevoerd. Verder wilde men geen risico nemen met de Russen. Maar Ullman toonde aan dat hoogwaardig spionagemateriaal destijds liet zien dat de Sovjets ondanks hun achterstand juist hun bewapening wilden verminderen ten gunste van de treurige civiele sector. Het Amerikaanse defensiebeleid, waarin dit onwelgevallige materiaal doelbewust terzijde werd geschoven, maakte juist dat de Russen hun koers wijzigden en hun bewapening opvoerden.
Een enigszins gelijke discussie waarin de politieke realiteit voor de militaire ging, deed zich voor in een gesprek van Harlan Ullman met minister van Marine John Lehmann, toen deze bezig was de marine uit te bouwen naar president Reagans zeshonderd-schepen vloot. Ullmann rekende voor dat deze vloot te groot was om te kunnen exploiteren – het gevaar van een ‘hollow force’, waarin veel schepen slecht bemand en slecht geoefend waren, dreigde. Beter was een kleinere vloot die beter kon vechten. Maar Lehmann antwoordde onverbloemd: ‘Harlan, it was my job to get to six hundred ships. It wil be someone else’s to sustain that. I cannot do both’ (pagina 87).
Persoonlijk heb ik het neerhalen van Iraanse Airbus door de Amerikaanse kruiser Vincennes in 1988 altijd als een bewijs gezien van suboptimale geoefendheid. Niet alleen vanwege die mogelijke ‘hollow force’ staat Ullman niet geheel positief tegenover president Reagan. Hij verwijt die met recht het begrotingstekort gierend uit de bocht te hebben te laten vliegen. Maar merkwaardig voor iemand die zo dicht bij het vuur zat, lijkt hij de essentie van Reagans militaire beleid niet te zien. Die was bovenal de kernwapens de wereld uithelpen. Een overvloed van persoonlijke documenten van voor en tijdens zijn presidentschap bewijst dat Ronald Reagan in dit verlangen niet onderdeed voor het Nederlandse IKV! En te beginnen met de middellangeafstandswapens. Maar de jaren 1930 en daarna hadden de eens pacifistische Reagan duidelijk gemaakt dat je niet naïef moest zijn en je moest onderhandelen vanuit kracht, dat wil zeggen, als je wenste dat ook de grote tegenstander dergelijke wapens wegdeed, je er zelf voldoende moest (gaan) produceren om vervolgens weg te kunnen onderhandelen. Dat was al voor hij president werd zijn doel en daarin is hij geslaagd.
Ik ben meer gecharmeerd van Ullmans opmerking dat de Sovjet-Unie niet door de Amerikaanse bewapeningswedloop in elkaar is gestort, maar doordat het falende economisch-politieke systeem niet gedragen kon worden. Met dien verstande dat Reagans beleid wel als een katalysator heeft gewerkt.
Zeer positief is hij over het strategisch beleid van George W.H. Bush in de – niet zozeer door de Amerikanen, maar door Saddam Hoessein met de annexatie van Koeweit begonnen oorlog van 1991 ter annexatie van dit land. Geen wonder, Ullman heeft veel van zijn reputatie te danken als de hoofdopsteller van de daarbij toegepaste shock and awe doctrine, die gericht is op het breken van de wil van de tegenstander om oorlog te voeren. Ullman definieert zijn shock and awe als volgt: (1) Veelomvattende kennis van de vijand op alle niveaus; (2) briljante uitvoering – goed is niet goed genoeg; (3) snelheid; en (4) voldoende controle over het speelveld in brede zin om je wil op te leggen (pagina 232). Dit vormt een deel van zijn strategische opvatting die hij karakteriseert als de ‘intelligente benadering’ (brains-based approach). Wat houdt die in? Bovenal zoveel mogelijk kennis van de tegenstander vergaren èn zoveel mogelijk zelfkennis verwerven over het eigen kunnen en niet kunnen. Ten tweede, zo volledig mogelijk de 21e-eeuwse omstandigheden onderkennen, bijvoorbeeld de macht en onmacht van organisaties als de EU, cyber of de plotselinge invloed van Julian Assange. Daarbij is tussen staten een nieuw gevaar en potentiële afschrikking aan het ontstaan, ‘Mutual Assured Disruption’. Ten derde moet het politieke doel zijn: het beïnvloeden en controleren van andermans waarneming en wil. Anders gezegd, de breinen van de tegenpartij te verslaan met de onze. En als dat niet kan, niet zelf de strijd beginnen.
Het boek gaat er vooral over waarom de presidenten handelden tegen de hierboven uiteengezette principes. Ullman stelt heel duidelijk dat niet zijn adviseurs het beleid bepalen, maar elke president zelf. En in dat opzicht zijn bijna alle presidenten niet op hun taak berekend. De zoon van de eerdere president Bush, George H. Bush, die Irak binnenviel, komt er het slechtst af. De inval was gebaseerd op een wankele aanname van het bezit van massavernietigingswapens, waarvan Ullman weinig geloofde, en een onbewezen geloof dat als het regiem in Irak maar werd verjaagd het land zou transformeren tot een lichtend baken in de Arabische wereld van vrijheid en democratie.
Ook de huidige Amerikaanse militaire aanpak staat deels mijlenver van zijn principes. Die aanpak is niet gericht op inlevingsvermogen in de tegenstander, maar gefixeerd op ruim voldoende materiële en cyberdominantie om de tegenstanders te laten doen wat je wilt. Alleen, dat doen die tegenstanders vaak niet. Door Amerika begonnen conflicten als in Irak en Afghanistan etteren eindeloos door. Bovendien werken de vijandelijke asymmetrische tactieken vaak: zo zijn de kosten van het vervaardigen van bermbommen verwaarloosbaar vergeleken met de gigantische kosten die de Amerikanen en hun bondgenoten maken om zich ertegen de beschermen. De uitholling van de strijdmacht, waartoe dit kan bijdragen, wordt verergerd door een onbeheersbaar voortetterende zweer (om zo te zeggen) in de Verenigde Staten zelf: de kostengroei van defensiematerieel die permanent groter blijft dan de economische groei. Dit leidt tot steeds kleinere aantallen.
Anatomy of Failure is in 2017 geschreven, toen het presidentschap van Trump nog jong was. Ullmans verwachting dat het onder de huidige president strategisch alleen maar erger wordt, wordt zelfs meer bewaarheid dan hij zal hebben gedacht.