"Ltz1 M.J.M. Hezemans, MSc"

Duitsland, het compromis in het Europese veiligheidsbeleid

Recent is de HDV op studiereis geweest in Parijs en zoals het de krijgsschool betaamt, mogen de dames en heren studenten daarna een essay of werkstuk schrijven. Een selectie uit deze essays is in overleg met de docenten aangeboden aan de redactie van Carré. De eerste bijdrage, Brexit: een bedreiging voor Europese veiligheid, werd gepubliceerd in de vorige aflevering van Carré. In deze aflevering publiceren we achtereenvolgens twee bijdrages met de focus op respectievelijk Duitsland en Frankrijk.

Inleiding

De Europese Unie (EU) bevindt zich in een existentiële crisis op het gebied van veiligheid. In het oosten ziet Europa zich geconfronteerd met een steeds assertiever wordend Rusland. In het Zuiden leiden oorlog en armoede tot massale migratie. In het Westen worden de conflicterende belangen tussen de Verenigde Staten en Europa steeds zichtbaarder. Bovendien heeft één van de grote landen van Europa besloten zich terug te trekken uit de unie. Na de Brexit zal de invloed van de Frans-Duitse as op het Europees veiligheidsbeleid groter worden. Frankrijk gaat voorop in het streven naar een daadkrachtig en zelfstandig Europees veiligheidsbeleid. De Franse president Macron probeert naarstig Duitse steun voor zijn initiatieven te verkrijgen. Duitsland is economisch en demografisch het machtigste land van Europa. De richting die Duitsland kiest zal daarom de Europese toekomst in grote mate gaan bepalen. Vele ogen zijn daarom gericht op het veiligheidsbeleid dat bondskanselier Merkel en haar opvolgers zullen gaan nastreven.

De invloed van WOII op het Duitse veiligheidsbeleid

Het Duitse veiligheidsbeleid is niet los te zien van de Tweede Wereldoorlog. De strategische cultuur van Duitsland wordt grotendeels bepaald door de schaamte voor de gruweldaden gepleegd ten tijde van het nazibewind. Dit uit zich in een extreme terughoudendheid ten aanzien van het nemen van het voortouw bij veiligheidsbeleid en deelname aan proactief militair optreden. Het is daarom niet verwonderlijk dat Duitsland het strategische denken over veiligheid de afgelopen decennia vooral door Washington heeft laten bepalen. De recente strategische verwijdering tussen de Verenigde Staten en Europa komt daarom vooral bij Duitsland hard aan. De wijziging in de verstandhouding dwingt Europa tot een meer zelfstandig veiligheidsbeleid. Duitsland realiseert zich dat het als economische en demografische reus binnen Europa wel een leiderschapsrol op zich zal moeten nemen, maar doet dit zeer voorzichtig en met tegenzin.

Het oorlogsverleden kleurt ook de bedreigingen die Duitsland ervaart voor de Europese veiligheid. Waar sommige landen Rusland of migratie als voornaamste dreiging zien, is Duitsland vooral beducht voor de toenemende polarisatie binnen Europa. Deze polarisatie vindt zowel plaats tussen lidstaten onderling (noord tegen zuid, oost tegen west), als binnen de lidstaten (opkomst van het populisme). De richting die Duitsland kiest op veiligheidsgebied is daarom niet zozeer gericht op een specifieke bedreiging in een regio, maar op het nastreven van integratie, multilateralisme en het voorkomen van polarisatie binnen Europa. Het Duitse beleid zal daarom ook de komende jaren een compromis zijn tussen het streven naar verdere integratie en het ruimte geven aan landen met een grotere terughoudendheid op dit gebied. Duitsland zal zich daardoor in de komende jaren gaan manifesteren als de bedachtzame rem op de Franse voortvarendheid.

De NAVO is de hoeksteen van het Europese veiligheidsbeleid

De NAVO blijft voor Duitsland de hoeksteen van de Europese veiligheid en Amerika daarmee de belangrijkste partner voor Duitsland. De gewijzigde relatie tussen de Verenigde Staten en Europa vereist echter wel een verandering van de invulling die Europa aan het bondgenootschap geeft. Duitsland streeft hierbij naar een gebalanceerd partnerschap, waarbij de Europese staten zich als volwaardige en verantwoordelijke partners manifesteren. Enerzijds zal Duitsland daarom de defensieuitgaven verhogen. Hierbij is echter niet zozeer de 2% bbp leidend, maar de doelstellingen uit het NATO Defense Planning Proces (NDPP). Duitsland blijft hierbij balanceren tussen de wens een goede bondgenoot te zijn en de terughoudendheid wederom een militaire grootmacht binnen Europa te worden, die bij een defensiebudget van 2% zou ontstaan. Anderzijds zal Duitsland niet toestaan dat Europese initiatieven de cohesie binnen het bondgenootschap bedreigen.

Duitsland erkent de noodzaak van een betere Europese samenwerking op militair gebied. Waar Frankrijk echter openlijk streeft naar een Europees leger blijft Duitsland zich meer terughoudend opstellen. Teneinde de Frans-Duitse samenwerking niet te veel te schaden accepteert Duitsland de gedachte van een Europees leger als stip op de horizon. De Duitse visie op de invulling ervan is echter heel anders dan die van Frankrijk. Frankrijk streeft naar een Europees leger, met Europese commandostructuren en onder supranationaal bevel. Duitsland voorziet een veel bescheidener leger van Europese landen, die onder nationaal bevel blijven staan met een invulling en taakstelling die geen enkele bedreiging is voor de samenwerking binnen de NAVO. Hierbij laat Duitsland het belang van Amerikaanse betrokkenheid bij Europese veiligheid zwaarder wegen dan Europese integratie. Bovendien voorziet Duitsland grote culturele problemen bij het Franse model. De strategische cultuur van Frankrijk voorziet bijvoorbeeld in proactieve inzet van militaire macht, waarbij de Duitse strategische cultuur alleen defensief optreden van de krijgsmacht toestaat. Het opgeven van de nationale soevereiniteit met betrekking tot de militaire inzet zal stuiten op veel verzet binnen Duitsland.

Duitsland en Europese militaire samenwerking

Duitsland is wel een groot voorstander van betere samenwerking op het gebied van capaciteitsontwikkeling. In Duitse ogen is samenwerking op dit gebied mogelijk zonder dat het afbreuk doet aan het NAVO-bondgenootschap. Het land zal daarom samenwerking binnen de kaders van het Permanent Structured Cooperation (PESCO) blijven stimuleren. Hierbij is de insteek van Duitsland wederom gericht op inclusiviteit, zodat geen scheidingen ontstaan binnen Europa. Hierbij accepteert Duitsland dat de besluitvoering en uitvoering van projecten binnen PESCO vertraagt. Duitsland laat hier de samenwerking zwaarder wegen dan de slagvaardigheid.

Duitsland is daarnaast één van de tien deelnemende landen aan het Europees Interventie Initiatief (EI2) onder leiding van Frankrijk. Dit lijkt haaks te staan op het Duitse streven naar gezamenlijk Europees optreden en het vermijden van tweedelingen binnen Europa. De invulling van de Duitse deelname illustreert het compromis tussen verdere integratie en het voorkomen van een tweedeling binnen Europa. Enerzijds steunt Duitsland het Franse initiatief voor een daadkrachtiger Europees optreden buiten haar grenzen. Anderzijds dringt Duitsland aan op zoveel mogelijk samenhang met de PESCO-initiatieven, waardoor de koppeling met de niet deelnemende landen behouden blijft. Tenslotte remt Duitsland de Franse voortvarendheid binnen de EI2 door een mondiale focus na te streven, waarbij naast de Franse belangen ook ruimte blijft voor de belangen van andere lidstaten.

Conclusie

De Duitse rol in het Europees veiligheidsbeleid zal in de komende jaren worden bepaald door de Duitse strategische cultuur. Deze strategische cultuur is gevormd door schaamte voor het verleden en wordt gekenmerkt door het streven naar samenwerking en terughoudendheid in het nemen van de leiding op het gebied van militaire inzet en veiligheidsbeleid. Opkomende bedreigingen en de kritische houding van president Trump ten aanzien van de NAVO dwingen Duitsland ook op veiligheidsgebied een leidende rol te nemen. Duitsland accepteert deze rol met grote terughoudendheid. Duitsland ziet polarisatie (trans-Atlantisch en binnen Europa) als de grootse bedreiging voor de veiligheid. Het Duitse beleid zal daarom gericht zijn op het bereiken van compromissen. Enerzijds zal Duitsland een sterker Europa nastreven, maar het zal voorkomen dat dit sterkere Europa een bedreiging vormt voor de samenwerking binnen de NAVO. Anderzijds zal Duitsland blijven streven naar verdere Europese integratie, maar zal het niet toelaten dat de Franse voortvarendheid zal leiden tot een tweedeling in Europa.