Waar gaat het mis?!
In juli 2020 moeten wij een nieuw loongebouw hebben. Tot nu toe zijn de onderhandelaars alleen maar druk in de weer geweest met het goed vastleggen van de afspraken uit het vorige akkoord. Dus de tijd dringt.

Hoe zou zo’n loongebouw sec, dus zonder de toelage problematiek eruit moeten zien? Volgens mij moet het uit vier componenten bestaan. Namelijk uit waarderen, de effecten van legervorming, de Bijzondere positie van de Militair en een mogelijke arbeidsmarkt toelage.

Waarderen. Dit gebeurt nu op basis van een functiewaardering. Een goede meting hiervan in een systeem is welhaast onmogelijk door de verschillen in werkzaamheden tussen de politiek bestuurlijke organisatie, de vredesbedrijfsvoering en de kern van onze organisatie, de krijgsmacht. In de politiek bestuurlijke omgeving weegt, bij een functiewaardering de factor beleid zwaar door. In de krijgsmacht echter draagt men een grote verantwoordelijkheid en dient men risico’s te nemen zowel voor zichzelf als voor anderen. Boud gezegd, PTSS zal in de politiek bestuurlijke omgeving niet vaak voorkomen. Het huidige functiewaarderingssysteem is specifiek gebouwd voor een politiek bestuurlijke omgeving. In het nieuwe gebouw moet de militaire professie,  de verantwoordelijkheden, de risico’s en het benodigde opleidingsniveaus van militairen versus de functies van het Rijk worden gewaardeerd. En bij het lezen van de vergelijkbare functies en het bijpassende beeld dan moet er draagvlak voor deze vergelijking zijn. Dit is hetgeen er op dit moment niet klopt aan het militaire loongebouw, Dat betekent dat er een ander functiewaarderingssysteem zal moeten worden geselecteerd. Dat gaan wij niet voor 1 juli 2020 halen. Een goede tweede is dan om het vereiste opleidingsniveau als tijdelijk uitgangspunt te nemen, of waar dit niet mogelijk is middels EVC-achtigen het niveau van de betreffende functie vaststellen.

Legervorming. Het kan zijn dat in het kader van legervorming, vanwege de samenwerking met buitenlandse krijgsmachten, deze functie lager dient worden ingeschaald dan dat hij gewaardeerd is. Dan krijgt de functionaris, ter compensatie een functionele toelage ter grootte van het verschil.  Een goed voorbeeld is de operator bij het KCT.

De Bijzondere positie. Opgenomen in het loon van elke militair is een vergoeding voor de Bijzondere positie. Deze is extra en komt bovenop de uitkomst van de vergelijking met de burgers, en terecht. Het zijn rechten die militairen inleveren. Iedere militair krijgt eenzelfde nettobedrag. Zij hebben immers  allemaal dezelfde (grond)rechten ingeleverd.

Een arbeidsmarkttoelage geldt alleen voor die beroepen, waar de arbeidsmarkt ons dwingt om de vigerende loonstelling aan te passen. Dus hier moet een duidelijke impuls vanuit de markt zijn die deze arbeidsmarkttoelage rechtvaardigt. De hoogte van de toelage zal niet alleen afhangen van de salarissen in de markt, maar ook van eventuele verschillen in de secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden. Maar vooral ook afhangen van het verschil in werkzaamheden bij defensie versus de externe partij.

Zo simpel kan het loongebouw zijn. Waar gaat het tot op heden dan mis? Het gaat mis in de erkenning vanuit de politiek bestuurlijke omgeving van de professie van de militair.

Beleid, mooie stukken maken op het departement versus de kunst van het oorlogsvoeren Oost van Voorburg, daar ligt de crux.