De nationale pensioendiscussie!
Vanuit vier gezichtspunten zou ik hier graag op het akkoord ingaan. Namelijk allereerst de ‘bijzettafel’. Vervolgens zoom ik in op de echte pensioendiscussie. Daarna pak ik het proces bij de kop en als laatste geef ik een evaluatie en de afweging om deze keer als NOV niet te gaan stemmen.
De bijzettafel
De discussie ging eigenlijk over ons pensioenstelsel, maar door de economische crisis en de kortingen die door het voorgaande kabinet zijn doorgevoerd, werd het noodzakelijk om reparaties te gaan doorvoeren. Deze betroffen met name het verhogen van de AOW-leeftijd, de boete van de ‘Regeling Vervroegde Uittreding’ (RVU), zware beroepen en de ZZP’ers onder een betaalbare ongevallen- en pensioenverzekering te brengen. Ik ga hier niet diep in op de uitkomsten. Ik heb wel het gevoel dat het kabinet tot het randje is gegaan om de vakbeweging hier tegemoet te komen.
Wat betekent dit voor militairen in het kort?
- Wij kennen met de UKW een verkapte vroegpensioenregeling. Dit is een doorn in het oog van velen. Met dit akkoord wordt de druk hier voor een groot deel ervan af gehaald. Dit gaat overigens nog wel wat betekenen voor onze Nder en Oder regeling, maar daarover later.
- Defensie is landelijk kampioen RVU-boete betaler (150 tot 180 miljoen) per jaar). Dit gaat fundamenteel schelen. Wellicht goed om meteen dit geld te parkeren voor het herstel van ons loongebouw. Hier is nog veel geld voor nodig.
- Zware Beroepen. Volgens mij hoeven wij hier geen discussie te voeren, anders moeten wij onze criticasters maar eens in de winter of ergens in de woestijn of de jungle buiten legeren. Dan verstomt dit geluid na enkele uren.
- ZZp-ers is in directe zin geen item voor ons.
Samenvattend. Het kabinet heeft forse stappen gemaakt op deze dossiers en deze gaan militairen helpen in de verdere discussie over ons loongebouw, toelages en met name ook in de visie op personeel. De regeling Nder en Oder zal opnieuw moeten worden bezien.
Pensioenen
Deze discussie dreigde ondergesneeuwd te raken door de ‘bijzettafel’. Maar in de brieven van minister Koolmees en de SER zijn de pensioenen wel degelijk het hoofdbestanddeel.
Op hoofdlijnen zonder te vervallen in details. Er zijn drie samenhangende ontwerpen. Aansluitend pak ik de doorsneeproblematiek, de individuele potten en de rekenrente.
De drie samenhangende onderwerpen.
- Ten eerste: buffers afbouwen. De huidige hoge buffers, die zekerheid zouden moeten geven aan de uitkering, betekenen in de praktijk dat er niet geïndexeerd kan worden en dat er zelfs kortingen dadelijk noodzakelijk zijn. Dit helpt niet en goed dat ze afgeschaft gaan worden.
- Van de huidige uitkeringsovereenkomst naar een premieovereenkomst vanuit een ambitie. In het nieuwe systeem staat niet de hoogte van de uitkering centraal maar de ingelegde premie. Overigens is er wel expliciet een ambitie geformuleerd van 80% van het gemiddeld verdiende loon in 42 jaar. In de jaarlijkse pensioenoverzichten zal zichtbaar worden of met de ingelegde premie de pensioenambitie gehaald zal worden. Aan de arbeidsvoorwaardelijke tafel kan vervolgens worden bijgestuurd om de ambitie te halen of niet. Wij zijn het hier volledig mee eens.
- Zekerheid en onzekerheid. Als er iets de laatste jaren pijn gedaan heeft dan was het de onzekerheid over onze pensioenen. Dus het huidige systeem, gaf ondanks de hoge buffers, geen zekerheid. Het nieuwe systeem zal ook geen zekerheid bieden maar wel duidelijkheid. Goede rendementen dan gaan de pensioenen omhoog, lage rendementen dan gaan ze omlaag. Overigens met een spreiding over 10 jaar waarin jaarlijks de plussen en minnen, de tekorten en overschotten van de voorgaande 10 jaren geëgaliseerd worden. Wij kunnen ons vinden in deze benadering.
De doorsneepremie
Het kabinet heeft deze slag gewonnen. Dit kost ongeveer 60 miljard euro. Op dit moment betalen jongeren voor hun 45 levensjaar actuarieel gezien teveel premie en de ouderen na hun 45 te weinig. Dit wordt nu zo dat elke generatie de juiste premie gaat betalen. Dit betekent wel dat alle deelnemers tussen de 45 en pensioenleeftijd gecompenseerd moeten gaan worden; de eerder vermelde 60 miljard. Ook de overheid gaat hierin helpen en steunen, maar dit zal met name via de premie en het vermogen van de fondsen moeten worden opgelost. Dit is een forse aderlating voor de deelnemers en de bonden.
De individuele potten
In het regeerakkoord stond dat het kabinet naar individuele potten wilde voor de onderscheiden pensioendeelnemers. Gaande het proces bleek dat dit tot lagere rendementen zou leiden. Hier heeft het kabinet vooralsnog onder dekking van veel rook zijn standpunt moeten laten varen.
Als laatste de rekenrente/het rekenrendement
Bij het ABP betekent 1%-punt rentewijziging 12%-punt wijziging van de dekkingsgraad. Het rekenrendement is daarmee een cruciale factor voor het berekenen van de premie en de toekomstige betalingsverplichtingen. Dit punt is daarmee ook essentieel voor een toekomstige indexatie. Hierover is geen duidelijkheid gekomen. Dat betekent ook dat er geen duidelijkheid is over de gehele pensioendiscussie.
Proces
Deze week vindt de afstemming plaats of men kan leven met het voorliggende voorstel. Indien dit geaccordeerd wordt dan komt er een stuurgroep die zich over de pensioenen gaat buigen. Hier hebben wij als VCP uitdrukkelijk bedongen dat het iedere organisatie vrj staat om als haar doelstellingen/belangen niet/niet voldoende worden ingevuld om alsnog daaruit de conclusies te kunnen trekken dat men het akkoord alsnog voor het pensioendeel afwijst. In deze stuurgroep zal de echte discussie over de inhoud van ons pensioenstelsel en specifiek over de rekenrente of rekenrendement (zie voorlichtingsfilm van de VCP; Klik hier) gevoerd worden. Hier wordt pas echt bepaald of er een goed systeem komt of niet. Als laatste zal er dan per pensioenfonds en zijn deelnemers een vertaling van die afspraken plaats moeten vinden. Dus een per fonds specifieke invulling.
Evaluatie
De discussie op de ‘bijzettafel’ helpt ons als Defensie in de discussie met onze omgeving en de defensieleiding over UKW, RVU-boete en zware beroepen. In onze ogen is het kabinet hier ver gegaan.
In de pensioenen zijn wij het eens met de discussie over de werking van de buffers, premie versus uitkering, ambitie en schijnzekerheid.
De doorsneeproblematiek hebben wij verloren maar het kabinet gaat de oplossing wel mede ondersteunen.
De individuele potten heeft het kabinet gelukkig laten varen waardoor in elk geval een goed pensioen bijeen kan worden gespaard.
De rekenrente is niet opgelost. En dit is wel de belangrijkste draaiknop.
Conclusie en hoe nu verder
Nee zeggen tegen dit akkoord betekent dat wij eind volgend jaar mogelijk gekort gaan worden. Een verder gevolg is dat indexatie van pensioenen er vele jaren niet in zal zitten. En de frustratie over ons pensioensysteem zal nog grotere vormen aannemen.
Wij kunnen in een week tijd ook geen goede en inhoudelijke voorlichting geven aan onze leden. Bovendien maakt dit akkoord eigenlijk de stap pas mogelijk om het echt en specifiek over onze pensioenen te hebben en niet over de bijzettafel.
Het staat de VCP vrij om in de stuurgroep fase alsnog zijn conclusies te trekken en het voorstel af te wijzen.
De VCP heeft een voorstel pensioenplan met rekenrendement gedaan dat potentie heeft en tot een goede, gedragen en toekomstbestendige oplossing kan leiden. Wij zoeken ook juist de discussie op argumenten.
Wij hebben er dan ook alle belang bij om de stap voorwaarts te maken. Het vasthouden aan het huidige systeem laat de huidige ellende en ontevredenheid voortduren en de stuurgroep zou juist wel oplossingen kunnen brengen. Lukt dit niet dan kunnen wij nog terug.
In een HB van de NOV hebben wij daarom besloten dit akkoord niet aan u voor te leggen om daarmede de eigenlijke discussie over de essentie van ons pensioensysteem in de stuurgroep mogelijk te maken. Deze laatste uitkomst zal overigens wel aan u voorgelegd worden. Bovendien zullen wij in een aantal sessies in het land de komende tijd onze stellingname en het pensioenakkoord komen uitleggen.