Tekst: cdre b.d. drs. D.F. Nagel
Het Joint Air Power Competence Centre (JAPCC) heeft zijn jaarlijkse Air and Space conferentie gehouden van 9 tot 11 oktober 2018 in Essen, Duitsland. Hieronder een beknopt verslag van de besproken thema’s. Het hoofdthema van de conferentie was ‘The Fog of Day Zero’, waarbij het ging om inzicht te krijgen in de onzekerheid en onrust die het gevolg zijn van activiteiten van (potentiële) tegenstanders of, al dan niet gewelddadige, extremistische organisaties in de maatschappij, zoals die worden ervaren voorafgaand aan vijandige acties of de oorlogsverklaring.

Inleiding 

Het hoofdthema van de conferentie was ‘The Fog of Day Zero’, waarbij het ging om inzicht te krijgen in de onzekerheid en onrust die het gevolg zijn van activiteiten van (potentiële) tegenstanders of, al dan niet gewelddadige, extremistische organisaties in de maatschappij , zoals die worden ervaren voorafgaand aan vijandige acties of de oorlogsverklaring. Deze (vijandelijke) activiteiten zijn, in vergelijking met een gewapende aanval, veelal van een dus- danige aard dat ze door het ‘slachtoffer’ niet als een regelrechte bedreiging worden onderkend. Anders gezegd, moderne oorlogvoering wordt niet meer per definitie gekenmerkt door een oorlogsverklaring, maar kan sluimerend ontstaan door een reeks van incidenten die op het eerste oog niets met elkaar hebben te maken. Daarom verwijst de term ‘Day Zero’ niet naar een specifieke datum of tijdsverloop, maar naar het vaststellen of situaties van onrust en onzekerheid worden veroorzaakt door activiteiten die duiden op een op handen zijnde aanval, naar het vaststellen van de identiteit en de bedoelingen van de agressor te achterhalen en naar de vaststelling of de vijandige activiteiten voorloper zijn van een ophanden zijnde oorlogsverklaring.

Na de Koude Oorlog heerste binnen de NAVO de gedachte dat het luchtwapen bij conflicten altijd zou winnen, en dat tegen geringe verliezen. Deze zelfgenoegzaamheid in combinatie met een wereldwijde economische crisis, leidde tot substantiële vermindering van de NAVO-slagkracht door reductie van materieel en capaciteiten. Geleidelijk aan heeft de NAVO de opkomst van (bijna) gelijkwaardige tegenstanders zien groeien. Van deze opponenten wordt weliswaar verwacht dat ze niet in staat zullen zijn om van de NAVO in een full scale militair conflict te kunnen winnen, maar wel op indirecte wijze de NAVO op kwetsbare aspecten te kunnen treffen. Te denken valt aan cyberactiviteiten, strategische communicatie, elektronische oorlogvoering en het benutten van de ruimte met nieuwe technologieën. De NAVO is in hoge mate afhankelijk van het goed en ongestoord kunnen benutten van al deze systemen en communicatiemiddelen.

Tegen deze achtergrond werd in de conferentie een drietal vragen aan de orde gesteld:

  • Hoe definieert de NAVO een aanval?
  • Hoe en met welke gereed  gestelde middelen is de NAVO in staat hierop te reageren?
  • Hoe moet de NAVO zich, in dit verband, voorbereiden op de toekomst?

Hoe definieert de NAVO een aanval? 

Een vertegenwoordiger van een potentiële tegenstander zei het zo:‘ We will never be able to compete with ten American carrier battlegroups, or field aircraft that have the degree of stealth of an F-22, nor do we have the ambition to. We will simply take out your satellites, radio-links, and compu- ters’. Het inzetten van alle middelen voor een hybride oorlog biedt daartoe de mogelijkheden. Denk aan inzet van ‘groene mannetjes’, fakenews en cyber-en andere elektronische aanvalsmiddelen. De effectiviteit van het NAVO-luchtwapen kan hiermee danig worden ondermijnd. De NAVO is hierop onvoldoende voorbereid en loopt daardoor een groot risico indien hieraan geen aandacht wordt geschonken.

Het begrip ‘aanval’ wordt in artikel 5van het NAVO-verdrag omschreven als: ‘Een gewapende aanval op een lidstaat wordt beschouwd als een aanval op alle’. In het geval van een gewapende aanval op een lidstaat zullen de andere leden ondersteuning verlenen in de zin en mate die zij nodig oordelen. De vraag, in de context van de conferentie was: wanneer is er sprake van een aanval? In de internationale wetgeving bestaat geen definitie van ‘gewapende aanval’. In de woordenlijst van de NAVO komt dit evenmin voor. Wat betreft de ondersteuning van andere lidstaten is evenmin eenduidig waaruit die ondersteuning bestaat. Die hoeft niet per se te bestaan uit gevechtskracht. Het kan ook ondersteuning in morele of financiële zin of in de vorm van sancties, etc. zijn.

Het is thans moeilijker om een onderscheid te maken tussen state en non-state actoren. Bij het onderscheiden is de proxy (volmacht) van belang. Een proxy is een niet-statelijke entiteit die wordt aangestuurd en onder toezicht staat van een staat. Deze proxies opereren niet onafhankelijk. Doordat zij onder de radar opereren is het moeilijk hen verantwoordelijk te stellen voor hun ondermijnende activiteiten.

Kinetische aanvallen zijn makkelijk aantoonbaar en daardoor eenvoudig te be- schouwen als een gewapende aanval. De NAVO wordt echter in toenemende mate geconfronteerd met aanvallen van een andere aard. De kwetsbaarheid van (militaire) vliegvelden, communicatienetwerken en infrastructuur is bekend. Deze faciliteiten worden veelal niet langer beschermd door hardend onderkomens. Hoe kunnen deze worden beschermd tegen CBRN-aanvallen of een aanval met een zwerm eenvoudige maar effectieve drones? Ook de in de ruimte aanwezige communicatiemiddelen worden kwetsbaarder omdat de toegang tot de ruimte niet langer alleen is voorbehouden aan een select aantal landen.

De NAVO moet zich voorbereiden op fysieke en cyberaanvallen tegen grond-en ruimtestations. Een aanval in de ruimte is vergelijkbaar met een aanval op een luchtmacht-, marine- of landmacht-faciliteit of essentiële cybersystemen. Een reeks van uiteenlopende preventieve en reactieve maatregelen en middelen is daarvoor dringend nodig. Als voorbeeld van de kwetsbaarheid van de NAVO werd ingegaan op de situatie van Rusland en die van de Baltische staten. Rusland, dat zowel in geografisch als in financieel opzicht beschikt over mogelijkheden om hybride activiteiten te ontplooien en dat in de praktijk ook doet. De Baltische staten zijn geografisch in zekere zin geïsoleerd, deels economisch afhankelijk van Rusland en voor hun veiligheid van de NAVO. De hybride activiteiten van Rusland zijn in de Baltische staten dagelijks voelbaar. Het door de NAVO garanderen van de veiligheid van de Baltische staten is een forse uitdaging.

De nationale veiligheidsstrategie van Rusland (december 2015) is expliciet over strategische afschrikking. Geïntegreerde politieke, militaire, diplomatieke, economische, informatie- en andere maatregelen worden ontwikkeld en geïmplementeerd, met als doel strategische afschrikking te bewerkstelligen en een gewapend conflict te voorkomen. Dit concept van strategische afschrikking combineert dwang met afschrikking en wordt zowel in vredestijd als in tijd van oorlog toegepast. Het Westen kwalificeert deze houding als hybride oorlogsvoering. Maar het kan meer zijn dan dat. Day Zero kan elk moment optreden, of is misschien zelfs al actueel. Het hangt ervan af hoe Rusland zijn doctrine implementeert. Recent is het concept van softpower, dwang met behulp van niet-militaire middelen, ingebracht in de Russische doctrine van afschrikking. Het gaat mede om het verspreiden van desinformatie en cyber warfare om informatie over de situatie in Rusland zelf te blokkeren. Dit concept werd in 2012 gepresenteerd door president Poetin en vormt sinds 2013 onderdeel van de Russische buitenlandpolitiek.

Rusland zal doorgaan met het ‘gebruiken’ van NAVO’s zwakke plekken door het verspreiden van desinformatie teneinde de publieke opinie te manipuleren. Het zal trachten de last van escalatie te leggen bij de alliantie. Die last zal zowel politiek, psychologisch als operationeel van in- vloed zijn en de NAVO moet hier iets mee. De NAVO beschouwt de afschrikking en daarmee samenhangende acties als zijnde beneden het niveau van Artikel 5. Deze activiteiten kunnen evenwel worden opgevat als voorbereidingen voor feitelijke oorlogshandelingen. Deze zorg heeft niet alleen de NAVO maar leeft ook bij de Europese Unie (EU )en individuele landen.

De NAVO wordt geconfronteerd met een hybride dreiging die afkomstig kan zijn van gewelddadige extremistische organisaties maar ook van vijandelijke nationale staten. Door gebruik te maken van hybride tactieken kan het gebrek aan militaire capaciteiten worden gecompenseerd. Extremistische organisaties gebruiken allerlei mogelijke onorthodoxe middelen en methoden, zijn flexibel en niet gebonden aan wet- en regelgeving. Potentiële NAVO opponenten gebruiken technologieën waarbij het voor de NAVO moeilijk is om te onderkennen dat er een aanval plaatsvindt. Naast externe dreigingen heeft de NAVO ook te maken met dreigingen van binnenuit. Het lijkt veel eenvoudiger om informatie te manipuleren dan het te vernietigen of door robuuste cybersecurity firewalls heen te breken.

De NAVO moet niet toestaan dat tegenstanders de definities en voorwaarden voor Artikel 5 voor nieuwe domeinen gaan bepalen. De NAVO zal zelf strategieën moeten ontwikkelen voor het gebruik van nieuwe technologieën in opkomende nieuwe domeinen en daarmee vaststellen in welke gevallen sprake is van aanvallen in de ruimte of het cyberdomein, die dezelfde betekenis hebben als een gewapende aanval.

 

Hoe en met welke middelen kan de NAVO reageren? 

De inname van de Krim door Rusland in 2014 heeft bij de NAVO een gevoel van urgentie teweeg gebracht dat de alliantie beter voorbereid moet zijn op een grootschalig conflict. De NAVO heeft stapsgewijs de organisatie aangepast en het accent gelegd op de training van Joint Force Commands en de daarbij horende gevechtseenheden, teneinde beter te zijn voorbereid op het gehele spectrum van mogelijke conflicten, maar dit proces is nog niet afgerond.

In antwoord op dreigingen, dient de NAVO de gereedheid om te kunnen rea- geren te evalueren. De duidelijkheid van de Koude Oorlog is reeds lang verdwenen en de recente focus op Vijandige Extremistische Organisaties (VEO) kan niet alleen daarop gericht zijn in een wereld die almost all fog accompanied by friction is. De NAVO weet niet waar of wanneer Day Zero zich zal voordoen. Het is aannemelijk dat aanvallen kunnen plaatsvinden in meerdere domeinen, vanuit verschillende richtingen en gelijktijdig. Misschien gebeurt het al en hoe moet de NAVO zich collectief voorbereiden op een conflict in deze schimmige situatie? Accurate en actuele inlichtingen, situational awareness en het gericht zijn op indicaties en signalen zijn essentieel voor een adequate reactie. De vraag is echter hoe je in de schimmige wereld van Day Zero vaststelt wat vijandige acties zijn en hoe je daarmee moet omgaan om te voorkomen dat je in Day One belandt? Het antwoord zou afschrikking kunnen zijn. Afschrikking doorgereedheid met direct inzetbare eenheden en capaciteiten, realistische training en gedegen plannen. Ondubbelzinnige strategische communicatie naar potentiële tegenstanders is essentieel. Effectieve strategische communicatie impliceert dat de NAVO uitdraagt dat het de politieke wil, de plannen, de middelen en de capaciteiten heeft en bereid is die in te zetten.

Op de vraag hoe de NAVO met Air en Space Power de groeiende veiligheidsuitdagingen tegemoet kan treden, spelen vier aspecten een rol. Allereerst: het gezamenlijke bbp van de alliantie bedraagt meer dan 36 biljoen dollar; er is derhalve geen financiële beperking voor het uitdragen van NAVO’s militaire macht. Tweede aspect is het vermogen om van een vredessituatie over te gaan naar een conflictsituatie. Alsde afschrikking faalt is consensus over een collectieve reactie essentieel. Een derde aspect, wellicht het meest belangrijke, is de realiteit van de dreiging in relatie tot Day Zero. Deze kan door de lidstaten individueel anders worden ervaren en ook nog afwijken van de collectieve appreciatie. Het vierde aspect is de realiteit van de slagkracht. Wat is de werkelijke gereedheid, de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van deNAVO?

Een bijkomend probleem voor de NAVO is dat het publiek en de politici niet het besef hebben van het bestaan van een dreiging, zoals die zich tijdens de Koude Oorlog voordeed, zij het in een andere vorm. Niemand gelooft nu in een reële bedreiging van onze maatschappij en samenleving. De afgelopen twintig jaar heeft de NAVO te maken gehad met out-of-area operaties (war of choice) waarbij spelregels golden die voor eenwar of necessity niet van toepassing zijn.

De NAVO heeft een nieuw commando opgericht om aan de bescherming van ondersteunende middelen vorrang te kunnen geven. 
Logistiek en aanvoerlijnen liggen niet meer vanzelfsprekend in veilige gebieden.  

Hetzelfde geldt voor lines of communication. Om aan deze situatie het hoofd te bieden heeft de NAVO een nieuw operationeel commando opgericht, het Joint Support and Enabling Command (JSEC). Detaken van dit commando zijn: het zeker stellen van de mobiliteit, zorgen voor force protection, logistieke ondersteuning, grensoverschrijdende operaties, bescherming van essentiële NAVO-installatiesen counter-hybride operaties. Het JSEC draagt zorg voor de training en integratie en is bovendien verantwoordelijk voor het voor bereiden en ontplooien van de follow-on forces van de NAVO. Doel is het zeker stellen van operaties en voortzettingsvermogen in het achterland van de alliantie. In vredestijd ondersteunt het JSEC de NAVO-commandostructuur bij basisactiviteiten en lopende operaties. Tijdens crises opereert het JSEC op hetzelfde niveau als het Joint Force Command HQ. Het JSEC moet in september 2021 volledig operationeel zijn.

De maatregelen voor het achterland zijn ook van groot belang voor het opereren in vredestijd. Zo zullen op NAVO-vliegvelden beschermende voorzieningen moeten worden aangebracht of verbeterd, zoals bijvoorbeeld de bescherming tegen drones die voorzien zijn van elektronische storingsmiddelen,  cybersecurity, de verdediging van grond-luchtverdedigingssystemen, de training van het personeel, etc. Wat betreft het ruimtedomein lijkt de houding van de NAVO traag en wellicht wat onwillig om te beseffen dat ‘space has become a warfighting domain’ en dat baart zorgen. De dreigingen tegen NAVO’s space capabilities zijn complex en de lijst is lang.

Wat is het antwoord van de NAVO? 

Wat kan en zou Air en Space Power moeten doen in de nevel van Day Zero? Tijdens meerdere NAVO conferenties in de afgelopen jaren is veelvuldig bepleit wat er allemaal aan initiatieven, maatregelen en acties moet worden genomen. Enkele voorbeelden:

De bijdragen van de lidstaten moeten worden verhoogd naar 2% bbp. De NAVO moet een lijst opstellen van ge-integreerde signalerings- en waarschu- wingssystemen (IW). Er dient te worden geïnitieerd  dat de informatie van alle ISR- middelen ondersteuning levert aan de IW- systemen. Er dient een targeting centre te komen dat via een nog te ontwikkelen architectuur en gestandaardiseerde processen de verzamelde informatie bewerkt en beschikbaar stelt. Het oprichten van een volledig bemand, getraind en voor actie gereed Air Operations Centre ten behoeve van Command and Control (C2) van alle NAVO- missies. In de komende tien jaren zal een robuuste mix van vierde en vijfde generatie jachtvliegtuigen worden geformeerd. Kritische factor voor het interoperabel kunnen functioneren is de datalink. Met de studie van zesde generatie jachtvliegtuigen, mo gelijk operationeel in 2040, wordt een begin gemaakt’.

NAVO’s space capabilities kunnen op verschillende manieren worden beschermd. Diversificatie is een methode waardoor er geen afhankelijkheid is van slechts een systeem, bijvoorbeeld GPS. Het Europese Galileosysteem biedt soortgelijke mogelijkheden. Een tweede manier is het ont- wikkelen van ruimtesystemen die zichzelf kunnen beschermen en verdedigen. Derde mogelijkheid is dat ruimtesystemen worden ondersteund en ingezet tegen offensieve activiteiten. Echter, offensieve en defensieve operaties zijn niet voldoende. DeNAVO moet zich richten op snellere en effectievere samenwerking in het ruimtedomein. De VSo ndernemen in deze een aantal initiatieven om met de rest van de alliantie tot betere en meer samenwerking te komen. Nu de middelen en capaciteiten binnen de NAVO toenemen, moet meer aandacht worden besteed aan training voor full- spectrum operaties.De oefeningTrident Juncture wordt in dit verband als voorbeeld genoemd. Uiteindelijk moeten de trainingen leiden tot het opbouwen van capaciteiten waardoor de NAVO naadloos kan opereren als entiteit.

Verder zouden politici moeten deelnemen aan wargaming. Niet alleen binnen de NAVO maar ook in het eigen land . Door de snelheid waarmee jachtvliegtuigen kunnen opereren, is weinig tijd beschikbaar voor het nemen van beslissingen. Gezamenlijke training van politici op strategisch niveau kan leiden tot beter begrip voor de uitdagingen waarvoor militaire leiders kunnen worden gesteld. De continue ontwikkeling van de techno- logie kan een belangrijke bijdrage leveren bij het innoveren van operationeel-logistieke ondersteuning. Er werd een aantal voorbeelden genoemd. De NATO Indus- trial Advisory Group(NIAG) draagt bij aan het invoeren van nieuwe technologieën, onder meer via contacten met ca. 5000 ondernemingen.

Conclusie 

Alleen door diepgaand onderzoek kan worden getracht de ‘nevel’ rond Day Zero te doorgronden, mogelijk te verdrijven en een inschatting  te maken waar Air en Space Power kunnen bijdragen aan een oplossing. De discussie in de conferentie heeft laten zien dat de NAVO zich moet richten op een drietal gebieden: het definiëren van dreigingen en aanvallen, het verhogen van de gereedheid en het beter beschermen van eenheden om adequaat te kunnen reageren.

De NAVO moet beter definiëren welke niet-kinetische activiteiten effecten veroorzaken die kunnen worden opgevat als een gewapende aanval, opdat de alliantie met de beschikbare middelen daarop kan reageren. De NAVO dient voortdurend te zoeken naar wegen om zeker te stellen dat Day Zero geen Day One wordt, of indien de afschrikking niet heeft gewerkt, ze klaar is om op Day One een adequaat en proportioneel antwoord te kunnen geven.

Een hoger niveau van gereedheid kan worden bereikt door het houden van meer realistische oefeningen. Oefeningen moeten uitdagingen bevatten, zoals het opereren in een verwoeste omgeving, minder gebaseerd op gecentraliseerde C2 en in gebieden van mogelijke vijanden en/of van gewelddadige extremistische organisaties. De NAVO zal ook de visie op force protection moeten bijstellen, methodes moeten ontwikkelen voor cybersecurity en tenslotte met moderne technologieën verkorting van procedures verbeteringen moeten aanbrengen in de logistieke keten waarbij industriële partners en de technologie behulpzaam kunnen zijn.

De NAVO moet doorgaan in het verbeteren van gemeenschappelijke operaties, ook in nieuwe domein en als cyber en de ruimte. De dreigingen waarmee de NAVO wordt geconfronteerd zijn multidimensionaal en komen zowel van buiten het gebied van de alliantie als van binnenuit. De alliantie beschouwt cyberspace als een warfighting domein en  dat zal voor space binnenkort ook gelden.

De NAVO is toe aan een paradigma verschuiving. Tegenstanders zullen mogelijk geen kinetisch conflict aangaan. Veeleer zal een aanval worden gedaan op het domein van informatie, de financiële sector of andere kritische sectoren of een combinatie daarvan. De effectiviteit van het antwoord van de NAVO hangt af van de tijdigheid van onderkenning en de snelheid van de tegenmaatregelen voordat onherstelbare schade wordt aangericht. Teneinde aan deze situatie het hoofd te kunnen bieden is cohesie binnen de Atlantische Raad en het delegeren van gepaste autoriteit aan SACEUR van groot belang. Daarvoor zal op topniveau in Brussel moeten worden gediscussieerd over de interpretatie van de Washinghton Treaty Articles, tegen het licht van nieuwe technologieën en de daaruit voorkomende dreigingen. De alliantie is erbij gebaat dat deze discussies zo spoedig mogelijk worden gevoerd.

Observatie

De dreigingen waarmee de NAVO thans wordt wordt geconfronteerd  zijn van een geheel andere orde dan in het verleden. Het besef en het gevoel van urgentie, dat hiervoor maatregelen nodig zijn, is binnen de NAVO nadrukkelijk aanwezig. Het gaat er nu om of op politiek en strategisch niveau ook de urgentie wordt onderkend en binnen welk tijdsbestek dit tot een update van de Washinghton Treaty Articles gaat leiden. Het zou een goede zaak zijn als in de defensieplannen van Nederland hierop wordt geanticipeerd. DeHerijking 2020 van de Defensienota biedt daartoe bij uitstek de mogelijkheid. Immers, ook Defensie moet doordrongen zijn van de noodzaak en urgentie dat voor de veranderde en zich voortdurende wijzigende dreiging passende maatregelen noodzakelijk zijn.

Of en op welke wijze Day Zero in de plannen van de Herijking is ingedaald gaan we zien. Of niet!