Deze notitie wordt door de NOV/GOV-leiding gebruikt in haar contacten met media, politiek en samenleving.
De Koninklijke Marechaussee (KMar, opgericht in 1814) behoorde tot 1998 tot de Koninklijke Landmacht. Pas daarna werd het een eigen krijgsmachtdeel, naast de landmacht, marine en luchtmacht. De KMar is het kleinste krijgsmachtdeel en beschikt thans over 6.500 mensen plus 210 reservisten. Op grond van de kale cijfers zou eenvoudig de indruk kunnen ontstaan dat de KMar het krijgsmachtsdeel is dat het minst geraakt is door de bezuinigingen in de afgelopen jaren. Toch is dat niet juist. Ondanks de toenemende druk op de taken van de KMar is ook door de marechaussee personeel ingeleverd. Hoewel de marechaussee deel uitmaakt van de krijgsmacht en ook deels betaald wordt uit het defensiebudget, wordt zij in feite in belangrijke mate aangestuurd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Taken

De marechaussee heeft drie hoofdtaken.

1 – Grenspolitie
De marechaussee controleert het grensverkeer van personen en bestrijdt grensoverschrijdende criminaliteit. Deze taak wordt uitgevoerd op alle plaatsen waar dit voor de Nederlandse staat van belang is. In Nederland doet de marechaussee dit door het bewaken van de Europese buitengrens op vliegvelden, in zeehavens en langs de kust. Daarnaast ook bij de binnengrenzen van het Schengengebied door Mobiel Toezicht Veiligheid. Door deelname in het Europese agentschap voor grensbewaking Frontex levert de marechaussee een belangrijke bijdrage aan het bewaken van de Europese buitengrens in andere Europese lidstaten. U heeft bij binnenkomst van ons land vast wel eens motorrijders van de marechaussee langs de weg zien staan of camera’s boven de weg zien hangen.

2 – Bewaken en beveiligen
De marechaussee bewaakt en beveiligt in binnen- en buitenland belangrijke objecten die van cruciaal belang zijn voor ons land en bijzondere personen. Voorbeelden zijn het Koninklijk Huis en De Nederlandsche Bank. De pelotons Hoog Risico Beveiliging bewaken en beveiligen objecten in Nederland waarvoor een verhoogde dreiging op aanslagen bestaat.

3 – Internationale en militaire politietaken
De marechaussee treedt op als politie voor alle defensieonderdelen. Daarom zijn er marechausseebrigades en posten gevestigd bij kazernes, militaire vliegbases, marinehavens en bij onderdelen van de Nederlandse krijgsmacht in het buitenland. De marechaussee treedt ook op als politie voor alle in Nederland verblijvende buitenlandse strijdkrachten en er werken marechaussees bij internationale militaire hoofdkwartieren.

Nederlandse militairen worden over de hele wereld ingezet bij gewapende conflicten of bij operaties om de vrede te bewaren. Daarbij zijn vrijwel altijd marechaussees aanwezig. Zij zijn ook in het buitenland de politie voor militairen. De marechaussee helpt tijdens een politiemissie bij de wederopbouw van de politieorganisatie in het missiegebied. Ze nemen het functioneren van de lokale civiele politie waar en trainen en adviseren de functionarissen.

Rechercheurs van de marechaussee doen onderzoek naar strafbare feiten die naar voren komen tijdens het uitvoeren van de grenspolitietaak. Zo onderzoeken ze criminele organisaties die zich richten op mensensmokkel en mensenhandel. Ook doen zij onderzoek naar strafbare feiten die zijn gepleegd door militairen en naar strafbare feiten die zijn gepleegd op die plaatsen waar de marechaussee de politietaak heeft volgens artikel 4 van de Politiewet. Denk daarbij aan de nationale luchthavens.

Ook werkt de Marechaussee samen met de politie. De beide korpsen ondersteunen elkaar en verlenen elkaar bijstand.

Een belangrijke taak is ook het  begeleiden van militaire transporten naar het buitenland en met name de begeleiding van Reforger (return forces to Germany) operaties op het Nederlands grondgebied.

Deze taken zijn met het uitkomen van de Defensienota 2018 (DN18) niet veranderd of toegenomen. Wel wordt aangegeven dat de toelagen voor inzet verhoogd gaan worden. Maar hoeveel is nog niet duidelijk. Dat zal onder meer moeten blijken uit de maatregelennota die binnenkort moet volgen op de DN 18 en het daarop volgende overleg tussen Defensie en de bonden.

Probleemgebieden

Informatiegestuurd optreden: de marechaussee heeft ervoor gekozen om haar optreden altijd te baseren op beschikbare informatie. Zo kan de marechaussee daar zijn waar haar aanwezigheid van belang is. Mooie bijvangst daarbij is dat, nu de capaciteit van de marechaussee onder druk staat, dit ook leidt tot efficiëntere inzet van mensen en middelen. Voor de medewerkers heeft dit in potentie vergaande consequenties. Het gevolg hiervan zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat personeel, dat woont en werkt in Lauwersmeer, de ene week in Breda tewerk kan worden gesteld en de andere week voor steunverlening Den Haag wordt ingezet. Het is evident dat dit consequenties heeft voor de marechaussees en hun gezinnen. Ook voor de arbeidsvoorwaarden is dit een heikel punt. Hoe ga je om met reis- en verblijfkosten ? Hoe zit het met onregelmatige diensten ? Maar ook, hoe ga je om met het materieel ? Als er bij Breda aan de grens motorrijders nodig zijn, dan moet niet alleen de juiste personele capaciteit maar ook het materieel tijdig op locatie zijn. De ICT om dit te ondersteunen loopt achter en de goede werking ervan is nog steeds niet altijd gegarandeerd. Het principe is goed. Het vaststellen van mogelijke problemen op basis van beschikbare data is een uitstekend uitgangspunt. Het benodigde ICT-programma om de inzet te bepalen en de specifiek benodigde mensen en middelen ernaar toe te dirigeren blijft echter ver achter waardoor het hele project maar moeizaam van de grond komt.

In het verleden, dus voor de defensiebrede bezuinigingen vanaf 1993, beschikte de marechaussee onder meer over eskadrons zogenaamde ’groene’ marechaussee. Deze eenheden werden met name ingezet bij het optreden van de krijgsmacht buiten de landsgrenzen. Bijvoorbeeld voor het begeleiden van troepentransporten naar de Noord-Duitse laagvlakte bij daadwerkelijke inzet voor de gemeenschappelijke verdediging van het NAVO-grondgebied en bij grote oefeningen. Verplaatsingen over de weg van soms duizenden voertuigen, gedeeltelijk beladen met gevaarlijke stoffen moesten in nauwe samenwerking met civiele politie in dat gastland begeleid worden. Deze groene eskadrons zijn in de loop der tijd wegbezuinigd omdat er bij Defensie geen behoefte meer was aan deze taken. In het kader van PESCO zet met name Nederland zich in om de doorstroom van eenheden (o.a. Amerikaanse eenheden) weer mogelijk te maken. Recente oefeningen hebben uitgewezen dat de doorvoer niet goed verloopt door wetgeving, particuliere prioriteitstelling op het spoor en het niet samenwerken van ambtenaren en overheidsfunctionarissen van de transito-landen. Met de capaciteit van de huidige organisatie is de marechaussee niet meer in staat om deze taak uit te voeren. Indien onze krijgsmacht wegens een groot conflict massaal de grens over moet, bijvoorbeeld bij ontplooiing van de VJTF, kan de huidige marechaussee dit niet faciliteren, of het gaat ten koste van andere belangrijke taken. De NAVO houdt er rekening mee dat in geval van een crisis Nederland bijdraagt met drie landmachtbrigades die over de weg of deels per spoor naar bijvoorbeeld het oosten van het NAVO-verdragsgebied moeten worden verplaatst. Maar ook de doorvoer van Amerikaanse eenheden door Nederland, het inrichten en beveiligen van zogenaamde staging area’s kan niet meer ondersteund worden. Deze problematiek zou ook – in ieder geval voor Nederland – onderdeel van PESCO moeten zijn. De defensienota spreekt zich hierover niet uit.

Volgens de defensienota wordt de grensbewaking uitgebreid. De uitbreiding wordt mogelijk gemaakt door geld dat door het Ministerie van Justitie & Veiligheid is toegekend aan de marechaussee. Daarnaast doet de marechaussee een tijdelijke proef om piekbelasting op de luchthavens op te vangen. Dat doet zij met tijdelijk burgerpersoneel en met reservisten. Tegelijkertijd wordt door het ministerie aangegeven dat juist de reservistenpopulatie zou moeten toenemen. Met name deze taak en de tijdelijke benodigde beschikbaarheid vraagt hierom. Ondanks dit beleid wordt er door de marechaussee ook gekozen voor burgerpersoneel. Een duidelijk verschil tussen doelstellingen van het departement en de actie van de marechaussee in deze. En wat is er nu flexibeler en komt er dichter bij de  gewenste kwaliteit dan juist de inzet van reservisten? Of is het de doelstelling om op korte termijn op civiele grensbewaking over te gaan?

Een ander knelpunt is de politietaak. Zoals ook uit onderzoeken als bijvoorbeeld in Schaarsbergen blijkt, is dat de capaciteit van de marechaussee onvoldoende is om deze taak naar behoren uit te voeren. Klachten van landmachtcommandanten hierover worden niet gehoord. Aangiftes worden door het OM niet in behandeling genomen en na aandacht hiervoor in de media en in de politieke arena, zoals in de casus Schaarsbergen, worden ze alsnog beoordeeld. Verslaggever Olof van Joolen heeft in de zomer en in het najaar van 2017 in De Telegraaf hier ook aandacht aan besteed. Het is duidelijk dat door de  terroristische dreiging er zwaartepunten zijn gelegd bij de grensbewaking, de bewaking van gebouwen en personen en de Dienst Speciale Interventies (DSI). Dit is merkbaar ten koste gegaan van de politietaak van de marechaussee.

Duidelijk is dat de marechaussee het krijgsmachtdeel is dat het meest  ‘meegelift’ is op het algemene gevoel van onveiligheid binnen de samenleving waar het gaat om illegale immigranten en terrorisme in het eigen land. Door bijvoorbeeld de toegenomen drukte op Schiphol werd de daar geplaatste brigade qua personeel de afgelopen jaren fors uitgebreid.

De Defensienota 2018

Welbeschouwd: de defensienota zal, evenals voorgaande nota’s, voor de marechaussee geen grote gevolgen hebben, de taken blijven nagenoeg gelijk. Verhoging van toelages en verscherpte bewaking aan onze grenzen zijn genoemd. Concreet moet de marechaussee volgens de nota de volgende capaciteiten te kunnen leveren voor daadwerkelijke inzet:

1 – Ten behoeve van Defensie:
• Een peloton t.b.v. crowd en riot control taken voor korte tijd;
• Langdurige personeelsinzet t.b.v. close protection taken;
• Langdurige internationale inzet bij civiele politiemissies en beperkte inzet voor stability policing.

2 – Ten behoeve van het Ministerie van Justitie en Veiligheid:
• Een forensisch team voor korte tijd;
• Een langdurige bijdrage aan de bewaking van de EU-buitengrens;
• Langdurige militaire politietaken bij oefeningen en inzet buiten Nederland.

3 – Ten behoeve van nationale en koninkrijkstaken:
• Wettelijke nationale politietaken (inclusief ondersteuning politie);
• Een marechausseedetachement voor het Caribisch gebied.

Met andere woorden: ogenschijnlijk is er voor de marechaussee weinig nieuws onder de zon in deze defensienota (in het overzicht ‘Investeringsprogramma Defensienota 2018’ komt de marechaussee niet voor) terwijl daar, gelet op de probleemgebieden, wel alle aanleiding voor is.