Afgelopen vrijdag mocht ik in Gilze Rijen een voorlichting geven over de voortgang van het arbeidsvoorwaardelijke proces. Hierbij werd mij de vraag gesteld of wij “goudgerande arbeidsvoorwaarden” hebben. Mijn oprechte antwoord was:

Nee en ik kan bewijzen dat het niet zo is.

In 2010 werd defensie door de toenmalige politieke leiding gedwongen om € 1 miljard te bezuinigen. Om deze doelstelling te bereiken werd er een studie geschreven door de toenmalige Genm van de Water, de zogenaamde studie 19. Een half miljard euro kon er op onze arbeidsvoorwaarden worden bezuinigd. Een van de maatregelen was overigens het afschaffen van de eindejaarsuitkering. Deze studie is nooit uitgevoerd, maar is interdepartementaal wel een eigen leven gaan leiden. De mening was gevormd, defensie kent “goudgerande arbeidsvoorwaarden” en tot op de dag van vandaag speelt dit onjuiste stigma een belangrijke rol.

De basis onder ons loongebouw wordt gevormd door de functiewaardering. De waardering van werkzaamheden in deze functiewaarderingssystematiek leidt tot somscores en deze leiden op hun beurt weer tot schalen en rangen.

De werkzaamheden bij defensie worden gewaardeerd met als maatstaf het werk van een burger collega. Deze werkzaamheden worden vervolgens gelegd op de werkzaamheden van een militair. Een voorbeeld, een junior beleidsmedewerker schrijft beleidsstukken. Een luitenant schrijft nauwelijks stukken. Hij geeft leiding aan 40 mensen onder moeilijke en tenminste dynamische omstandigheden. Vandaar dat de junior beleidsmedewerker gewaardeerd wordt op schaal 10 en de luitenant op schaal 8. De luitenant schrijft geen beleidsstukken en dat is de norm. De enige conclusie die er dan ook getrokken kan worden, is dat het loongebouw is gebaseerd op drijfzand. Eerst zal er een goed gefundeerd functiewaarderingssysteem moeten komen met een specifieke waardering voor de werkzaamheden van een militair (conform de politie), daarna kun je pas een nieuw loongebouw inrichten.

Wat is mijn grote zorg? Het inrichten van een nieuw loongebouw vindt plaats op een fundament van onjuiste aannames. De uitkomsten zullen dan ook navenant zijn en dit versterkt dadelijk de al bestaande negatieve reputatie van “goudgerande arbeidsvoorwaarden”.

Ook als minister en staatssecretaris is het dan moeilijk vechten in het kabinet en tegen Financiën en Binnenlandse zaken. Je begint de wedstrijd al met een achterstand.

In 2010 hebben wij onszelf diepgaand beschadigd. Ik hoop dat dit in 2019, met een onjuiste pakketvergelijking, niet weer gaat gebeuren!