Met de Churcill-lezing bepleit Mark Rutte een krachtige rol voor Europa in de geo-politiek.nu toe een remmende factor bij pogingen van Europa om een prominentere rol te spelen in het vredesen veiligheidsdomein. De oorzaak is terughoudendheid om zaken bij de naam te noemen als het gaat om noodzakelijke confrontatie en inzet.

“Nederland moet veel meer doen om machtspolitiek, te kunnen bedrijven”

J.H. de Jonge.

Uruzgan was bijvoorbeeld slechts een ‘opbouwmissie’ en voor wat betreft het huidige European Intervention Initiative (E2I) wijst onze regering in haar communicatie naar de Tweede Kamer selectief op een ‘welgevallige’ optie als humanitaire inzet. Dat klinkt aardiger dan ‘operationele inzet’. De opstelling van Nederland is als het konijn in het koplamplicht.

Europa moet leren machtsdenken, luidde eerder de oproep van columnist Caroline de Gruyter. “Óf Nederland schuift aan tafel met andere grootmachten als Amerika, China en zelfs Rusland, als de kleinste wel te verstaan, óf zijn voortgaande economische, demografische en politieke verval maakt het tot een speelveld voor anderen.” Europa moet opstaan. En niet alleen de grote landen, maar ook de kleintjes zullen moeten aanschuiven en meer bijdragen aan de collectieve veiligheid.

Dat vereist strategisch denken, maarzijn we daar wel toe in staat? Martijn Kitzen, docent aan de Nederlandse Defensie Academie, stelt in een artikel in de Militaire Spectator (2018) dat het vermogen strategisch te denken in Nederland pover is ontwikkeld. Kitzen heeft het daarom over ‘strategische vaagheid’. Isabelle Duijvesteijn, hoogleraar aan de Universiteit Leiden, sprak eerder zelfs van ‘strategisch analfabetisme’.

De European Battle Group is ondanks jaren van training nog nooit ingezet

Nederland is lid van vele tientallen Europese agentschappen en samenwerkingsverbanden binnen het raamwerk van gezamenlijke defensiecapaciteiten. De effectiviteit van al die initiatieven is bedroevend laag. Neem nu de European Battle Group (EUBG): een onmiddellijk inzetbare militaire eenheid die ook beschikt over diplomatieke en economische middelen en ontwikkelingscapaciteiten. Deze Battle Group is echter ondanks alle jaren van training en gereed staan nog nooit tot inzet gekomen, vanwege een gebrek aan consensus en politieke wil. Europese regeringen, met Nederland voorop, lijken zich simpelweg niet te willen committeren aan een strategie die het mogelijk maakt machtspolitiek te bedrijven.

President Macron heeft in 2018 een nieuw initiatief gepresenteerd: het European Intervention Initiative (E2I). Frankrijk heeft ervaren dat al die Europese organisaties en afspraken over interventies in de praktijk tot weinig leiden. Zo stond het land bijvoorbeeld met lege handen toen het vroeg om gezamenlijke actie tegen jihadistische opstanden in Mali. De EUBG kwam de kazerne niet uit en Frankrijk moest het alleen opknappen. Ook Nederland liet het toen afweten. Het E2I moet hier een einde aan maken. Het is een ‘kopgroep’ van Europese staten die politiek en militair bereid zijn om actie te ondernemen. Nederland heeft zich daaraan verbonden, ook om militaire missies en operaties uit te voeren.

Maar wat lezen we tot onze ontzetting in een Kamerbrief over het E2I? Nederland ziet dit initiatief intern vooral als platform voor betere samenwerking op het gebied van humanitaire assistentie en hulp bij rampen. Dit is ongetwijfeld niet het eerste waar Macron aan dacht toen hij zijn idee presenteerde. De Nederlandse rol in de nieuwe Europese kopgroep zal daarom eerder remmend dan stimulerend zijn.

Zo dreigt ook E2I weer af te zakken in het Europese ‘strategische moeras’ en te belanden op de hoop van al die initiatieven die tot niets hebben geleid.Heel logisch gezien de cultuur die Kitzen en anderen beschreven. En die zich heeft genesteld in het denken van ambtenaren en bewindspersonen. Zo blijft Nederland als dat konijn en positioneert het zich niet als een oranje leeuw.