In debat met de CDS
In een korte lezing sprak de CDS over de toekomst en welke richting we met de krijgsmacht moeten opgaan. Hij begon met de aanwezigen te vragen wie er in actieve dienst en niet in actieve dienst zijn. Dit deed hij om zichtbaar te maken dat elke keer als we spreken over waar we heen gaan met elkaar, het gaat over zaken die mensen raken die niet in actieve dienst zijn en actief dienenden en dat elke keer een goede afweging moet worden gemaakt waaraan we het beschikbare geld uitgeven.
De CDS vervolgde met het leggen van een link met de bouwers van de locatie waar hij met de tophonderd functionarissen van Defensie medio november heeft gesproken over de richting die we met Defensie opgaan en waar we ons geld aan uit gaan geven. Het zat de bouwers van dat gebouw niet mee, maar toch gingen ze aan de slag om hun droom te verwezenlijken. Bij dat project ging het om betrokkenheid van personen, improviseren en het vinden van creatieve oplossingen. Zij hadden een droom, ze begonnen eraan, ze gingen ervoor en het resultaat is prachtig.
Dat is ook de droom die de CDS voor de defensieorganisatie heeft. Die betrokkenheid, improvisatievermogen en creativiteit deden de CDS denken aan onze eigen mensen die op uitzending zijn en die in no time in het uitzendgebied dingen realiseren die we in Nederland nauwelijks voor elkaar krijgen en vaak ook nog goedkoper. Mission command, een helder objectief wat er moet gebeuren met ruimte in de uitvoering zoals we ook zien tijdens uitzendingen. Het doelgericht zijn, doortastende mensen met lef, allemaal waarden die we zo normaal vinden. Als voorbeeld gaf de CDS de opbouw van Camp Castor in Mali.
In eigen land is het anders, hier zijn we te veel tijd kwijt aan aanschaffing van materieel en dat is niet goed. We zouden het dan ook anders en beter kunnen doen, bijvoorbeeld niet eerst zelf ontwikkelen, maar als het kan kopen wat er is: military off the shelf. In principe gaan we dat doen; het zal niet altijd verstandig zijn, maar als er soms afgeweken moet worden, dan is dat zijn besluit zegt de CDS.
Wat zijn nu de oorzaken, dat het hier niet lukt, maar in het missiegebied wel. Als het daar langer duurt vinden we dat niet normaal, maar in Nederland wel. De CDS begrijpt dat in Nederland veel regels zijn en veel stroperigheid, maar hij constateert
ook dat we hier altijd aan elkaar vragen of we het wel zeker weten en vaak zeggen dat het zo niet kan. Hij stelt voor dat we bijvoorbeeld bij het aannemen van 2800 nieuwe defensiemedewerkers niet te veel vergaderen maar aan de slag gaan.
Waarom lukt het hier niet en in het missiegebied wel?
De reorganisaties van vroeger waren gericht op het kleiner worden van de krijgsmacht en veel tijd moest worden besteed aan overleg en regelingen om het defensiepersoneel op een waardige wijze af te laten vloeien. Maar vanaf nu zouden Defensie en bonden samen moeten praten over hoe we kunnen groeien en hoe we op een andere manier dan voorheen tot afspraken kunnen komen. De CDS stelt vast dat 25 jaar bezuinigingen heeft geleid tot een bepaald gedrag, maar een groeiende organisatie vraagt om ander gedrag en soms ook andere spelregels. Er moet dus geen sprake zijn van Defensie tegen de bonden, maar dat Defensie en bonden samen meer banen gaan realiseren.
Want groeien moeten we, sneller en veiliger; nu al zijn er 5600 vacatures. Er komen 2800 nieuwe banen bij en dat personeel moet snel geworven worden. Tevens moeten we maatregelen nemen om de huidige in dienst zijnde mensen te behouden, want er verlaten nu te veel medewerkers de krijgsmacht. De organisatie moet op korte termijn effectiever en veiliger worden, niet alleen volgens het OVV-rapport. Sneller en veiliger, het lijkt een tegenstelling, maar dat hoeft niet.
We zien een veranderende dreiging om ons heen, dat is ook de reden dat we mogen groeien van de samenleving. Dat stelt andere eisen aan ons want de tegenstander verandert mee. Daarvoor hebben we niet alleen cyber nodig maar ook fysieke middelen zoals kanonnen en geweren; cyber komt erbij, dus én én.
We moeten antwoord geven op de vraag hoe we onze krijgsmacht sterker kunnen maken, hoe we relevant blijven als krijgsmacht en realiseren dat we weer voorop gaan lopen en bijblijven. Tevens moeten we ervoor zorgen dat onze mensen die reis met ons mee willen maken. Het gaat daarbij volgens de CDS over materieel en personeel; eerst herstel en daarna vernieuwing en daarbij past geen ‘mag niet, kan niet, wil niet’. In plaats daarvan wil hij horen: ‘Als je het zo doet, dan mag het en dan kan het’.
De CDS verzekert zijn toehoorders dat onze mensen dat kunnen en dat ze de kennis hebben om het anders te doen, maar daarbij moeten zij zich veilig kunnen voelen; hun bazen moeten hen steunen, ook als ze van de gebaande paden afwijken. De veilige werkomgeving betreft ook gebeurtenissen zoals in Schaarsbergen en andere zaken van ongewenst gedrag zoals aantasting van de integriteit, pesten, dis- criminatie, zaken die de CDS niet zal tolereren. Dat betekent niet dat je niets meer tegen elkaar kunt zeggen, want onze mensen moeten wel fysiek en mentaal gehard zijn om ingezet te worden, maar daarvoor hoef je ze niet te vernederen.
De CDS streeft ernaar dat de defensietop meer leiderschap gaat vertonen, niet alleen hijzelf moet verantwoordelijkheid nemen, maar iedereen in de organisatie moet op zijn niveau zich verantwoordelijk voelen en deze verantwoordelijkheid nemen. Hij constateert momenteel een verkramping in de organisatie, waarbij niemand meer wat durft, voor zero risk gaat en op zoek is naar absolute zekerheden; begrijpelijk, maar daar moeten we vanaf en dat is moeilijk.
Met betrekking tot de werving van nieuw personeel merkt de CDS op, dat tussen solliciteren en aanstellen van nieuw personeel negen maanden verstrijken. Dat moet sneller, want in die tussentijd vallen veel sollicitanten weg. De CDS en de SG hebben dan ook besloten om sollicitanten aan te stellen zonder keuring en Verklaring Geen Bezwaar (VGB), tot een maximum van 3000 mensen. Ze krijgen een overall en gaan op de plek waarheen ze willen eenvoudige werkzaamheden verrichten zodat ze enthousiast blijven en in plaats van negen maanden te wachten, maar die tijd in dienst van Defensie doorbrengen. ‘Dat roept weerstand op, wordt als onverstandig gezien, lijkt op het aanstellen van gek- ken, kreupelen en boeven, maar toch doen we dat’. Of dit de oplossing is, kan de CDS niet garanderen, maar we beginnen en we zien wel waar het eindigt. De mentaliteit die we als organisatie in onze missies gebruiken, moeten we wat vaker in onze gewone bedrijfsvoering gaan toepassen.
Volgens de CDS: ‘We moeten de deur die aan de binnenkant op slot zit opentrappen, naar voren kijken, niet terugkijken en kijken naar wat niet kan, maar naar wat wel kan. Mensen moeten willen veranderen’.
Er gaat veel goed, Defensie krijgt er anderhalf miljard euro bij en dat is veel extra. Het is nog wel geen twee procent, maar laten we voorlopig blij zijn met dat geld en ervoor zorgen dat we het nu uitgeven. Het is niet uit te leggen dat we klagen over te weinig geld en dan geld overhouden. Als dat de komende vier jaar zo blijft, krijgt Defensie nooit meer dan anderhalf miljard euro; dan gaat het geld naar bejaarden- zorg, wegen en andere zaken die evenzo belangrijk zijn.
Ook hebben we een nieuwe cao, dat geeft rust en ruimte aan onze medewerkers; het kan wel mooier en beter, maar het glas is half vol want we hebben nu een cao. Het vorige kabinet stelde 870 miljoen beschikbaar, wat nog moet groeien tot een bepaald niveau in de periode 2020- 2021; dat geld is nodig voor herstel van de exploitatie van de krijgsmacht. De 400 miljoen die nu voorzien is in de begroting voor 2018 is nodig voor herstel van de balans tussen gevechtseenheden, de gevechtssteun en gevechtsondersteuning, zoals voor genie, vuursteun, transport, inlichtingen, herstel en geneeskundige zorg. Het zorgt ervoor dat waar nu tekorten zijn, beschikt kan worden over meer verbindingspersoneel, meer voortzettingsvermogen, meer vlieguren, meer transport-inhuur, meer medici en het terughalen van de panterhouwitsers uit de verkoop; allemaal goede dingen.
Afsluitend stelt de CDS dat we nu snel en veilig op weg moeten gaan naar herstel en vernieuwing zodat we in de toekomst kun- nen beschikken over een krijgsmacht die robuust en wendbaar is.