In Den Haag geboren op 23 september 1940, vier maanden na het uitbreken van WO II, overleden in Den Haag op 10 maart 2019. In 1957 stapte hij de landmacht binnen op de Koninklijke Militaire Academie. Hij viel direct al op als jongste van zijn jaar. Hij bleek buitengewoon slim en intelligent te zijn, was al snel een vraagbaak voor zijn jaargenoten en hij werd vanzelfsprekend in zijn laatste jaar in ‘de senaat’ gekozen, het bestuur van het Cadettencorps. Het officiersschap was geen beroep voor Hans, maar een roeping. Hij zag de krijgsmacht als een noodzakelijk kwaad: jammer en kostbaar, maar vanwege de absolute noodzaak moest het dan wel van optimale kwaliteit zijn. En daar heeft Hans Couzy zijn leven aan gewijd.

Zijn bijzondere kwaliteiten en mentaliteit bleken wezenlijk na het (als beste) afronden van de Hogere Krijgsschool in 1972, waar hij drie jaar later terugkwam als docent. In de vijftien jaar daarna viel hij op bij ‘zijn’ Korps Rijdende Artillerie (KRA), de Gele Rijders, en bij het operationele deel van de Landmachtstaf. Bij het KRA werd hij (na twee eerdere functies) in 1978, 38 jaar jong, commandant en ook die band heeft een leven lang standgehouden. Het ‘Boek van Couzy’ over de tradities van het KRA wordt sindsdien als standaardwerk gehanteerd. Bij de Landmachtstaf werd hij, via Operatiën, Hoofd Plannen en daarna Souschef Plannen.

Zijn parallelle functioneren bij de militaire belangenverenigingen is significant voor Hans Couzy. Waar, meestal oudere, collega’s dit in eindfuncties of als b.d.’er oppakten, deed hij dat, met alle risico’s van dien, als majoor met een briljante toekomst. Hij geloofde gewoon stellig in de noodzaak om de ‘top’ te laten weten wat er onder in de organisatie leefde. Omdat hij ervan overtuigd was dat positieve kritiek in een eerlijke organisatie als de KL haar weg zou vinden, schuwde hij nooit om, gevraagd of ongevraagd, zijn visie kenbaar te maken. Als, óók de jonge, Couzy ergens in geloofde ging hij ervoor en nam hij alle verantwoording voor zijn visie en beslissingen. Hij was lang voorzitter van de Vereniging Officieren Koninklijke Landmacht/Luchtmacht (VOKL) en bracht de VOKL samen met de Algemene Christen Officieren Vereniging (ACOV) tot de huidige Nederlandse Officieren Vereniging (NOV). In 2004, acht jaar na zijn FLO, werd hij tot 2012 voorzitter van de Federatie van Nederlandse Officieren (FVNO). In 2012 nam hij het initiatief tot nauwere samenwerking tussen alle officierenverenigingen, waardoor ‘zijn’ NOV en de Koninklijke Vereniging van Marine Officieren (KVMO) nu samenwerken in de huidige Gezamenlijke Officieren Verenigingen en Middelbaar en Hoger Burgerpersoneel (GOV|MHB).

Vanaf 1988 schoot zijn ster het Legerraaddomein binnen. Vanwege het geheel onverwacht overlijden van de Directeur Materieel, werd hij van de ene op de andere dag aangesteld als Directeur Materieel KL. En die functie vervulde hij vanaf de eerste dag uitstekend. Twee jaar later werd hij teruggehaald naar de Landmachtstaf als Plaatsvervangend Bevelhebber, om twee jaar later, in 1992 tot Bevelhebber der Landstrijdkrachten (BLS) te worden benoemd.

Zijn vier jaren als bevelhebber spanden in alle opzichten de kroon op zijn loopbaan. Hoewel de KL in de decennia daarvoor ook al niet te klagen had over ‘reuring’, kreeg Hans Couzy daar bovenop de taak om de omvorming van de landmacht van een dienstplichtleger tot een beroepsleger tot een goed einde te brengen. En daar doorheen speelden de Nederlandse taken in het kader van de VN-operatiën, met name die  in Bosnië Herzegovina, waar een bataljon van de KL een safe-area, met overwegend moslims als bewoners, moest beveiligen tegen de Bosnische Serviërs. Couzy heeft van meet af aan geprotesteerd tegen de discrepantie tussen taken en middelen.

Zijn credo: pas de taken aan de middelen aan of vice versa. Hij stelde de haalbaarheid van de opdracht ter discussie en dat heeft hem tot aan de rand van aftreden als BLS gebracht. Maar juist zijn fundamenteel democratische instelling, ’de politiek beslist en de krijgsmacht voert uit’, heeft hem er uiteindelijk toe gebracht de door de politiek genomen besluiten loyaal uit te voeren. We weten nu allemaal hoe ‘Srebrenica’ is afgelopen.

Hans Couzy heeft nooit getracht zich, ook maar deels, vrij te pleiten, al was daar zeker ruimte voor. Zoals altijd nam hij kaarsrecht de volledige verantwoordelijkheid voor zijn beslissingen. Zijn boek ‘Mijn jaren als bevelhebber’ over deze vier jaren is zeer lezenswaardig.

In 2014, bij de eerste verkiezing voor het nieuwe Verantwoordingsorgaan bij het ABP, werd Couzy gevraagd als lijstduwer voor de CMHF. Hij stemde daarin toe en kreeg prompt zoveel voorkeursstemmen, dat hij als eerste op de lijst eindigde, waarop hij toen de functie aanvaardde.

Hans Couzy blijft in onze herinnering als zeldzaam voorbeeld van een mens die pal staat voor een overtuiging, hoezeer die hem ook zelf kan treffen. In hem kwam een kristallijnen mentaliteit samen met een uitzonderlijke visionaire intelligentie. Zijn praktische instelling maakte dat hij de haalbaarheid van zaken nooit uit het oog verloor.

Wij zijn hem intens dankbaar…