De NOV als vakbond en beroepsvereniging aan de bak
In diverse krantenartikelen vonden wij alweer de eerste waarschuwingen voor een volgende economische depressie. Laten wij hopen dat ons nog enige tijd wordt gegund. Er liggen immers nog een paar grote problemen die opgelost moeten worden, voordat wij het volgende dal in worden gesleurd.
Voor de (oud-)werknemers van Defensie zullen de komende tijd vier zaken indringend gaan spelen en die verdienen dan ook een voortdurende vinger aan de pols.
Allereerst de nationale pensioenproblematiek. De discussie over een nieuw pensioenstelsel duurt al sinds 2010; ondertussen groeien de pensioenpotten onverdroten door en zijn er waarschuwingen dat er mogelijk zelfs gekort zou moeten worden. Iedereen realiseert zich dat dit een onhoudbare situatie is, die bovendien bij een verkeerd spel zal leiden tot een nog meer verdeeld Nederland; jongeren versus ouderen. Deze situatie kan mogelijk ook leiden tot pijnlijke verkiezingsnederlagen. Minister Koolmees (D66) en ook de coalitiepartijen lopen grote risico’s op dit dossier. De komende verkiezingen voor de Provinciale Staten zullen naar mijn inschatting het uur van de waarheid worden. Nog langer uitstellen zal niet lukken, verwacht ik.
De discussie over de militaire pensioenen is nog steeds niet afgerond. Onze leden hebben massaal het onderhandelingsresultaat over de arbeidsvoorwaarden afgewezen. In alle contacten met de defensieleiding en de onderhandelaars hebben wij hiervoor gewaarschuwd. Dit voorstel was onjuist, oneerlijk en onrechtvaardig. Overigens is het terecht dat wij overgaan naar een middelloonpensioen. Ook meer dan terecht is het feit dat de lagere rangen nu ook een goed pensioen opbouwen. Echter, zoals al jaren bekend is, zal een nieuw pensioensysteem samen met het loongebouw vorm moeten krijgen. Onze voorstellen zijn niet gehonoreerd, maar naar achteren geschoven. Het tijdstip van overleg was door de defensieleiding in verband met het opstellen van de Defensienota en het verkrijgen van mandaat eveneens naar achteren verschoven, waardoor er voor goed overleg praktisch geen tijd meer was. Deze discussie blijft doorzeuren.
Het functie- en loongebouw, inclusief het stelsel van toelages, moet worden herzien. Wanneer wij naar een bij het middelloonpensioen passend loongebouw moeten, dan zullen aan de voorkant de salarissen omhoog moeten en aan de achterkant omlaag. Omdat een aanzienlijk deel van het officiersbestand voor zijn 35e levensjaar de organisatie verlaat, zal dit geld gaan kosten. Bovendien, degenen die nu 35 jaar en ouder zijn zullen gecompenseerd moeten worden als de salarissen van lkol’s en kol’s erop achteruitgaan. Ook deze stap kost geld. De toelages moeten op een met de civiele sector vergelijkbaar niveau komen.
In de begroting is dit alles niet voorzien. Dit gaat tot grote problemen leiden. Laat Defensie nu niet weer water bij de wijn moeten gaan doen en nu niet weer gaan roepen dat het in kleine stapjes moet. Bij een volgende economische depressie staan de militairen weer jaren op de nullijn.
De werving: Defensie is het meest door ondervulling getroffen departement. Zoals gewoonlijk wordt de loftrompet gestoken over de wervingsmaatregelen; de echte pijn zit echter in de uitstroom van personeel. Wanneer mensen een jaar langer aan Defensie gebonden kunnen blijven, dan scheelt dat een derde deel van de werving. Bovendien, door de uitstroom van kaderleden is de opleidingscapaciteit van de organisatie gemarginaliseerd. De boodschap luidt dan ook: binden, binden en nogmaals binden van mensen. De krijgsmachtdelen voelen dit aan den lijve en CLSK heeft al bekendgesteld dat al het personeel een telefoon met abonnement zal worden geven. Dat zijn stappen, dan voel je wat er leeft. Vreemd echter dat een dergelijke maatregel vanuit een van de OPCO’s moet komen.
Tenslotte, en minstens zo belangrijk als de pensioenen en de arbeidsvoorwaarden, is de herijking van de Defensienota in 2020. De hele organisatie is nu bezig met de reparatieslag: nieuwe voertuigen, munitie en reservedelen. Langzaam moet nu de focus naar de toekomst verschuiven: wat voor krijgsmacht willen wij zijn? Het komende jaar zal dit hoog op de agenda van de NOV staan en zullen wij ons daar indringend mee bezighouden.
Als vakbond en beroepsvereniging zullen wij tot aan onze grenzen uitgedaagd worden. Aan de andere kant, het is bouwen en niet verder afbreken. Gelukkig!