Deze notitie wordt door de NOV/GOV-leiding gebruikt in haar contacten met media, politiek en samenleving.
De inzetbaarheid van de luchtmacht is voor buitenstaanders te lezen in de ‘Defensiebegroting 2018’. Voor het leveren van lucht- en grondgebonden nationale en internationale operaties beschikt de luchtmacht over jachtvliegtuigen, helikopters, transportvliegtuigen en ondersteunende eenheden. Van de beschikbare types blijkt het aantal dat ‘operationeel gereed’ (dat wil zeggen direct inzetbaar) is opvallend laag; voor F-16: 11 van de 61; Apache: 10 van de 28; overige helikopters: 21 van de 49. De rest van de vloot is bestemd voor het voortzettingsvermogen, opleiding en training. Van de transportvloot is 50% inzetbaar. Je zou, uitgaande van de informatie uit de begroting voor 2018, bijna denken dat de luchtmacht met deze vloot met weinig moeite haar taken aan kan!

Het regeerakkoord voor Rutte III bracht extra budget voor Defensie, vanaf 2018 € 910 miljoen en oplopend tot € 1,5 miljard in 2021. De minister van Defensie zegde vervolgens toe dat in de Defensienota (DN) perspectief voor het herstel van de krijgsmacht zou worden geboden. De luchtmacht breidt met het extra geld van 2018 en de jaren daarna het aantal vlieguren van alle helikoptertypes uit. Hierdoor nemen beschikbaarheid van de helikopters en de geoefendheid van de bemanningen toe. Een begrijpelijk besluit als je beseft hoe intensief en veelvuldig helikopters tijdens de missies zijn ingezet. Training en op standaard houden van bemanningen kwamen in de knel en vergrootten daardoor de veiligheidsrisico’s. Ook wordt met het extra budget de aanschaf van onbemande vliegtuigen (MALE UAV) versneld. Een belangrijke stap die Nederland zet als bijdrage in C4ISR capaciteiten. Ook voor missies als in Mali is een UAV zeer waardevol. Voorts wordt het aantal opleidingsplaatsen van het opleidings- en trainingsdomein bij de luchtmacht uitgebreid.

De Defensienota 2018

Na het benoemen van de hoofdtaken van Defensie zet de nota uiteen ’wat er speelt’ (in eigen land en de ons omringende landen in Europa en daarbuiten), ’wat we willen bereiken’, en na ’wat we willen zijn’ volgt uiteindelijk ’wat we gaan doen’. Het personeel wordt in dat laatste geval voorop gesteld. Slim van de minister, maar ook bitter noodzakelijk, als je wilt uitstralen dat het personeel de cruciale factor vormt van de organisatie, iets wat in de achterliggende jaren wel werd uitgesproken maar waarnaar niet werd gehandeld.

’Wat we nu gaan doen’ wordt, in tekst en plaatjes, getoond met een fraaie tijdbalk. Deze verwijst, zonder tijdsaanduiding en met ’verdere (kwalitatieve) versterking van de slagkracht’ en ’uitbreiding van de gevechtseenheden (conform de NAVO doelstellingen)’, naar een budget van 2% bbp. In 2014 is in Wales besproken dat de landen ernaar streven in tien jaar tijd (in 2024 dus) dit niveau te halen. Nederland heeft zich bij dit voornemen aangesloten. De DN noemt geen jaartal maar de minister houdt de deur op een kier door aan te kondigen dat in 2020 een herijking van de DN zal plaatsvinden. Dat is twee jaar van nu, terwijl het budget in de DN nog niet in de buurt komt van het percentage bbp van het Europees gemiddelde, waardoor tussen 2020 en 2024 doorgroeien naar 2% niet geloofwaardig overkomt. De herijking van de nota mag wat betreft het in 2024 beschikbare defensiebudget met een korrel zout worden genomen. Goede intenties, ja. Realistisch: nee!

De nota meldt vele goede voornemens op gebied van personeel. De GOV is ingenomen met deze aandacht voor het personeel. De weg te gaan zal nog lang en kronkelig zijn, maar resultaten laten zien op korte termijn is essentieel. De vraag is of de mooie vergezichten op personeelsgebied huidig personeel zal kunnen overhalen niet voortijdig te vertrekken en of nieuwe, jonge mensen voldoende uitdaging ontdekken om zich aan te melden. Voorbeeld van directe zorg bij de luchtmacht is het vertrek van ervaren vliegers. Over aantallen en een eventuele trend spreekt de luchtmacht zich (nog) niet uit omdat de materie (om begrijpelijke redenen) gevoelig ligt. Door de groei van de burgerluchtvaart is daar behoefte aan meer en ervaren vliegers. De bedreiging vanuit die sector is reëel en vraagt om een antwoord!

Een ander voorbeeld van directe zorg is het tekort aan technisch personeel. Voor de luchtmacht, die werkt met systemen van hoogwaardig technologisch gehalte, is het kunnen beschikken over voldoende en gekwalificeerd technisch personeel essentieel. Door de huidige economische groei en de invloed daarvan op de arbeidsmarkt zal de luchtmacht, voor de bestaande organisatie, ondanks de DN-maatregelen, tekorten aan technisch personeel houden, in ieder geval voor de korte termijn. De nota noemt een reeks van maatregelen om de geconstateerde onvrede bij het personeel weg te nemen. Eenvoudige maatregelen die op korte termijn realiseerbaar zijn (op gebied van huisvesting), maar ook fundamentele en structurele (meer loopbaanmogelijkheden), en die zullen aanmerkelijk meer tijd vergen voor implementatie. Neemt het personeel daar genoegen mee en wil het daarop wachten? De GOV zal de uitvoering van de maatregelen en vooral het tempo waarin dit gebeurt zeer nauwlettend volgen. Het herwinnen van het vertrouwen van de medewerkers acht de GOV van het grootste belang.

De gevolgen van de defensienota  

Voor de luchtmacht zijn deze beperkt. Natuurlijk gelden de generieke maatregelen op personeelsgebied ook voor het luchtmachtpersoneel. Uitbreiden van de defensieorganisatie in het algemeen zal het gevoel van de tekorten alleen nog maar doen toenemen.

Het aantal F-35’s wordt niet uitgebreid. Wel worden extra zelfbeschermingsmiddelen voor dit vliegtuig aangeschaft, evenals middellange- en langeafstandsraketten. Positief is ook dat de Cougar helikopter niet wordt afgestoten. Hoewel de DN er niet over spreekt, is het denkbaar dat met beperkte modificaties dit vliegtuig geschikt kan worden gemaakt voor toekomstige SOF-operaties. Met het behouden van deze transportcapaciteit kan voor de toekomst in ieder geval voldoende steun worden geleverd aan de andere defensieonderdelen. Voor luchttransport worden multi role tankertransportvliegtuigen (MRTT) aangeschaft, mede ter vervanging van de air-to-air refuelling capaciteit van de KDC-10. Nederland schaft de MRTT-vliegtuigen aan in een gezamenlijk project met België, Luxemburg, Duitsland en Noorwegen. Een toonbeeld van Europese internationale samenwerking. Voorts wordt ook het transportvliegtuig C-130 Hercules vervangen.

Voor het overige herhaalt de nota voor de luchtmacht wat ook al in de begrotingsstukken voor 2018 was aangegeven. ’Meer vlieguren voor alle helikoptertypes, versnelde aanschaf van onbemande vliegtuigen en uitbreiding van het aantal opleidingsplaatsen’. Waarover de nota niet spreekt, is de reeds langer bestaande behoefte aan simulatoren voor helikopters. De operationele noodzaak van laagvliegtraining is natuurlijk bekend. De uitvoerbaarheid daarvan in Nederland wordt steeds problematischer. Milieu, geluidshinder, bevolkingsdichtheid et cetera vormen steeds grotere belemmeringen en vragen om alternatieve oplossingen. Simulatoren bieden uitkomst en worden nu al mondjesmaat gebruikt (voor de NH-90), maar over simulatoren voor de andere types bestaat nog geen duidelijkheid.

Wensen na de defensienota

De extra gelden die de DN levert, bieden de luchtmacht de mogelijkheid zich verder door te ontwikkelen naar de ’vijfde-generatie luchtmacht’. Dit betekent niet alleen voorbereid zijn op het opereren met nieuwe wapensystemen, maar ook het veranderen van de organisatie om (nog) meer informatiegestuurd te kunnen optreden. Het verzamelen, verwerken, analyseren en verspreiden van informatie wordt een kerntaak van de luchtmacht. Informatie vormt de ruggengraat voor de nieuwe luchtmacht. Extra financiële middelen zijn randvoorwaardelijk om deze stappen te kunnen zetten. De GOV is ervan overtuigd dat informatie een doorslaggevende factor gaat worden bij toekomstige conflicten. De vijfde-generatie luchtmacht, die de beschikking heeft over substantieel meer F-35’s dan het huidige aantal, is essentieel om te komen tot een geloofwaardige krijgsmacht van de toekomst.

De noodzaak van meer F-35’s wordt in de top van Defensie en zeker in luchtmachtkringen algemeen onderkend. De financiële grenzen vormen de belemmering, ondanks de ophoging van het budget met € 1,5 miljard per jaar vanaf 2021. De minister is zich ervan bewust dat het in een kabinetsperiode van vier jaar niet mogelijk is de gehele krijgsmacht weer op orde te krijgen. Zij pleit dan ook voor ‘denken in lange lijnen naar de toekomst’. Mede daarom kondigt zij een herijking van de DN in 2020 aan. Ze koopt tijd en probeert de politieke geloofwaardigheid overeind te houden. Zou het er na 2020 dan toch nog van komen? De GOV pleit voor extra financiële middelen om dit te kunnen verwezenlijken.