de integrale veiligheidspartner
In het buitenland zien wij dat zij een fundamentele bijdrage levert in het opleiden en trainen van politieorganisaties in fragiele staten, zoals Irak, Afghanistan en Mali en daarmee een essentiële voorwaarde levert voor duurzame nation building. Dichterbij, aan de grenzen van de EU, speelt zij verder een belangrijke kwalitatieve (opleiden en trainen) en kwantitatieve (daadwerkelijke steunverlening) rol bij de grensbewaking in o.a. Griekenland. Hier levert zij binnen Frontex, een Europees agentschap voor de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de EU, een bijdrage aan het reguleren en beheersen van de immigratiestromen naar Europa, het weren van mogelijke terroristen en het tegengaan van de internationale georganiseerde misdaad. Ook nationaal is zij de hoeder over ons grensoverschrijdende personenverkeer, de autoriteit in vreemdelingenzaken, de instantie die uitgewezen asielzoekers naar hun eigen land terugbrengt en die de integrale veiligheid garandeert van onze luchthavens, zoals Schiphol, Eindhoven en binnenkort ook Lelystad. Tevens ondersteunt zij de politie waar nodig in haar nationale politietaak door het leveren van Hoog Risico Beveiliging in de randstad.
Door de militaire achtergrond en de daarmee samenhangende opleiding en training is de KMar bij uitstek in staat om op te schalen naar de hogere geweldsniveaus. Zij wordt erop getraind om, zoals ook alle andere ondersteunende militaire eenheden, onder zware omstandigheden te kunnen overleven, en waar de nationale politie soms noodgedwongen een stap terug moet doen, juist vooruit te stappen. Deze militaire attitude, in combinatie met de politieprofessie, maakt de KMar zeer geschikt om de verzwaarde beveiliging van objecten tegen de huidige terreurdreiging op zich te nemen.
In de afgelopen jaren heeft de KMar gekozen voor Informatie Gestuurd Optreden (IGO), teneinde op basis van informatie daar te kunnen zijn waar het werk is. Er wordt niet standaard een vaste hoeveelheid mensen gekoppeld aan één taak, maar afhankelijk van de informatie worden mensen aan taken toebedeeld. Dat betekent bijvoorbeeld dat indien nodig binnen zeer kort tijdsbestek personeel, dat in Breda woont en zich onder normale omstandigheden bezighoudt met grensbewaking en de militaire politietaak in Brabant, vanwege een dreiging van de georganiseerde misdaad wordt gedérouteerd naar de Eemshaven in Groningen. Het is evident dat dit naast de uitzendingen naar het buitenland, veel van de flexibiliteit van het personeel vergt. In de zomermaanden wordt maximale ondersteuning gevraagd op de luchthavens en bij plotseling optredende verhoging van de terreurdreiging weer op andere locaties.
Het IGO betekent dat er enerzijds een forse efficiencyslag gemaakt wordt. Het is evident dat dit de werkdruk en het privéleven van de marechaussees direct raakt. Je bent er nooit zeker van of je volgende week ’s avonds thuiskomt of niet. Ook voor opleiding en training heeft dit beleid grote gevolgen. Medewerkers moeten elkaars taken over kunnen nemen. Dat leidt tot een grote opleidingsinspanning. Het kost capaciteit in de vorm van instructeurs, maar de marechaussee zelf is ook langer in opleiding en daardoor niet inzetbaar voor zijn of haar taken. Bovendien vereist o.a. de beheersing van zwaardere wapens een veel hogere jaarlijkse trainingsbehoefte. Tegenover de efficiencyvoordelen staan dus ook nadelen vanwege aanvullende scholing en training. Ook efficiency heeft zijn prijs, het is niet gratis. Het zal niemand verbazen dat de uitbreiding van de organisatie geen gelijke tred heeft gehouden met de uitbreiding van de taken. Het IGO is dan ook niet vanuit luxe, maar vanuit een bittere noodzaak geboren. De bekende militaire can do mentaliteit in de dagelijkse praktijk.
Voor de organisatie is het essentieel om dit in goede banen te kunnen leiden. Daarom is ervoor gekozen om het IGO met nieuwe en moderne informatiesystemen te ondersteunen. Zo is de organisatie aangepast aan een meer landelijke sturing. Voor deze systemen is een stevige basisICTstructuur noodzakelijk. En hier wringt de schoen. Een inzet op basis van informatie vereist systemen die de personele en logistieke inzetbaarheid koppelen aan de operationele inzet. Hiervoor zijn moderne systemen nodig die snel en accuraat dergelijke beslissingen ondersteunen. De huidige informatievoorziening bij Defensie is inmiddels tien jaar oud. Sommige applicaties gaan al meer dan dertig jaar mee. Ook hebben er de laatste jaren geen grote investeringen in nieuwe technologie plaatsgevonden. Een nieuwe impuls met nieuwe technologie en kennis van de markt is een absolute must om op korte termijn de plannen van de KMar, en de rest van Defensie, te ondersteunen. Dit heeft natuurlijk diepgaande invloed op de effectiviteit van de KMar en daarmede op de veiligheid van Nederland.
De groeiende passagiersaantallen op de luchthavens, de migratiestromen en de toegenomen terreurdreiging hebben ook gevolgen voor de inzet van de KMar. De werkdruk is toegenomen, waardoor de organisatie overstretched is geraakt. In de afgelopen jaren heeft het de leiding van de KMar ervoor gekozen om de taken te prioriteren. Daarom wordt er minder ingezet op de militaire politiedienst en de bewaking van de binnengrenzen. Dit heeft uiteraard ook gevolgen voor het personeel. Deze gevolgen konden niet afdoende ondervangen worden door de toepassing van het IGO en(het ontbreken van) technologische/ICTondersteuning. Om de ontwikkelingen in de toekomst het hoofd te kunnen bieden is een grotere personele uitbreiding noodzakelijk dan die welke in de Voorjaarsnota werd toegekend.
De KMar is een essentiële schakel geworden in de veiligheid van en in Nederland en levert hiertoe een breed palet aan diensten. Door de militaire achtergrond en de ’Bijzondere positie’ van de militair is leveringszekerheid gewaarborgd. Een militair mag niet staken en mag geen rechtmatig gegeven opdrachten weigeren. Het is nu al duidelijk dat er onvoldoende personele capaciteit voorhanden is om alle taken te kunnen uitvoeren. Het is voor de geloofwaardigheid van Defensie dringend nodig dat de KMar weer in staat wordt gesteld om de politietaak voor de krijgsmacht volledig te kunnen verrichten. Bij calamiteiten zal direct steun nodig zijn, mogelijk ook door andere eenheden van Defensie. Wanneer de politiek of toonaangevende politici dit niet willen, dan zal de fundamentele keuze moeten worden gemaakt om deze efficiënte en effectieve organisatie van meer personeel te voorzien.
Een reëel probleem voor de formatietafel: