Tekst: lkol b.d. P. Dekkers
Dit jaar is het ruim twintig jaar geleden dat de attack helicopter zijn operationele intrede deed bij de Koninklijke Luchtmacht in de vorm van de AH-64A Apache. Hier was een lang proces van debat en selectie aan voorafgegaan. Ons land beschikte hiervoor alleen over onbewapende verkenningshelikopters als de Alouette III en de Bölkow Bo-105. Er werd jarenlang gedebatteerd of een bewapende heli überhaupt wel nodig was en toen deze vraag bevestigend was beantwoord kwam de kwestie van de selectie: Europees zoals de Italiaanse Mangusta, de Duits-Franse Tigre of toch de zich al bewezen hebbende Amerikaanse AH-64 Apache.

De keuze viel uiteindelijk op de laatste, en dan in de modernste D-versie, zij het (uit zuinigheid?) zonder de Longbow vuurleidingsradar waar de D-versie voor was ontwikkeld. Om vast ervaring op te doen in het werken met aanvalshelikopters werd een dozijn oudere AH-64A heli’s geleased van de VS (US Army) en deze werden in 1999 ingezet bij de SFOR-missie in voormalig Joegoslavië. Onze ‘eigen’ Apaches werden, opererend vanaf Djibouti, voor het eerst ingezet tijdens de UNMEE-missie in het grensconflict tussen Ethiopië en Eritrea in 2001. Later deden de Apaches dienst in Afghanistan en daarna in Mali. Het was tijdens de missie in Afghanistan waar door een van de vliegers de hoogste Nederlandse militaire dapperheidsonderscheiding werd verdiend. Maj Roy de Ruiter werd benoemd tot Ridder MWO, een van de drie recentelijk aldus onderscheiden militairen.

De 'Huey'

De geschiedenis 

Wie de geschiedenis rond het militaire gebruik van helikopters beschouwt, constateert een vrijwel parallel lopende ontwikkelingsgang met die van fixed wing vliegtuigen. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de nog primitieve vliegtuigen door de elkaar bestrijdende legers voornamelijk ingezet als verkenners, bijvoorbeeld als vuurleiders en doelaanwijzers voor de artillerie. Om elkaars inzet te bemoeilijken gingen de vliegers en waarnemers in deze primitieve vliegtuigen elkaar bestoken met handvuurwapens en vandaar was het nog maar een kleine stap om de bewapening, ook van een groter kaliber, vast te bevestigen aan het vliegtuig. De grote doorbraak kwam met de vinding van Anthony Fokker, die het mogelijk maakte met een machinegeweer voorwaarts gericht vuur uit te brengen zonder daarbij de eigen propellerbladen te raken. Het jachtvliegtuig was geboren.

In de Engelstalige literatuur worden de twee soorten vliegtuigen aangeduid als fixed wing of rotary wing aircraft. In het Nederlands is dat een stuk lastiger. Weliswaar kennen we de vastvleugelige vliegtuigen, maar een gelijkwaardige aanduiding voor rotary wing kennen we eigenlijk niet, of het moet het heden ten dage tamelijk komisch aandoende ‘wentelwiek’ zijn.

 

Bij het militair gebruik van helikopters zien we een soortgelijke ontwikkeling. Bij de Korea-oorlog werd de militaire helikopter voor het eerst op grote schaal ingezet. De Amerikaanse strijdkrachten, de US Army, waren uitgerust met de uit de civiele Bell 47 helikopter ontwikkelde H-13 Sioux. Van de ruim 2400 exemplaren van dit type was de OH-13[1] de meest gebruikte. Daarnaast was gewondentransport een veel gebruikte inzetoptie. In de in de jaren zeventig populaire komische tv-serie MASH[2] begon elke aflevering met het invliegen van gewonden die vervoerd werden op stretchers die links en rechts aan de romp van de helikopter waren bevestigd.

Tijdens de Vietnam-oorlog waren de Amerikaanse strijdkrachten op grote schaal uitgerust met de Bell UH-1 Iroquois helikopter, meer bekend geworden onder de nickname ‘Huey’. Ten opzichte van de oudere Sioux heli was dit een drastische verbetering: zo bood de Huey in de cabine plaats aan 13 personen en twee bemanningsleden, of zes stretchers met gewonden en twee verzorgers. Tijdens de oorlog evolueerde de inzet van deze heli van louter transporttaken (utility) naar bewapende inzet. De gunships werden ten behoeve van de aanvalstaak door de fabrikant Bell ter plaatse voorzien van allerlei bevestigingspunten voor machinegeweren en rocket launchers. Bij de heli’s die deze voorzieningen niet hadden, deed de doorgunner zijn intrede. Met vrijwel elk denkbaar wapensysteem werd geëxperimenteerd om het op of aan de Huey te bevestigen of in te zetten, tot en met het 20 mm Vulcan snelvuurkanon, bij ons in Nederland in gebruik in de F-104G Starfighter en later de F-16. Het meest bruikbaar toonde zich echter het .50 M-60 machinegeweer. Hiermee uitgevoerde heli’s werden door hun bemanningen ook wel Cobra’s genoemd. Tegen het einde van de oorlog in 1972 werd nog de TOW-raket ingevoerd. In totaal werden door de Amerikaanse strijdkrachten meer dan 7000 Hueys in Vietnam ingezet waarvan bijna de helft verloren ging als gevolg van gevechtshandelingen of ongevallen. Hierbij sneuvelden bijna 2200 bemanningsleden en andere inzittenden. De UH-1 werd opgevolgd door de UH-60 Blackhawk, maar de Huey bleef nog tot 2015 in gebruik bij de opleiding voor helivliegers in Fort Rucker, Alabama.

Het succes, maar tevens ook de kwetsbaarheid van de met een doorgunner bewapende helikopter, bracht de fabrikanten ertoe om specifiek voor de gevechtstaak ontwikkelde helikopters te gaan ontwikkelen. Volgens de toen in Vietnam gangbare doctrine moesten de troepen met UH-1 transporthelikopters in een landing zone worden gedropt om vandaar de vijand te bestrijden. De Hueys bleken echter te kwetsbaar voor vanaf de grond uitgebracht vuur tijdens deze fase en de inzet van specifiek voor dit doel ontwikkelde bewapende heli’s werd een urgente zorg. Een van de eerste voorbeelden was de Bell AH-1 Cobra of Huey Cobra. Deze was ontwikkeld uit de eerdere UH-1 en maakte gebruik van de aandrijving en besturingselementen van deze heli. Alleen de romp was van een nieuw ontwerp en bood slechts plaats aan de twee bemanningsleden. De Cobra werd vanaf 1968 in Vietnam ingezet; tijdens het Tet-offensief tot aan het einde van de oorlog in 1975. Naast de eerdergenoemde inzet om een landing zone veilig te stellen opereerden de Cobra’s ook als zogeheten hunter-killer teams, samen met een verkenningshelikopter. De scout zou vijandelijk posities moeten opsporen door laag en langzaam te vliegen en om zo vijandelijk vuur uit te lokken. Als de vijand het vuur zou openen op de scout dan zou dit vrijwel gelijktijdig door de Cobra kunnen worden beantwoord. Maar er waren nog meer inzetmogelijkheden: op 12 september 1968 werd een F-100 Super Sabre jachtbommenwerper neergehaald en de vlieger wist zich met zijn schietstoel te redden. Hij wist aan een jarenlang verblijf in Hanoi Hilton te ontkomen door zich vast te klampen aan de romp van een in de buurt opererende Cobra.

De Cobra werd in 1999 uitgefaseerd bij het Amerikaanse leger en maakte plaats voor de inmiddels ook in Nederland in dienst genomen AH-64 Apache helikopter. De aanvalshelikopter zal nog lange tijd een vertrouwde verschijning blijven in onze missiegebieden.

Apache die z'n raketten afvuurt

Ed Paulauskas, helikoptervlieger tijdens de Vietnam-oorlog 

De US Army hanteert een wezenlijk ander systeem bij de rekrutering van haar vliegers dan de Amerikaanse luchtmacht (USAF) en de marine (USN). Waar de beide laatste krijgsmachtdelen een college degree eisen om tot de vliegeropleiding te worden toegelaten neemt de Army genoegen met kandidaten die niet meer opleiding hebben dan high school. In iets meer dan een jaar wordt een succesvolle cursist dan klaargestoomd voor de functie van helikoptervlieger. Ten tijde van de Vietnam-oorlog kon een helikoptervlieger aldus met minder dan driehonderd vlieguren aan ervaring al worden ingezet voor gevechtsmissies. De jachtvliegers van luchtmacht en marine hadden over het algemeen tegen de duizend vlieguren op jets voor zij onder operationele oorlogsomstandigheden werden ingezet in oorlogsmissies. Het vertaalde zich ook in de rang- en bevorderingssystematiek. De army-vlieger werd aangesteld in de rang van Warrant Officer (WO), een rang vergelijkbaar met die van adjudant, met een mogelijke uitloop naar Chief Warrant Officer (CWO). Het bovenstaande weerhield de helivliegers echter niet van een ongekende esprit de corps en een bewonderenswaardige loyaliteit jegens elkaar en de grondtroepen, de ‘grunts’, waarvoor zij hun missies uitvoerden, en die soms met welhaast ontembare inzet en heldenmoed werden uitgevoerd.

Het onderstaande[3] illustreert een dag in het leven van WO Ed Paulauskas, een willekeurige helivlieger die dienst deed in Vietnam.

 

Paulauskas was die dag met zijn Huey al meer dan vier uur in de lucht toen op de radio een noodoproep van een collega werd opgevangen. Na door afweergeschut te zijn geraakt had deze zijn heli in een rijstveld aan de grond had gezet. Bij de nadering zag Paulauskas in een oogopslag dat de situatie ernstiger was dan hij aanvankelijk had verwacht. De crewchief en de boordschutter waren uit het vliegtuig geslingerd, de beide zwaargewonde vliegers bevonden zich nog in de met kogels doorzeefde cockpit. Paulauskas aarzelde geen moment en sprong, terwijl zijn eigen heli met nog draaiende motor bleef staan, uit de cockpit. Samen met zijn crewchief droeg hij de vier gewonde collega’s naar zijn eigen heli, maar realiseerde zich daarna dat deze met zeven inzittenden, vracht, munitie en bewapening te zwaar zou zijn om nog op te kunnen stijgen. Hij gaf de copiloot opdracht om zonder hem te vertrekken, waar deze onder protest gehoor aan gaf. Paulauskas bleef alleen achter in het rijstveld, verschanste zich achter de neergestorte heli en wist zich met de M-60 daaruit met succes te verweren tegen de naderende Vietcong-strijders die hem gevangen wilden nemen. Na enige tijd werd hij opgepikt door een andere heli en in veiligheid gebracht. Bij de debriefing later kreeg hij eerst een uitbrander voor het achterblijven in door de vijand bezet gebied. Hij verontschuldigde zich door te verklaren dat hij nu eenmaal het dichtst in de buurt was om hulp te verlenen en dat ieder ander in zijn plaats hetzelfde gedaan zou hebben. Later werd hem de Bronze Star toegekend wegens betoonde dapperheid. Na een jaar in Vietnam en 1054 vlieguren werd hij gerepatrieerd. Enkele jaren daarna kwam hij op tragische wijze om het leven bij een vliegongeval met een Huey tijdens de instructeursopleiding in Fort Rucker, Alabama. Uit het onderzoeksrapport: ‘The aircraft crashed and burned in an open area near Lake Tholocco while attempting an emergency landing. The aircraft encountered engine failure and one main rotor blade struck through the cabin’. Ed Paulauskas was toen 28 jaar oud.

Eindnoten
1. Met de ‘O’ van ‘Observation’
2. Mobile Army Surgical Hospital
3. Ontleend aan ‘The Air War in Vietnam’, Arco Publishing, 1968