In de onderhandelingen voel je telkenmale dat op de achtergrond de overtuiging meespeelt dat militairen “goudgerande” arbeidsvoorwaarden hebben. En eigenlijk kun je hiertegen maar één wapen in de strijd werpen en dat is onderbouwen met argumenten dat deze overtuiging, in vergelijking met b.v. burgers bij het Rijk of de politie niet eerlijk en terecht is.

De GOV heeft dit expliciet gedaan en doet dit nog in het huidige Cao-overleg. Na het huidige Cao-overleg komt ook nog eens de herziening van het loongebouw en de toelages, misschien nog wel een veel fundamentelere discussie dan de huidige Cao. Er is nog een lange weg te gaan. De Cao is pas de eerste stap, laten wij dat niet vergeten.

Essentieel hierin is dat men bereid is om te luisteren naar argumenten en niet alleen te kijken naar het beschikbare geld.

De onderhandelingen over de huidige Cao, het debat op argumenten, is dus randvoorwaardelijk voor de hiernavolgende discussies. En nogmaals; wat eerlijk is, is eerlijk. Waar wij te veel krijgen moeten wij het afvlakken en waar wij te weinig krijgen moet het aangevuld worden. En naar mijn heilige overtuiging is het laatste het geval.

Personeelsbeleid en de onderliggende vergoedingen dienen een hoger doel, namelijk de doelstellingen van/de opdrachten aan de krijgsmacht. Afgelopen week hebben wij in de herdenking van D-Day weer eens kunnen zien hoe ongelooflijk veel radertjes samengevoegd moeten worden om op de juiste tijd en plaats het gevecht te kunnen voeren. En de   complexiteit van oorlogsvoeren is heden ten dage met het hybride – en dispersedoptreden alleen maar groter. Een intellectuele uitdaging, die erin resulteert dat zelfs op het laagste uitvoerende niveau, dat van soldaat, de KL  er, terecht vanuit gaat dat hiervoor over één decennium tenminste een niveau 3-opleiding noodzakelijk zal zijn. Dit is ons operationele voorland, onze operationele uitdaging. Dit is het professionalisme dat onze visie op personeel zal moeten beschrijven. En mijn vraag is, zijn wij ons dit bewust en willen wij kwaliteit behouden of zijn wij alleen bezig met werving, het vullen van gaten? Ligt het zwaartepunt op operaties of op bedrijfsvoering? Ik vrees het laatste.

En hier komt ook de functiewaardering om de hoek. Zijn wij in staat om onze professionele militaire uitdagingen van de nabije toekomst, te verwoorden in een functiewaardering?

Want deze functiewaardering hebben wij nodig om de discussie over het loongebouw onderbouwd aan te kunnen gaan. In deze functiewaardering ligt het gevraagde professionalisme.

Pas dan is de discussie over “goudgerand” definitief voorbij en krijgt de militair een eerlijke waardering voor zijn arbeid.