Tekst: lkol b.d. F.A. Ebbelaar
Herijking Defensienota in 2020

De werkgroep Defensiebeleid en Krijgsmacht (D&K) streeft drie doelen na: 

Het fungeren als denktank voor het Hoofdbestuur van de NOV en GOV bij het geven van ‘een professionele mening over de krijgsmacht en het meedenken over vrede en veiligheid’;
Het actief stimuleren van officieren om mee te denken over het beleid m.b.t. Defensie en de Krijgsmacht;
Het bieden van een platform voor de meningsvorming over het militaire beroep.

De Defensienota 2018 doorbrak een trend van jarenlange bezuinigingen en bracht een startpunt voor het herstel en versterken, niet alleen van materieel, maar ook van vertrouwen. Inmiddels is veel werk verzet om het herstel van materieel en voorraden aan te pakken met veel aankopen en allerlei DMP-brieven als start van behoeftevervulling. Deze verbeteringen zullen stapsgewijs op de werkvloer zichtbaar worden. 

Voor de verdere toekomst gaf de Defensienota nog geen vergezicht. Veel gremia rondom Defensie waren daarover minder enthousiast. Voor die lange lijnen heeft de minister een Herijkingsnota 2020 in het vooruitzicht gesteld. De GOV-werkgroep Defensiebeleid en Krijgsmacht (D&K) heeft aan de voorzitters van onze verenigingen een inventarisatie aangeboden van de punten die in deze herijking aan de orde zouden moeten komen. Hierin niet alleen punten die een andere belichting behoeven, maar ook onderwerpen die, als een herbevestiging van het huidigeKabinetsbeleid, uitgangspunten moeten blijven. Als bronnen van onze exercitie namen wij het GOV-Deltaplan[1], de Defensienota 2018 en de recente Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS).

Algemeen/Geopolitiek 

  • Bestaand uitgangspunt: Wij zijn en zullen niet in staat zijn om buiten/zonder een bondgenootschap onze eigen veiligheid te waarborgen. Onder de huidige geopolitieke verhoudingen is Nederland voor zijn territoriale veiligheid direct afhankelijk van het NAVO-bondgenootschap en kiest daar bewust voor.
  • Aangepast uitgangspunt: Naast territoriale verdediging vallen ook het garanderen van vrije fysieke handelsstromen, beschikbaarheid van het informatiedomein (cyber) en van de ruimte (space) binnen het afsprakenkader van de NAVO. Nederland heeft ervoor gekozen om hier capaciteiten voor te ontwikkelen en beschikbaar te houden.
  • Ook in de 21eeeuw, en zeker in het huidige multipolaire tijdsgewricht, blijft de toekomst onvoorspelbaar en zullen internationale veiligheidssituaties veel sneller en abrupter veranderen dan krijgsmachten zich kunnen aanpassen. Dit pleit voor de voortzetting van de kabinetskeuze voor een veelzijdig inzetbare krijgsmacht, die aansluit bij de capaciteitswensen van de NAVO.
  • Aangepast uitgangspunt: Europa (te lezen als EU en gelijkgestemde Europese landen) dient binnen of naast de NAVO meer haar eigen verantwoordelijkheid te nemen en meer middelen aan te dragen om ook zonder inzet van Amerikaanse middelen voor eigen afschrikking en verdediging zorg te dragen en daarmee haar economische kracht te ondersteunen met eigen militaire machtsmiddelen. Dit zal er in de komende vijftien jaar toe moeten leiden dat Europa in voorkomend geval ook zelf kan beschikken over strategische capaciteiten als nucleaire afschrikking, strategische transportmiddelen, strategische raketsystemen en strategische informatiesystemen, die het onafhankelijk van anderen kan inzetten. Dat kan voor de Nederlandse krijgsmacht aanleiding vormen om het aantal nichecapaciteiten uit te breiden. Deze ontwikkeling zal zoveel mogelijk ingevuld moeten worden onder het in de GBVS benadrukte uitgangspunt van one single set of forces[2].
  • De NAVO voert veiligheidsanalyses uit en leidt daaruit de benodigde middelen af voor afschrikking en verdediging. Naar rato/draagkracht worden deze middelen als verwachte bijdrage verdeeld over de bondgenoten. Daarom moet deze verwachte bijdrage van Nederland aan de NAVO leidend zijn bij de aanschaf en instandhouding van materieel en het oprichten en trainen van eenheden. Dit weerhoudt Nederland er niet van binnen de gevraagde capaciteiten te streven naar innovatieve invullingen, waardoor de doeltreffendheid, de gebruiksduur en/of de doelmatigheid maximaal worden.
  • Naast verdediging en afschrikking, onderkent de NAVO steeds meer het belang van pre- en postconflict operaties. Dit vraagt om specifieke capaciteiten en vooral ook geschikte personele competenties. Ontwikkeling en uitbouw van deze capaciteiten en expertise vraagt om meer aandacht; overigens in een volledige comprehensive aanpak.
  • Afwijkend van het gestelde in de GBVS ziet de GOV geen continu gelijkblijvend belang van de drie hoofdtaken van de krijgsmacht. (pagina 30 GBVS). Voor het overgrote deel van de aanschafcriteria en ook voor opleiding en training zal de komende periode de eerste hoofdtaak de bescherming van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten) het uitgangspunt zijn.

De krijgsmacht

  • De krijgsmacht moet in het licht van deze internationale ontwikkelingen versterken en vernieuwen. Daarvoor is het nodig om goed te kijken welke bestaande en nieuwe capaciteiten nodig zijn om te komen tot een adaptieve krijgsmacht. Die krijgsmacht moet zowel robuuster als wendbaarder zijn dan nu, om in het hele crisisspectrum slagvaardig te kunnen optreden. Na jaren van bezuiniging geven de recente intensiveringen een eerste aanzet. Daar waar mogelijk kan ‘bezit’ worden omgezet in ‘beschikking hebben over’. Dit geldt zowel voor personeel, bijvoorbeeld reservisten en inhuur, als materieel, bijvoorbeeld logistiek materieel en logistieke diensten op afroep. Maar ook de manier waarop de krijgsmacht wordt geleid, gereedgesteld en ingezet vraagt om maatregelen. Daarbij kan niet alles tegelijkertijd, en zijn aanvullende investeringen in de krijgsmacht noodzakelijk. Naast budgettaire investeringen zijn politieke en maatschappelijke steun essentieel om de vereiste veranderingen adequaat door te voeren. De GOV acht dit zeer urgent, omdat de uitdagingen binnen en buiten Nederland snel groter worden.
  • Het gaat goed met Nederland. De Nederlandse economie is sterk en lijkt zich goed door te ontwikkelen. Dat heeft echter effecten op de arbeidsmarkt en de industriële capaciteit die beschikbaar is voor defensie. Omgaan met schaarste is daarom een cruciaal thema, dat in samenhang moet worden bekeken met de beoogde versterking van de krijgsmacht. In plaats van concurrentie zal de krijgsmacht zich daarom actiever moeten richten op samenwerking. Daarbij moet samen met maatschappelijke partners worden gezocht naar nieuwe vormen van ‘win-win-win’ voor zowel de krijgsmacht, de partners als de mensen die daarin werkzaam zijn.

Organisatie

De recente financiële injectie in Defensie heeft ertoe geleid dat er weer nieuwe initiatieven worden ontplooid. Mede hierdoor is er een nieuw élan ontstaan bij het personeel om te ‘ondernemen’. Het begint weer te bruisen. Echter, jarenlang is bezuinigen het Leitmotivgeweest en inmiddels doorgedrongen tot in alle haarvaten van de organisatie. Onder andere met het doel de uitgaven strak te bewaken zijn overal in de organisatie procedures en controlemomenten beschreven; een proces-zware werkwijze. Deze werkwijze, waar kostenbeheersing zo’n beetje het ‘centre of gravity’ was, past niet bij een groeiende organisatie waar het accent weer is komen te liggen op het operationele product. De GOV is van mening dat Defensie er dan ook goed aan doet de tijdsgeest te volgen en de proces-zware werkwijze terug te dringen ten faveure van meer levensruimte voor de lijnorganisatie waar het product gevechtskracht opnieuw centraal komt te staan. De commandanten moeten weer de baas worden over hun eigen eenheid. Een operationele eenheid dient niet alleen te beschikken over eigen combat support(CS) en combat service support(CSS) maar ook ownershipte hebben over: het budget, het personeel, het eerstelijns onderhoud, de voorraden, etc. Willen we dan weer terug naar de periode van de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE)? Wellicht, maar dan in een eigentijdse setting en in ieder geval zonder uit de hand lopende arbeidsintensieve en tijdrovende administratieve processen. De extra kosten van een dergelijke organisatievorm en werkwijze leveren operationele eenheden op die, meer dan nu het geval is, robuust en wendbaar zijn en beschikken over voldoende voortzettingsvermogen.

Mensen

Werken aan veiligheid heeft zin. Veiligheid is niet vanzelfsprekend, maar legt de basis voor een welvarend en sterk Nederland. In de krijgsmacht staat de mens op de eerste plaats en er zijn veel mensen nodig die in de krijgsmacht willen dienen. Het is echter niet meer vanzelfsprekend dat Nederlanders daarvoor kiezen. Zij die dat wel doen zijn bereid om een stuk eigen vrijheid op te geven voor de vrijheid van ons allemaal. Zij zijn bereid om vaak lang van huis te gaan om onze soevereiniteit en veiligheid te bevechten als dat nodig is, soms zelfs tegen de hoogste prijs. Daarom is het terecht dat de zij een bijzondere rechtspositie hebben en dat (na-)zorg van groot belang is en blijft.

Er zullen ook in de komende jaren relatief schaarse categorieën personeel blijven waarvoor Defensie moet concurreren met civiele bedrijven en organisaties. De GOV is er echter van overtuigd dat de demografische ontwikkelingen in de komende vijftien jaar voldoende mogelijkheden bieden om het merendeel van de functies goed te vullen, maar de manier waarop de krijgsmacht dit personeel weet te vinden en te binden vraagt om een herijking. Vernieuwing is niet alleen nodig om voldoende mensen voor Defensie te laten kiezen, maar ook om ze daaraan te blijven verbinden. Naast concurrerende arbeidsvoorwaarden is het essentieel dat er meer perspectief komt voor de employability en de duurzame inzetbaarheid van iedereen die aan de krijgsmacht bijdraagt. Daarin kan Defensie zelf stappen zetten, maar is ook steun van andere organisaties hard nodig.

Middelen

  • De GOV kiest voor een uitrustingspakket dat is gebaseerd op de uitvoering van de eerste hoofdtaak: de bondgenootschappelijke verdediging. Daar waar het efficiënter en financieel mogelijk is, dient bij aanschaf van materieel de afweging te worden gemaakt of ook keuzes mogelijk zijn die toegepast kunnen worden bij het uitvoeren van de tweede hoofdtaak, het bevorderen van de internationale rechtsorde en stabiliteit, en de derde hoofdtaak, het leveren van bijstand bij rampen en crises; uiteraard zonder aan de uitvoering van de eerste hoofdtaak tekort te doen. Hierbij kan gedacht worden aan zware eenheden op wielen, of een tweede type, minder kostbaar, jachtvliegtuig voor specifieke taken (zoals close air support), of andere opdrachten lager in het geweldsspectrum. In de komende vijftien jaar zal de behoefte aan Europese buitengrensbewaking en beveiliging sterk toenemen. Hiervoor zal specifiek materieel aangeschaft moeten worden, zonder dit ten koste te laten gaan van de aanschaf van middelen voor de eerste hoofdtaak.
  • De in de GBVS genoemde grotere gerichtheid op de instabiele zones rondom Europa ziet de GOV als onderdeel van de eerste hoofdtaak.
  • In het kader van de eerste hoofdtaak kan ook versterking met nieuwe capaciteiten voor hybride oorlogvoering, met de nieuwste technieken, communicatiemiddelen en IT-mogelijkheden, niet worden uitgesteld. De krijgsmacht zal moeten beschikken over voldoende opties om een adequaat antwoord te hebben op nieuwe vormen van oorlogvoering waarmee zij wordt geconfronteerd.
  • Een meer gedifferentieerd middelenpakket biedt operationele opties voor de krijgsmacht waarmee ze beter kan inspelen op een steeds minder voorspelbare toekomst. Technische interoperabiliteit binnen de eigen organisatie en met de landen waar we mee samenwerken is een absolute prioriteit. Samenwerken met bondgenoten en civiele partners kan bovendien ontwikkel- en exploitatiekosten beperken.
  • De afnemende afhankelijkheid van de Verenigde Staten van buitenlandse energiebronnen, met name uit het Midden-Oosten, zal de Amerikaanse bereidheid om op te treden bij een verstoring van de aanvoer van deze energiebronnen temperen. Europa zal ook op dit terrein, maar ook om haar handelsstromen te beschermen, het eigen belang met machtsmiddelen moeten kunnen afdekken. Ook Nederland, dat in toenemende mate afhankelijk is van buitenlandse energiebronnen, zal hiervoor militaire machtsmiddelen moeten oormerken. Voor deze flow securityzal Nederlandin Europees verband een bijdrage moeten kunnen leveren. In afstemming met andere Europese landen zal dit moeten leiden tot het inrichten van vloot, luchtmacht- en cyber-capaciteiten om ook in deze regio’s te kunnen optreden zowel met fregatten, mijnenbestrijdingsvaartuigen, onderzeeboten als met UAV’s en jachtvliegtuigen. Hierbij strekt het inzetgebied voor Europa tot in de Arabische Zee, tot aan India.
  • Voor het aan te schaffen materieel is niet de waarschijnlijkheid van inzet het doorslaggevend criterium, maar de mate van afschrikking en in voorkomend geval de doeltreffendheid.
  • In de Defensienota 2018 staat onder de noemer ‘wat we gaan kunnen’ een opsomming van middelen die voor inzet gereed moeten zijn. Deze presentatie refereert aan de oude focus op de tweede hoofdtaak. De GOV is van mening dat de eerste hoofdtaak centraal moet staan bij wat de krijgsmacht moet kunnen en dat de presentatie moet worden aangepast in de zin van: ‘Voor de verdediging van het nationaal en bondgenootschappelijk grondgebied kunnen de volgende eenheden worden ingezet onder vermelding van de voorbereidingstijd en randvoorwaarden’. Op deze wijze krijgt de Nederlandse bevolking een reëel beeld van wat van de krijgsmacht, als het nodig is, kan worden verwacht en zijn er militair operationeel gezien duidelijke doelstellingen onder meer wat betreft slagkracht en voortzettingsvermogen die moeten worden gerealiseerd.
  • Technologische ontwikkelingen. Digitale netwerken, sensor-to-shooter links, cyber, kunstmatige intelligentie, robots en big data analyticszijn gebieden waar we nu al (op het hybride gevechtsveld) ontwikkelingen zien, maar waar de komende jaren grote stappen te verwachten zijn. De invloed op de systemen en de mens in de krijgsmacht zijn echter moeilijk te voorspellen en er zal dus veel moeten worden geëxperimenteerd. Duidelijk is ook het blijvende belang van de mens om conflicten te kunnen beslechten. Mankracht op de grond (boots on the ground) blijft voor alle hoofdtaken cruciaal. Immers, wat de technologie ook te bieden heeft, het gaat om mensen en menselijk handelen dat moet worden beïnvloed om ander gedrag te bewerkstelligen.

Financiën

  • De verwachte bijdrage van Nederland aan de NAVO is door de jarenlange bezuinigingen niet te bekostigen uit 2% van het bbp. Dat vraagt een aantal jaren om een hogere bijdrage. Zodra de krijgsmacht weer in balans en volledig inzetbaar is met voldoende voortzettingsvermogen zal voor de instandhouding en vernieuwing een budget benodigd zijn dat zich beweegt rondom 2% van het bbp. De groei naar dit budget vraagt om een stapsgewijze opbouw om de organisatie tijd te geven deze toename te verwerken. Dit stappenplan moet onderdeel uitmaken van de herijkingsnota om planners en beleidsmakers richting te geven.
  • Bij inzet voor de tweede en derde hoofdtaak dienen alle hiermee samenhangende kosten te worden gefinancierd buiten het defensiebudget (zoals geadviseerd in het IBO over het BIV. In de GBVS is aangekondigd (pagina 9) dat dit punt over twee jaar opnieuw zal worden beschouwd.
  • Defensie werkt met langjarige investeringstermijnen. Dit geldt zowel voor de investeringen als de exploitatie. Om stabiliteit te verkrijgen in het planningsproces enkapitaalvernietiging te voorkomen is er behoefte aan door een grote meerderheid in het parlement gesteunde keuzes en langjarige financieringsconstructies, die gevrijwaard blijven van politieke korte-termijn meerderheden en als gevolg daarvan wisselende standpunten.

 

Tot slot

In veel van deze thema’s zult u zich herkennen. Afwijkende inzichten zijn mogelijk en houd deze niet voor u. Schrijf uw reactie aan de redactie van Carré. Nu is de mogelijkheid, nu is de tijd om uw mening bekend te stellen voordat volgend jaar de herijking wordt geschreven.

 

Eindnoten:

  1. https://www.nederlandseofficierenvereniging.nl/denk/deltaplan-defensie
  2. national capabilities that can be used in various frameworks. (https://www.nato.int/cps/ie/natohq/official_texts_138829.htm)