Geregeld volgt de werkgroep Defensiebeleid en Krijgsmacht van de Nederlandse Officierenvereniging de debatten van de Vaste Commissie voor Defensie (VCD) van de Tweede Kamer. Het is altijd interessant om te horen hoe de volksvertegenwoordigers denken over onvervreemdbare regeringstaken als de verdediging van het grondgebied en het verschaffen van veiligheid.

Zoals beschreven in een eerder Carréartikel in december 2016 over de informatievoorziening aan Kamerleden, viel ons tijdens het laatste wetgevingsoverleg op dat de commissieleden goed op de hoogte waren van de noodlijdende toestand waarin de krijgsmacht verkeert. Er viel ons nog iets op, niet alleen tijdens dit debat, maar ook tijdens een eerder overleg.

Verschillende keren trok SP-Kamerlid Jasper van Dijk de aandacht met boude uitspraken, die niet alleen negatieve beelden aan Defensie koppelden, maar in enkele gevallen zelfs feitelijk onjuist waren. De vraag hierbij is of er sprake is van onwetendheid, bewuste framing, opzettelijke misinformatie of misschien juist slimme retoriek. Wat soms uitbleef waren interrupties van collega Kamerleden om hem naar het doel van zijn opmerkingen te vragen en hem op onjuistheden of tegenstrijdigheden te wijzen. Eenmaal ferm verkondigd en niet gecorrigeerd blijft het beeld bestaan en is het punt gescoord. In de aanloop naar de verkiezingen wil de werkgroep toch enkele van deze stemmingmakende uitspraken aan u voorleggen. Hoe ziet u dat?
In de onderstaande alinea’s een selectie uit een aantal uitspraken, het beeld dat daarbij wordt opgeroepen en welke informatie feitelijk niet klopt of tegenstrijdig is met andere uitspraken. Om de indruk over de heer Van Dijk in balans te houden, moet al vooraf worden vermeld dat hij zich in het afgelopen half jaar sterk heeft gemaakt voor het defensiepersoneel. Zo diende hij samen met CDA-kamerlid Raymond Knops bij de begrotingbehandeling een motie in waarin zij de regering opriepen het AOW-gat ‘volledig te compenseren’. Bovendien diende Van Dijk een motie in om de UGMen wachtgelduitkeringen te verlengen totdat de uitkeringsgerechtigde de AOW-leeftijd bereikt.
Opvallende uitspraken tijdens het debat over de NAVO-kritiek op de uitgaven voor Defensie, 24 mei 2016
Al vragend, bijna socratisch slim, gaat Van Dijk voorwaarts:
De heer Jasper van Dijk (SP):
‘Ik wil de heer Teeven vragen hoe hij eigenlijk denkt over die 2%-norm. De 2%-norm van de NAVO is afkomstig uit de Koude Oorlog, decennia geleden, en die wordt nu steeds genoemd. Is de heer Teeven het niet met mij eens dat hij beter zijn eigen verstand kan gebruiken dan vasthouden aan een 2%-norm die ongelooflijk betrekkelijk is? We hebben nu bijvoorbeeld de situatie dat Nederland een beetje extra geld uitgeeft aan Defensie, maar dat je dat procentueel niet merkt doordat het bruto binnenlands product nog meer stijgt. Is zo’n 2%-norm niet een beetje gek?’
Beeld: De 2% wordt hier gekoppeld aan de Koude Oorlog, iets dat ver achter ons ligt en schijnbaar niet meer past. Dat deze norm in 2014 in de NAVO-top van Wales weer opnieuw is bekrachtigd als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie wordt niet benoemd. Blijkbaar gebruik je ook niet je eigen verstand als je dit nastreeft. Terecht constateert Van Dijk dat het percentage van het BBP voor Defensie in Nederland, ondanks een beetje extra geld, nauwelijks stijgt. Dat komt echter niet omdat het BBP zo stijgt, maar omdat het beetje ‘extra’ zo weinig was.

VVD-kamerlid Fred Teeven Kamerlid Teeven (VVD) pareerde de opmerkingen adequaat:
‘Nee, dat vinden wij niet gek. Wij vinden dat je ook vast moet houden aan die 2%norm. Als je de brief van de minister van Financiën nog eens terugleest, zie je dat in de tijd van de Koude Oorlog de uitgaven in Nederland altijd boven de 2% van het bruto binnenlands product uitkwamen. Pas nadat er ontspanning kwam na de val van de Muur, zijn ze onder de norm van 2% van het bruto binnenlands product gedaald. Dat heeft er overigens wel toe geleid dat in de jaren negentig de defensie-uitgaven snel zijn gedaald in Nederland. Ik vind dat is de vraag van de heer Van Dijk dat je je eigen verstand moet gebruiken. Ik vind dat je moet kijken naar de toestand van onze krijgsmacht. De motivatie van het personeel wordt aangetast doordat zij met materieel moeten werken dat niet altijd op en top is. Dat materieel is wel op-en-top als soldaten op missie gaan, maar soldaten die in Nederland achterblijven, werken niet met materiaal van die kwaliteit. Ik vind ook dat je moet kijken naar de vervanging van reserveonderdelen en naar het achterblijven van het optoppen van de munitie. Dus ja, ik denk dat het groeipad naar 2% realistisch is. Ik ben ook blij dat de minister van Defensie en de minister-president dat in Wales hebben afgesproken met de NATO-partners. Volgens mij is dat heel belangrijk, gehoord de mededelingen van de Amerikanen. In Amerika zijn namelijk toch wel geluiden te horen waaruit blijkt dat ze het daar een beetje zat zijn om het allemaal voor West-Europa te doen. In Amerika zegt men dat ook West-Europa de broek zelf moet ophouden. Dat is ook een mooi signaal aan de SP-fractie’.
De heer Jasper van Dijk (SP):
‘De heer Teeven heeft volstrekt het recht om te pleiten voor extra uitgaven voor Defensie. Ik vind het ook verantwoord als hij dat vervolgens met argumenten onderbouwt, wat hij zojuist deed. Dat vind ik dus veel verstandiger dan domweg vasthouden aan een norm van 2%. We hadden overigens ook zo’n norm voor Ontwikkelingssamenwerking. Daar kunnen we het ook nog over hebben. Voor cultuur is er ook zo’n norm. Van de rijksuitgaven moet 1% naar cultuur gaan. Daarover hoor ik de VVD nooit, maar deze norm van 2% voor Defensie is heilig. Is dat niet een beetje gek en betrekkelijk? Zo’n norm is betrekkelijk. Je zou immers ook voor 3% kunnen kiezen, of voor 1%, als de tijden veranderen. Zulke normen zou je ook kunnen verdedigen. Is het niet beter om zo’n norm een beetje los te laten, mijnheer Teeven?’
Van Dijk heeft hier een punt; een norm is betrekkelijk. Zo waren de Nederlandse defensie-uitgaven tijdens de Koude Oorlog ruim boven de 2% van het BBP. Maar het karakteristieke van deze norm is dat het om een afspraak gaat. In dit geval dringt de NAVO aan op de naleving van deze afspraak vanwege de verslechterde veiligheidssituatie. Daarmee blijkt in de praktijk dat de norm wel degelijk voeling houdt met de realiteit. De naleving van die norm laat echter zowel bij alle Nederlandse politieke partijen als die in andere lidstaten te wensen over.
De heer Jasper van Dijk (SP):
‘De VVD maakt keuzes. De heer Teeven kiest ervoor, Defensie belangrijk te vinden. Ik constateer dat 5 van de 28 NAVO-landen zich houden aan die norm van 2%. Al die andere landen houden zich er al jaren niet aan. Die norm is dus zeer betrekkelijk’.
Beeld: Dus omdat de afspraak door anderen niet wordt nageleefd, moeten we ons daar maar niet meer aan houden? Later in het debat wordt Van Dijk er door mw. Eijsink (PvdA) aan herinnerd dat ’…ook de SP is sinds enige tijd weer voor lidmaatschap van Nederland van de NAVO. De afspraken zijn in dat verband gemaakt. We hebben een handtekening gezet. We hebben dus een verplichting aan de NAVO. Over die 2% zou je kunnen discussiëren’. Waarna een uitleg volgt over de verscheidenheid in opbouw van het budget in de verschillende lidstaten; bijvoorbeeld met of zonder inbegrip van pensioenen of marechaussee.

SP-Kamerlid Jasper van Dijk
In zijn eigen betoog pleit Van Dijk vervolgens niet voor meer geld, maar voor minder taken.
‘…De SP legt zich niet zomaar neer bij de propaganda en de wetten en regels van de NAVO. Zo snel gaat dat niet. Wij willen de NAVO hervormen, van binnenuit. Wij willen niet langer dat de NAVO een mondiale politiemacht is. Wij willen een NAVO die zich beperkt tot haar belangrijkste taak, de verdediging van het eigen grondgebied.’
Om even later met hetzelfde gemak te beweren
‘…werk aan een andere krijgsmacht, een krijgsmacht die past bij Nederland. Clingendael heeft daar goede voorstellen voor gedaan. Niet veelzijdig inzetbaar, maar een robuuste stabilisatiemacht die zich richt op vredesmissies’.
Beeld: De NAVO is een mondiaal, onbetrouwbaar machtsbolwerk, dat zich bedient van propaganda. Blijkbaar is het Van Dijk ontgaan dat de NAVO sinds enkele jaren weer terug is bij de reden van haar oprichting: de verdediging van het bondgenootschappelijk grondgebied. Verder is het Van Dijk niet duidelijk dat een stabilisatiemacht niet hetzelfde kan als een krijgsmacht, die als eerste prioriteit afschrikking en de verdediging van het grondgebied heeft.
De herhaalde vragen van Mw. Eijsink hoe het dan zit met onze verplichtingen aan de NAVO en de verminderde inzetbaarheid van onze krijgsmacht wordt onder meer beantwoord met ‘Dat is wat ik net bedoelde met mijn interruptie: denk eens wat autonomer, mevrouw Eijsink, en ga niet meteen liggen bij elke order die de NAVO geeft’.
Na haar afkeuring over de gebruikte ‘rare woorden’ doet mw. Eijsink, en later de heer Knops, vergeefse pogingen uit te leggen dat solidariteit de hoeksteen van de NAVO is. Mw. Eijsink ‘…Mijn vraag is of de heer Van Dijk erkent dat de lidstaten de NAVO vormen. Wij zijn de NAVO. Het is dus niet ‘de NAVO’. De NAVO wordt gevormd door 28 landen. Erkent de heer Van Dijk dat? Erkent hij nog steeds de taken waarvoor ook Nederland heeft getekend? Als dat niet zo is, hebben wij een volstrekt andere discussie’.
Van Dijk erkent dat wij de NAVO zijn. Maar zo vervolgt hij ‘Ik heb nog nooit een handtekening gezet onder die 2%-norm. Het kabinet heeft dat misschien gedaan. Wij zitten hier echter in de Tweede Kamer, mevrouw Eijsink. De Tweede Kamer heeft, hoop ik, op basis van het dualisme de vrijheid om zelf na te denken over de taken van de NAVO’. Van Dijk heeft gelijk. Hij moet als Kamerlid zelf afwegingen maken. Een afweging waarbij klaarblijkelijk meeliften op de inspanning van anderen niet wordt herkend of niet geschuwd. Kennelijk leeft hij op een eiland, een eiland van maakbare vrede.

Opvallende uitspraken uit het krijgsmacht-begrotingsoverleg november 2016
Uit de eerste termijn van de heer Jasper van Dijk (SP):
‘…Defensie piept en kraakt. Het aantal taken is namelijk niet afgenomen, ondanks de enorme bezuinigingen uit het verleden. Het personeel is overbelast, de tekorten zijn enorm. De Rekenkamer is daarover genadeloos. Wij zeggen dan ook: stop met het overvragen van militairen en verminder het aantal taken. We zeggen ook: stop met onverantwoorde missies die contraproductief uitpakken. De oorlogen in Irak en Afghanistan, maar ook de missie in Mali? Ze hebben weinig goeds gebracht. Wij zetten liever in op een vredesmacht. Instituut Clingendael heeft hiervoor goede voorstellen gedaan. We zijn ook geen voorstander van peperdure prestigeprojecten, zoals de JSF of nieuwe onderzeeboten’.
Beeld: Dat Defensie piept en kraakt klopt en dat naast de bezuinigingen, de langdurige deelname aan missies daaraan bijgedragen heeft, is ook juist, evenals de conclusies van de Rekenkamer. Maar daarna raakt Van Dijk de weg kwijt en schetst een beeld van deelname aan oorlogen en komt met de prettig klinkende term ‘vredesmacht’. Nederland nam namelijk niet deel aan die oorlogen, maar nam juist deel aan de post-conflict stabilisatieoperaties. Stabilisatieoperaties, die overigens aantoonden dat je ook in die fase zeer robuust moet zijn uitgerust. Met vredesmacht bedoelt hij waarschijnlijk stabilisatiemacht waar hij eerder in mei voor pleitte. Vreemd is dan zijn oproept te stoppen met Mali, aangezien dat juist een stabilisatiemissie is: in MINUSMA staan de S en de M voor Stabilization Mission.
Tot slot zijn herhaalde verwijzing naar voorstellen van het Instituut Clingendael. Onder andere Homan en Zandee hebben in 2013 gepleit voor een robuuste stabilisatiemacht, die op het eerste gezicht ook het meest leek op de toenmalige krijgsmacht! Inmiddels is Dick Zandee toch weer terug bij de noodzaak van een sterke krijgsmacht die zijn bijdrage met prioriteit kan leveren aan de bondgenootschappelijke verdediging. Clingendael heeft zich destijds zeker niet sterk gemaakt voor een ‘vredesmacht’. De huidige geoefendheid toont verder aan dat twintig jaar stabilisatiemissies van onze krijgsmacht sluipenderwijs een stabilisatiemacht hebben gemaakt, die nu opnieuw jaren zal moeten trainen om weer professioneel de verdediging van het grondgebied uit te kunnen voeren.
De heer Jasper van Dijk (SP):
’Vanwege alle spanningen die zich om ons heen voordoen, is er nu een roep om extra investeringen. Maar ik vraag mijn collega’s: weet u hoeveel geld er nu al naar Defensie gaat, wereldwijd? Kijk eens naar het prachtige artikel, het interview met ouddiplomaat Edy Korthals Altes in De Groene Amsterdammer van augustus. Ik citeer: ‘(..) het militair-industrieel complex [slokt] wereldwijd zeventienhonderd miljard dollar op. Dat is dertig tot veertig procent meer dan op het dieptepunt van de Koude Oorlog. In vergelijking met deze slokop besteden we een schijntje aan de bestrijding van de existentiële problemen waarmee mensen kampen: honger, ziekte en armoede. Ik verneem graag een reactie’.
Beeld: Een met zorg gekozen citaat dat spreekt over een militair-industrieel complex, dat een gigantische hoeveelheid geld opslokt, veel meer dan in de Koude oorlog, foei, belachelijk, terwijl er zoveel andere ellende is. Een rupsje-nooit-genoeg. Kortom, allemaal niet te vertrouwen, we worden gemanipuleerd door slokops en zakkenvullers in plaats van geld voor zorg en de bestrijding van honger.
1700 miljard is inderdaad heel veel geld. Maar Van Dijk vergeet er een aantal feiten bij te vermelden. Zo gaf het Ministerie van Defensie al het antwoord dat het grootste deel van deze 1700 miljard door landen van buiten de NAVO wordt gespendeerd. Op de tweede plaats wordt er mondiaal gelukkig een veelvoud aan gezondheidszorg uitgeven, volgens de WHO 6500 miljard. Ten derde vergeet hij de (militaire) geldontwaarding sinds de Koude Oorlog, waardoor de koopkracht momenteel aanmerkelijk minder is. Erger wordt de bewering dat 1700 miljard dertig tot veertig procent meer is dan op het dieptepunt van de Koude Oorlog. In een overzicht van het betrouwbare SIPRI-instituut is te lezen dat er 1600 miljard werd uitgegeven in 1988. Dat is toch echt geen 40% minder. Tenslotte, en dat is het meest belangrijke, vergeet hij te melden dat er zonder echte veiligheid geen of nauwelijks zorg en armoedebestrijding zal zijn. De wreedheden in Aleppo laten ons dat dagelijks zien.
De heer Jasper van Dijk (SP):
‘Nu wordt gehamerd op extra uitgaven voor Defensie vanwege Poetin en vanwege de verkiezing van Trump, maar Korthals Altes wijst terecht op het belang van deescalatie ten opzichte van Rusland. Het Centrum voor Geopolitiek wijst op het feit dat Donald Trump de relatie met Rusland wil normaliseren, dus niet verder escaleren maar inzetten op ontspanningspolitiek. Minister, is dat niet een mooie kans voor u deze laatste maanden om voorop te lopen in toenadering in plaats van polarisatie? Gaat u zich inzetten voor een wereldwijd verbod op kernwapens? Dus niet moderniseren en ook geen kernwapens onder de JSF, maar afbouwen. Dat is ook wat de Tweede Kamer van de regering verlangt: inzetten op een moderne krijgsmacht die past bij Nederland, een vredesmacht zonder dure aanvalswapens. Dat zou ook veel meer in lijn zijn met het budget’.
Beeld: Heel goed dat Van Dijk streeft naar ontspanning. Maar verwonderlijk is zijn inschatting van de intenties van de heer Poetin en de positie van president Trump. Voor wat betreft de laatste: Trump onderhandelt straks wel vanuit een machtspositie en Europa niet. Van Dijk komt weer aan met zijn vredesmacht waarin vooral geen ‘aanvalswapens’ mogen voorkomen. Kort gezegd, bij ons ontstaat het beeld van een tandeloos, lief Nederland, waar types als Poetin om lachen en niet mee onderhandelen, maar chanteren.
‘Dure aanvalswapens’ is een andere vorm van framing: een aanvalswapen is blijkbaar duur, een verdedigingswapen niet, onzin. De meeste wapens worden zowel voor aanval als verdediging gebruikt. De JSF (F-35) is niet voor niets een multirole toestel, ook geschikt om landmacht en marine te steunen bij de verdediging van het bondgenootschappelijk grondgebied. Een optreden te land, waarin onze verzwakte brigades tanks en voldoende artillerie missen om in de verdediging geloofwaardig het gevecht van verbonden wapens te voeren.
Conclusies
Kamerlid van Dijk maakt altijd een scherpe en intelligente indruk tijdens de debatten, dus zo maar wat voor de vuist weg spreken kan het niet zijn. Op zijn minst ontstaat het beeld dat hij anderen op de kast jaagt en aan framing doet als hij de huidige krijgsmacht afschildert als een aanvalskrijgsmacht. Ook het afwisselend pleiten voor een vredesmacht en een stabilisatiemacht roept vragen op, zeker als tegelijkertijd wordt opgeroepen tot het terugdringen van het aantal missies en om geld te besparen ‘om onze grondwettelijke taak naar behoren te kunnen uitvoeren, de verdediging van ons grondgebied’. Waarschijnlijk door onvoldoende militairtechnische kennis gaat hij ervan uit dat een stabilisatiemacht daarvoor geschikt is. Dat is niet zo: een stabilisatiemacht is juist bedoeld voor stabilisatiemissies en niet voor bondgenootschappelijke verdediging. Even snel switchen is een utopie, kijk naar de eenzijdige geoefendheid van de huidige krijgsmacht. Enerzijds verwart hij zaken, anderzijds wekt hij de indruk gebruik te maken van de gevoelens en het gebrek aan juiste informatie bij zijn collega’s, zijn toehoorders en zijn electoraat. Dat Van Dijk het defensiepersoneel een warm hart toedraagt heeft hij de afgelopen maanden laten zien tijdens het AOW-debat. Wij raden hem daarom aan ook voor de meer militair-technische debatten zich beter te laten informeren. De GOV|MHB wil daar zeker aan bijdragen. Wellicht biedt ons beeld een weerwoord in de komende verkiezingsdebatten. Beter slecht geframed dan te laat gecorrigeerd.