Generaal-majoor der Huzaren b.d. Harm de Jonge benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau

Op 26 april werd voorzitter D&K, gene b.d. Harm de Jonge om zes uur  ’s ochtends ruw uit zijn slaap gehaald door zijn zoon maj Albert de Jonge met de ‘opdracht’ zich in de woonkamer te melden.

Daar bevond zich Commandant Regiment Huzaren van Boreel, kol van Dalen met de mededeling dat het de Koning had behaagd hem te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Twintig minuten kreeg de generaal b.d. om zich ordentelijk aan te kleden en met echtgenote in te stappen in het gereedstaande vervoer naar Rijswijk.

In het auditorium van het voormalig Instituut Defensie Leergan- gen (IDL) speldde minister van Defensie, Ank Bijleveld-Schouten, persoonlijk tien (oud-) defensiemedewerkers een koninklijke onderscheiding op. Ze deed dit in aanwezigheid van vele hoogwaardigheidsbekleders op erg innemende wijze. ‘U maakt de samenleving mooier. Niet omdat het moet, maar omdat u het wilt. En dat mag best gevierd worden’ sprak zij tot alle gedecoreerden.

Bij Harm, voor de minister natuurlijk ‘Generaal-majoor der huzaren buiten dienst jonkheer Harm de Jonge’, had zij de volgende woorden:

‘Van 1971 tot en met 2010 heeft u ons land gediend als militair, meer dan veertig jaar. In die tijd groeide u uit tot het boegbeeld van het Wapen der Cavalerie, waarvan u ook een aantal jaren  de eervolle nevenfunctie van wapenoudste had. In die hoedanigheid heeft u de belangen van de Nederlandse cavalerie tot het uiterste behartigd. Dat was niet altijd makkelijk. Zeker toen het Wapen getroffen werd door bezuinigingen… en de tank- bataljons opgeheven moesten worden. U heeft er veel tijd en energie ingestoken, om goede regelingen te treffen voor het betrokken personeel en om te zoeken naar een oplossing waarbij hun identiteit als cavalerist overeind bleef. Al eerder heeft u ook de gedwongen opheffing van de 41e Gemechaniseerde Brigade, in de legerplaats Seedorf in Nedersaksen, Duitsland, in goede banen geleid. Ook buiten de diensturen heeft u zich in die tijd ingezet voor het personeel en hun families, waardoor die – soms pijnlijke – terugkeer naar Nederland, toch voor velen op een goede manier verlopen is.

Daarnaast heeft u diverse missies op uw naam staan, waarbij uw uitzending naar Afghanistan in het oog springt; daar was u plaatsvervangend commandant van Regional Command South van de NAVO-operatie ISAF. Luitenant-generaal b.d. Mart de Kruif – die Zuid-Afghanistan zeer goed kent – omschreef uw inzet heel treffend, en ik citeer: “Onder onbeschrijfelijke operationele, hectische en emotionele omstandigheden, fungeerde generaal De Jonge als het kalme bindmiddel voor de staf en was een onvoorwaardelijke steun voor zijn commandant, de Canadese generaal. Hij steeg hierbij ver boven zichzelf uit.’

 Uw betrokkenheid bij Defensie hield niet op na uw actieve loopbaan, want u werd al snel plaatsvervangend voorzitter van de Nederlandse Officieren Vereniging. Een mooie vereniging… mijn vader was zelf ooit voorzitter! U was in die hoedanigheid één van de eersten die – geheel tegen de destijds gangbare opvattingen in – pleitte voor een versterking van de financiële positie van de krijgsmacht. In een breed netwerk en met heldere argumentatie vormde uw pleitbezorging een lobby, in het hele land en niet in de laatste plaats in Den Haag.

 Daarnaast bent u nog altijd actief als voorzitter van de Stichting Militair Ruiterbewijs, als bestuurslid van de Militaire Ruitersportvereniging ‘Te Paard’, als voorzitter van de Raad van Advies van de Stichting Veteranen Brabant-Zuidoost, als voorzitter van de Ridderschap van Zeeland en als president van de Stichting Cultuur Historisch Erfgoed Ridderschap Zeeland.

 Kortom, generaal De Jonge, uw grote inspanningen, zowel binnen als buiten de krijgsmacht, zijn voor de samenleving van bijzondere waarde. Daarom heeft het Zijne Majesteit behaagd u te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje- Nassau.’

De voorzitter van de NOV , Ruud Vermeulen en secretaris van D&K, Frans Ebbelaar, mochten deze eervolle benoeming namens de vereniging bijwonen. Beiden waren onder de indruk van de vele activiteiten van Harm. Meer dan wij wisten. Wij feliciteerden hem van harte met de benoeming. Ook waren we gecharmeerd van de alertheid van Harm, die – nog staande op het podium – de minister opriep tijdens de kabinetsbespreking over de Voorjaarsnota later die ochtend, op te komen voor meer geld voor Defensie, bijvoorbeeld om de tanks weer terug te halen in onze krijgsmacht. Met in het gehoor de staatssecretaris, de SG, de CDS, de P-CDS, C-LAS, C-ZSK en de Directeur-Generaal Beleid liet hij deze kans als ‘tanker’ niet voorbijgaan.

Hulde!