De Defensie pensioendiscussie
Allereerst het kortgeding in Den Haag. De rechter heeft geoordeeld dat de formulering in het arbeidsvoorwaarden akkoord zodanig was, dat dit gelezen zou moeten worden dat er vanaf 1 januari 2019 sprake is van een soort middelloon pensioen. Bij de formulering van een arbeidsvoorwaarden resultaat moet rekening worden gehouden met vele gevoeligheden. Gevoeligheden tussen de partijen, maar ook met de achterban, zoals het ministerie van Financiën en Sociale Zaken, zelfs het kabinet leest mee. Alle toen aanwezige onderhandelaars van de bonden zijn ervan overtuigd dat zij niet ingestemd hebben met een middelloon pensioen vanaf 1 januari 2019. Alleen de tekst is waarschijnlijk onvoldoende bezien op een evt. toetsing door een rechter. Naast alle andere partijen waar nu al in de formulering rekening mee moet worden gehouden, komt hier dadelijk de evt. toetsing door de rechter nog eens bij. Dit zal het nog moeilijker maken om tot een uiteindelijke formulering te komen.
De kortgeding rechter in Amsterdam oordeelde dat het ABP onterecht niet heeft geïnvesteerd in o.a. automatisering om een eindloon pensioen voor militairen te blijven faciliteren. De groep militairen zou in grootte het twintigste pensioenfonds van Nederland zijn (van de ongeveer 200) en dus was het juist en rechtvaardig om hier mensen en middelen aan te besteden. Het ABP moet een pensioen ondersteunen en niet zelf het pensioen bepalen door het al of niet te faciliteren.
Een derde punt is de samenhang. Militairen met een beloningssysteem op basis van rangen zullen in een recht toe recht aan middelloon pensioen altijd een aanzienlijk slechter pensioen opbouwen dan vergelijkbare burgerambtenaren. En dat scheelt aanzienlijk.
De moraal van het verhaal is, de rechter in Amsterdam biedt Defensie en vakbonden de mogelijkheid om een, bij Defensie en zijn operationele proces passend, goed pensioen te ontwikkelen.
Laten wij in 2019 deze kans nu ook pakken.