De spagaat van DenK

Hoe leg je bezuinigingen en onderrealisatie uit aan een luitenant?
Of hij na zijn contract bij Defensie wil blijven weet hij nog niet. Zijn komende uitzending speelt hierbij een grote rol, maar ook de deplorabele toestand waarin de krijgsmacht verkeert houdt hem sterk bezig. Hij illustreert dat met enkele voorbeelden: Vanwege de aankomende uitzending moest zijn peloton basisschutter Glock gecertificeerd worden. Door een gebrek aan 9 mm munitie was er op de laatste schietweek op het ISK maar een derde van de benodigde munitie beschikbaar. De vulling van de eenheid is ook een punt van zorg. Zijn peloton is maar voor 75% gevuld en hij vraagt zijn soldaten met klem om te verlengen om de sterkte niet nog verder te laten dalen. Als er wel een nieuwe soldaat binnen komt heeft deze geen functieopleiding gehad. Helaas, die is wegbezuinigd.

Eén van onze DenK-leden tekende deze uitspraken op uit de mond van een pelotonscommandant. Tja, daar sta je dan met je mooie intenties voor een geloofwaardige krijgsmacht, geschikt om zijn taken met succes te vervullen. ‘We moeten hier iets aan doen’, riep dit lid op de eerstvolgende vergadering, ‘er moet iets veranderen, er moet meer geld bij!’ De voorzitter van DenK en de ook aanwezige voorzitter van de NOV ondersteunden dit.

Hoe dit aan te pakken? Op de agenda van de vergadering van DenK stond dan ook niet enkel de verhoging van het defensiebudget, maar ook de aanpak: hoe spant onze minister zich in voor een hoger budget? en de voorbereiding van gesprekken met politici. Daarnaast nog een andere financiële uitdaging: de onderrealisatie. Terwijl er gebrek is aan heel wat meer dan 9mm kogels, slaagt Defensie er niet in al het geld op te maken.

Verhoging defensiebudget
Voorzitter Denk keek terug op het succes van onze inspanningen van de laatste maanden om het defensiebudget verhoogd te krijgen. Al voor Prinsjesdag was er contact met de media om uit te leggen dat het ambitieniveau niet meer aansloot bij de veranderde veiligheidssituatie. Er moest meer geld bij dan de uitgelekte 250 miljoen euro om de nodige reparaties uit te kunnen voeren. Verder spraken we in juni onze steun uit voor het zogenaamde meerjarig perspectief van de minister: de versterking van de ondersteuning van de operationele eenheden van de krijgsmacht: de Combat Support (CS) en Combat Service Support (CSS) eenheden, een gerichte kwantitatieve en kwalitatieve versterking van gevechtseenheden en de vervanging van noodzakelijke capaciteiten. Daarbij hoopten we natuurlijk wel op meer budget. Het uitkomen van de begroting was een teleurstelling: een beperkte toename van het budget met maar 220 miljoen. Een zogenaamde trendbreuk! Nog niet eens genoeg om het tekort aan munitie voor onze luitenants en hun mannen aan te vullen en de inzetbaarheid van hun voertuigen en vliegtuigen te verhogen.

We waren op 30 september ook aanwezig bij de rondetafelgesprekken over de motie van het SGP Kamerlid van der Staaij. De motie uit 2014 waarin hij het kabinet vraagt aan te geven wat het noodzakelijke ambitieniveau en budget van onze krijgsmacht voor de komende jaren moeten zijn. Het meest onder de indruk waren ook wij van de verhalen van een kapitein opleidingen van de Mariniers, een helivlieger uit Gilze-Rijen en een bataljonscommandant van de 43e Mechbrigade, die eerlijk en zonder effectbejag vertelden waar ze op de werkvloer mee te maken hebben. Bijvoorbeeld over een beperkte personeelsbezetting, waardoor een complete opleiding in Nederland in het honderd loopt wanneer er iemand van het kader ziek wordt of ineens naar Mali moet. De aanwezige Kamerleden luisterden echt geïnteresseerd en waren onder de indruk.

Verder konden wij in de voorbereiding op de begrotingsbehandeling enkele Kamerleden nog informatie geven voor het stellen van Kamervragen. Het deed ons goed dat zij dat ook deden en dat onze thema’s niet alleen werden besproken, maar tenslotte ook in moties werden omgezet. Daar bleef het echter bij, want de minister raadde vrijwel alle moties over meer ambitie en geld af.

Intussen zijn we twee maanden verder. De donkere dagen rond Kerst zijn thuis gevierd, januari is stil begonnen en Nederland is weer overgegaan tot de orde van de dagelijkse vluchtelingenstromen en het EU-voorzitterschap.

‘We verliezen het momentum. Wat gaan we hier aan doen? Vraagt voorzitter DenK.

Allereerst minister Hennis, wat doet zij er aan?
Het schijnt een aardige en stoere mevrouw te zijn. Maar dat is niet genoeg voor een goede Minister van Defensie. Vecht zij voor haar mensen? Komt zij op voor het passende ambitieniveau en de middelen die daarbij horen? Hogere commandanten zijn overwegend positief in hun reactie. Vervolgens zijn wij in politiek Den Haag gaan rondvragen en dit lijkt hun gelijk te bevestigen. Onze indruk is dat zij zich achter de schermen erg inspant voor, onder andere, een hoger budget. Ook zit zij zeer gedreven achter de Europese militaire samenwerking aan. ‘Maar waarom ondersteunde ze al die moties voor meer budget dan niet!?’. En dan komt de aap uit de mouw. Het komt waarschijnlijk door haar positie in het kabinet. Zij vindt het financieel-economische tandem Dijsselbloem-Kamp tegenover zich en dan is er ook nog de grote communicator en brandenblusser Rutte. De inschatting is dat zij Hennis weinig ruimte geven. Zij denken niet zozeer in veiligheid, maar in geld.

We zagen het al bij de afhandeling van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL), waarbij Dijsselbloem geen stuiver toeschoof en we zien het weer met het niet toekennen van een realistische prijscompensatie. Defensie komt dik tekort met de Nederlandse prijscompensatie, omdat ons materieel vaak in het buitenland wordt gekocht waar de inflatie hoger ligt. Bovendien is de inflatie voor militair materieel toch al hoger. Los daarvan worden de meeste aankopen in dollars betaald. Door de waardevermindering van de euro kunnen aanmerkelijk minder dollars worden gekocht dan vijf jaar geleden. Daardoor schiet het geplande budget voor bijvoorbeeld de F-35 ernstig tekort. Het kabinet wil het budget niet aanpassen aan de raming en zo komt de aanschaf van 37 F-35s in het gedrang. Hoezo die 220 miljoen erbij? Hoezo trendbreuk? Dat minister Hennis per jaar een kleine 200 miljoen inteert is blijkbaar haar eigen probleem, dan had ze maar niet voor Defensie moeten kiezen. ‘Wij zijn van het geld en niet voor de veiligheid; je houdt je eigen broekpak maar op.’

En wat vindt de CDS er dan van? Hij adviseert haar toch? Ja, hij vindt dat er nodig geld bij moet. Maar dat mag hij alleen voorzichtig roepen tijdens voordrachten; ‘veiligheid kost geld’. We gaan trouwens een verkiezingsjaar in en dan worden jammerklachten uit de defensieorganisatie niet erg gewaardeerd. Ook een minister moet uiteindelijk verder in het politieke leven. DenK is erg benieuwd of ze met de voorjaarsnota nog iets substantieels voor elkaar bokst.

Wat doet DenK eraan? Voorbereiding gesprekken met politici
DenK heeft een concept geschreven om de gesprekken met politieke partijen voor te bereiden. We willen graag van gedachte wisselen over een viertal onderwerpen:

  1. Hoe staat het met de veelvuldig genoemde meerjaren benadering, waarbij de Kamer, inclusief de oppositie, voor vijf jaar een koers en budget vastlegt? Dat is een mooi streven, want daarmee komt een eind aan de zigzagkoers van de afgelopen kabinetten en de daarbij gepaard gaande afbraak van gevechtskracht en desastreuze kapitaalvernietiging.
  2. Wat vinden de diverse partijen van de gewenste Europese militaire samenwerking: gaan we daar binnen Europa nou echt werk van maken of blijft het bij lippendienst door overheersende nationale belangen?
  3. Moet het ambitieniveau niet worden verhoogd en zo aangepast worden aan de verslechterde veiligheidssituatie? De meeste partijen hebben de moties van der Staaij namelijk ondertekend, maar echte voortgang is er niet gemaakt.
  4. De meeste landen rondom Nederland hebben door de ontwikkelingen aan de oost flank van Europa, het Midden-Oosten en de gebeurtenissen in Parijs hun defensiebudget aanmerkelijk meer verhoogd dan Nederland. Waarom schat Nederland de dreiging anders in dan deze landen en wat vindt uw partij hiervan?

Onderrealisatie
We hadden het er al vaker over gehad, maar voor de manoeuvremannen binnen DenK blijft dit toch een financieel Haags terrein, waar je ver van moet blijven. De meesten van ons hebben in het verleden meegemaakt dat er tegen het einde van jaar ineens stapels computers konden worden aangeschaft terwijl er eerder in het jaar bezuinigd moest worden op toiletpapier. Nu zijn er -gelukkig- nieuwe regelingen van kracht om dit te voorkomen. Voorzitter DenK heeft een echte Haagse b.d. DenKer gevraagd in eenvoudige bewoordingen een stuk voor Carré te schrijven over de oorzaken van de onderrealisatie. Dat wordt een duidelijk stuk, waarin wordt uitgelegd dat onderrealisatie typisch Haags jargon is. In gewoon Nederlands: ‘onderbesteding’, domweg minder uitgeven dan begroot! Het schijnt ook wel mee te vallen met de onderrealisatie. Vaak is het niet meer dan 150 tot 200 miljoen, peanuts op een begroot bedrag van 8 miljard. Ho, wacht even, riepen enkele manoeuvremannen, wij vragen de minister haar best te doen voor extra budget en we krijgen het aan de andere kant niet besteed. Hoe leg ik dat aan die luitenant uit? Of aan Ingrid?

Wij zagen dat te krap, want dat bedrag kan worden ‘meegenomen’ naar het volgend jaar. Nou ja, dat klopt wel, maar als je in het veld een aanvalsdoel moet nemen, dan doe je dat toch ook niet een beetje en de rest zien we volgend jaar wel. Volgens voorzitter DenK hebben beide partijen vanuit hun eigen benadering gelijk. Maar hij en alle aanwezigen realiseren zich dat de tekorten waarmee de krijgsmacht momenteel kampt reëel zijn en dat ze hooguit wat verlicht worden door minder onderrealisatie.

En wat doen wij?
Wat doen de NOV, de GOV en jij? Ai, verkeerde vraag.
Bij de politiebonden schreeuwen ze iedere twee weken dat het zo niet langer kan en na verloop van tijd krijgen ze hun zin. Wij hebben een bijzondere positie. Niet zozeer door onze arbeidsvoorwaarden en rechtspositie, maar wel om geen jankverhalen op te hangen en gewoon je opdracht uit te voeren. Wij zijn van de ‘Can-do’ organisatie. Dat is goed, en vooral goed in het veld. Maar minder in de binnenstad van Den Haag. Politici en bijvoorbeeld onze contacten bij de Algemene Rekenkamer zien dat heel anders. Ze kijken ons aan en je ziet ze denken ‘prima mensen, maar slim is anders’.

DenK blijft geloven in de ‘Can-do’ mentaliteit. Daarmee onderscheiden we ons en daarom gaan wij door met onze opdracht waar anderen opgeven. Wij militairen moeten die Can-do mentaliteit ook uitbreiden naar het vertellen van ons verhaal in onze omgeving. Hoe wij onze opdrachten proberen uit te voeren, maar hoe wij ons daarbij in onaanvaardbare bochten moeten wringen. Zoals het genoemde munitietekort en het instorten van opleidingen door te weinig kader of materieel. Welke problemen we hebben om onze soldaten uit te leggen dat ze maanden met een virtueel voertuig moeten oefenen en zich voorlopig toe moeten leggen op het optreden te voet. Waarom we oefenen zonder munitie en ons beperken tot de meest waarschijnlijke inzet omdat er geen geld is voor training voor een allround optreden. Het is niet bevredigend, maar wij zullen onze landgenoten zelf moeten blijven uitleggen waarom er geld bij moet. Omdat ze niet samengaat met een slachtofferrol blijft de ‘Can-do’ instelling een spagaat. Maar door uitleg van wat er ontbreekt en wellicht meer nadruk op de dreigingen rondom ons heen, kunnen wij onze spagaat verkleinen en zo de politiek hun verantwoordelijkheid laten nemen.