Van de voorzitter

Onlangs mocht ik aanwezig zijn bij de toelichting van de minister en staatssecretaris van Defensie op de Defensienota 2018. Voor de eerste keer in 27 jaar een stijgende lijn in een defensienota, een memorabel moment. Ik hoef hier niet meer aan te geven hoe de krijgsmacht ervoor staat, wij zijn over de totale breedte bij CLAS, CZSK en CLSK door het ijs gezakt. Het enige krijgsmachtdeel dat, zij het met grote moeite, haar opgedragen taken nog kan uitvoeren is de KMar. En de vraag is nu, wordt met deze defensienota ineens alles beter? Om maar meteen antwoord op deze vraag te geven, nee dat is niet zo. De beide bewindslieden hebben bewust en terecht gekozen voor een tweetrapsraket.

De eerste stap is repareren, met het zwaartepunt bij het personeel. In de afgelopen zeven jaar heeft de focus alleen op financiën en materieel gelegen. Het is verfrissend om nu te zien dat er gekozen wordt voor  de basis onder onze organisatie, het personeel. Een duidelijk signaal dat wordt afgegeven is o.a. het repareren van het AOW- gat. Men heeft echt geluisterd naar het personeel.

Ook op materieelgebied worden er reparatiestappen gezet, waarbij verouderd materieel wordt vervangen door modernere versies. Hoewel de gehanteerde terminologie onrecht doet aan de kwaliteit van die vervanging/reparatie; een F-16 is niet te vergelijken met een F-35. Je voelt dat de hele focus nu ligt op het kunnen realiseren van deze plannen. Het wordt nog een uitdaging voor Defensie om successievelijk de plannen te maken, ze zo ongeschonden mogelijk door het parlement te loodsen en ze vervolgens ook, in goede samenwerking met de bonden, tot uitvoering te brengen. Dit gaat nog wat hoofdbrekens kosten in een kwalitatief en kwantitatief uitgemergelde organisatie.

In 2020 moet dan de tweede stap worden gemaakt. In deze fase zal het gaan om de echte versterking van de krijgsmacht. Dan gaat het niet meer om het vervangen van oud naar ‘modern nieuw’, maar veel meer om de vraag naar welk type krijgsmacht wij toewerken. Dat is een fundamenteel andere vraag. Wat voor een landmacht, luchtmacht, marechaussee en marine, passend bij Nederland en onze bondgenoten, heb- ben wij nodig? Welke ideeën/concepten liggen hieraan ten grondslag. Bouwen wij een krijgsmacht voor de vorige oorlog of zijn wij inderdaad innovatief, adaptief en leren wij van hetverleden?

Grootschalig conflict

Binnen de krijgsmachtdelen zien wij dat innovaties uitgebreid geadresseerd worden. Op bijna elk symposium is innovatie tegenwoordig een onderwerp. Een veelheid aan gedachten passeert de revue. Uiteindelijk zullen deze ideeën wel uitgeprobeerd moeten worden, moeten worden vastgelegd in voorschriften en/of doctrine’s en vervolgens worden uitgedragen.

Deze zomer houdt de 43e Gemechaniseerde Brigade in dit kader de ComputerAssis-ted Exercise( CAX) Deep Strike. DeKL,de 43e Brigade, kan het gevecht niet voeren zonder luchtsteun. Dus ook de KLu zal hierbij aanschuiven. Ik hoop dat ook de KMar haar originele taak weer zal gaan uitvoeren. Hier zal een groot aantal van de ontwikkelde ideeën worden uitgeprobeerd en op hun merites worden beoordeeld. Er is geen betere laboratoriumsituatie denkbaar om dit te doen.

In een NOV-symposium met medewerking van de NLDA zullen de uitkomsten uit deze oefening in oktober worden bezien, bekritiseerd en geëvalueerd. En natuurlijk vervolgens ook worden bekendgesteld. In deze brede herijking van ons optreden, het nadenken over nieuwe concepten en het uitproberen daarvan in CAX’n, wordt de basis gelegd voor de slag die wij in 2020 moeten gaan maken. Wij zullen dan een antwoord moeten geven op de vraag: welke krijgsmacht is er nodig voor het grootschalig conflict?

Missies

De HDV, in nauwe samenwerking met de faculteit Militaire Wetenschappen van de NLDA en de NOV, zal een themaweek stakeholder management organiseren. Een van de onderwerpen zal ‘Counter In- surgency optreden en de Dutch Approach’ zijn. Martijn Kitzen heeft in zijn boek ‘De oorlog onder de mensen’ een uitstekende beschrijving gegeven van hoe wij ons dit concept eigen hebben gemaakt en verder hebben ontwikkeld; echt een aanrader om eens te lezen. Zoals cdre prof. dr. F. Osinga het al tijdens een symposium aangaf, de KL is buitengewoon adaptief geweest in deze periode om het concept van Counter Insurgency om te werken naar ‘de oorlog onder en met de mensen’, Nederlandse stijl. Iedereen is op dit moment druk bezig met het uitvoeren van de defensienota en het nadenken over het grootschalig conflict. Ook met het inkleuren van onze tweede hoofdtaak zullen wij in 2020 een antwoord  aan de samenleving en de politiek moeten geven. De ontwikkelingen in Afrika en het Midden-Oosten kunnen wij niet negeren. Wij zullen ons niet alleen op onze eerste hoofdtaak kunnen richten en alleen daarvoor conceptuele antwoorden geven.

Nationale veiligheid

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft in haar advies kort voor de verkiezingen aangegeven dat de nationale veiligheid een zaak is van interne- en externe veiligheid. Alleen door een goede samenwerking tussen alle departementen en overheidsdiensten, kan deze veiligheid gegarandeerd worden. Dit is nog een open plek die ook conceptueel zal moeten worden ingevuld. Een niet te onderschatten uitdaging. Bovendien, een taak die zorgt voor draagvlak voor de krijgsmacht in de samenleving,ook al richten wij ons liever op het nadenken over  het grootschalig conflict. Iets dat ons wel eens zou kunnen gaan opbreken. Dit onderwerp raakt Nederland en de Nederlanders. En zij betalen uiteindelijk wel onze krijgsmacht. Dat kunnen wij negeren, maar dan zal ons dat, naar ik vrees, wederom opbreken.

Het worden hectische tijden, maar gelukkig zijn wij weer aan het bouwen.