"Redactie Carré"

Meidenspeech

= prikken en prikkels = Aan het begin van het nieuwe jaar wordt in Nederland met belangstelling uitgekeken naar de nieuwjaarstoespraak van de hoogste baas. Bepaalde politici, burgemeesters en bijvoorbeeld hogere politiefunctionarissen halen daarmee zelfs de landelijke pers. Afgezien van het wel of niet genoemd worden in de nationale media, waren de medewerkers van Defensie natuurlijk benieuwd naar de toespraak van hun hoogste baas, de minister. De redactie van Carré luisterde voor u mee.

Het was uiteraard niet haar allereerste toespraak als minister van Defensie op 10 januari jl. op het Plaza van het Plein-Kalvermarktcomplex in Den Haag. Haar maidenspeech had de minister, mw. drs. Ank Bijleveld natuurlijk gehouden kort na de beëdiging van het kabinet-Rutte III op 26 oktober 2017 door de koning. Nu is onze nieuwe minister van Defensie bepaald geen nieuweling in de politiek. Ze kan bogen op een lange politieke en bestuurlijke ervaring en is volgens een artikel in Elsevier (22-11-2017) ‘gepokt en gemazeld, een rasbestuurder. Ze doet haar werk achter de schermen, zonder soundbites en opgewonden volgers’. In datzelfde artikel  zegt de nieuwe minister over zichzelf: ‘Hard en meedogenloos ben ik niet, wel hard en zakelijk. Ik geniet van het debat. Maar er moet wel een punt gezet worden achter lange, ingewikkelde zinnen. Wat gezegd wordt, moet tot iets leiden’. Kort na haar aantreden was het al raak, althans volgens De Telegraaf van 25 november 2017. ‘Direct “oorlog” tussen minister  Bijleveld en commandant Bauer’ kopte de zelfbenoemde wakkerste krant van  Nederland. De net aangetreden CDS, ladm Rob Bauer, had op tv verklaard dat hij zich niet kon vinden in de uitlatingen van minister Bijleveld dat er geen geld zal zijn om alle benodigde nieuwe marineschepen aan te schaffen. Bauer stelde dat hij de CDA-bewindsvrouw erover had gesproken en dat ze het ’niet zo had bedoeld’, aldus het artikel in De Telegraaf. Tijdens de kort daarop volgende behandeling van de defensiebegroting in de Tweede Kamer werd de vermeende onduidelijkheid tussen de CDS en zijn politieke baas door de minister weggenomen. Het voorval toonde in ieder geval aan dat ook op het hoogste niveau functionarissen aan elkaar moeten wennen en het was voor de nieuwe minister natuurlijk een prima gelegenheid om te laten merken wie uiteindelijk de baas is.

Terug naar de nieuwjaarstoespraak  van de minister. ‘Beste mensen’, zo begon de minister op genderneutrale wijze haar toespraak. Aan het begin van haar speech blikte ze terug op de afgelopen  dagen rond Kerst en oud en nieuw en hoe die periode in Twente (de geboortestreek van de minister) wordt beleefd. Een van de tradities in die periode is het blazen van   de midwinterhoorn  tot  Driekoningen  op 6 januari. Dat gebeurt  tegen  het  einde van de dag en wordt ‘de oale roop’ (de oude roep) genoemd. Het geluid van die midwinterhoorn vindt de minister bijzonder. ‘Het wekt iets op van gemeenschapsgevoel, het bij elkaar horen’, aldus de bewindsvrouw en aan het begin van het nieuwe jaar hechtte zij eraan dat gevoel te benoemen. Maar waarom hechtte zij er zo aan dat gevoel te benoemen? Bedoelde de minister hiermee te zeggen dat dat gevoel er nu niet is en dat zij eraan gaat werken om de onderkende afstand tussen het personeel bij Defensie en de  hoogste  leiding te verkleinen zodat hoog en laag elkaar weer beter begrijpen? Als dat de boodschap is, heeft ze zeker een goed punt.

Verderop in haar toespraak zei de minister, die van zichzelf zegt een optimistisch en positief ingesteld mens te zijn, dat zij – samen met de staatssecretaris – ‘eerlijkheidshalve nog wat negativisme voelt binnen de organisatie’. Ze geeft aan dit te  begrijpen na jaren van bezuinigingen, maar stelt vervolgens dat ‘het glas echt half vol is’. Nu moeten we bij Defensie (en dat geldt in principe voor elke organisatie) blij zijn met een optimistische en positief ingestelde politieke baas. En als het glas half  gevuld is, is het positiever om te stellen dat het glas half vol is i.p.v. half leeg. Maar om die uitspraak te kunnen doen, moet aan een essentiële voorwaarde worden  voldaan: het glas moet inderdaad half gevuld zijn. M.a.w.: als het glas meer dan half leeg is, of positiever geformuleerd, als het glas nog niet half vol is, heb je niet de keuze om het glas als half vol of half leeg te benoemen. Het is maar door welk (brillen-)glas je het bekijkt.

Later in haar toespraak prees de minister het personeel voor z’n inzet, zowel binnen als buiten de dienst. Om dan te vervolgen met ‘We hebben veel waar we trots op kunnen zijn’. Hier past een kleine nuancering om verwarring te voorkomen (waarmee niet wordt bedoeld dat de CDS dan weer voor zijn beurt spreekt): na alle bezuinigingen hebben we niet zo veel meer, maar bij wat er over is, zit veel waar we trots op kunnen zijn.

Natuurlijk wierp de minister ook een blik in de toekomst, er is perspectief. Het defensiebudget is stevig opgehoogd waardoor nieuw materiaal kan worden aangeschaft en nieuw personeel kan worden aangenomen. Dat is terecht een kentering en ‘onze mensen hebben ook al wat van die kentering kunnen merken op de loonstrookjes in december’, sprak de minister. En het is natuurlijk een goede zaak dat eindelijk in het najaar van 2017 een arbeidsvoorwaardenakkoord werd bereikt. We moeten alleen even niet vergeten dat in het halfvolle glas nog steeds een afdoende regeling van de pensioenen en het AOW-gat ontbreekt.

Aan het einde van haar toespraak ging de minister in op het aspect veiligheid: veilig zijn en zich veilig voelen. Met ‘veilig zijn’ doelde de bewindsvrouw op materiaal en omstandigheden. ‘Zo voorkomen we ongelukken’. Met ‘veilig voelen’ verwees zij naar gedragsverandering en integriteit. Met dat laatste refereerde de minister onder meer aan recente negatieve publiciteit over misstanden binnen Defensie. Ze kondigde aan dat er onder leiding van de SG een veiligheidscommissie gaat komen. Uit de mededeling van de minister bleek niet duidelijk of deze commissie zich gaat bezighouden met ‘veilig zijn’, ‘veilig voelen’ of beide aspecten. In  het  kader van veiligheid werd in een onlangs aangeboden rapport van de WRR  aanbevolen een nationale Veiligheidsraad in te stellen. Tijdens een mede door de WRR georganiseerde bijeenkomst in september van het afgelopen jaar, in aanwezigheid van hoge beleidsambtenaren van het Ministerie van Defensie, bleek op het politieke niveau weinig animo te bestaan voor het instellen van zo’n Veiligheidsraad. Die komt er waarschijnlijk dus niet. Maar, wees niet bevreesd want we hebben wel mooi even een veiligheidscommissie in het leven geroepen! Vermoedelijk kunnen veel bondgenoten ons dat niet nazeggen.

Een paar regels uit de afsluiting van de nieuwjaarstoespraak:
‘Werken bij Defensie vereist een  bijzonder type mens. Mensen die elkaar moeten vertrouwen omdat we alleen samen wat kunnen bereiken. Mensen die zich ook afvragen of ze het juiste voorbeeld geven. Die vragen stellen als: Is dit wat wij willen uitdragen? Is dit het beste wat we kunnen zijn? En als het antwoord ja is, laat dan de ‘oale roop’ klinken’.
Bij deze passage passen enkele opmerkingen. Ten eerste het vereiste van een bijzonder type mens. Dat vereiste is waar, maar wat de minister vervolgens daaronder verstaat, zijn op zich prima kwalificaties die echter ook passen bij elke andere zichzelf respecterende organisatie. Die kwalificaties maken iemand niet tot het bijzondere type mens waar Defensie om vraagt. Typeringen die dat wel doen of anders gezegd, het unieke van mensen die bij Defensie kunnen functioneren, zit in het avontuurlijke en het jezelf in moeilijke en risicovolle omstandigheden willen inzetten voor het algemeen belang (veiligheid, rechtsorde of what have you). Wanneer de minister deze laatste typeringen had gebruikt, had het personeel van Defensie zich ongetwijfeld meer aangesproken gevoeld. Dit deel van de toespraak had de minister – dochter van een voormalig beroepsmilitair – beter moeten doen. Ten tweede het genoemde element van het elkaar kunnen vertrouwen. In het licht van de positieve benadering (‘Maar  het glas is echt half vol, mensen’), gaat de redactie ervan uit dat de minister hiermee ook bedoelt dat de hoogste leiding van Defensie zich realiseert dat het vertrouwen in de leiding bij veel mensen geschonden is en dat het aan de leiding is dat vertrouwen te herstellen, te beginnen bij de top van Defensie.

Ten slotte is het de vraag of met het laten klinken van de ‘oale roop’ niet stiekem een nieuwe reorganisatie wordt aangekondigd, namelijk het invoeren van de midwinterhoorn bij de militaire muziekkorpsen. Afgezien van de praktische toepassing van dit instrument in een muziekkorps dat ook moet kunnen marcheren, heeft de midwinterhoorn een zeer specifiek geluid, dat gelijktijdig sonoor, donker en brommend kan klinken. Die klanken zouden de CDS op het idee kunnen brengen ook een dergelijk, maar toch iets anders klinkend geluid in te voeren. Dat zou ongetwijfeld de introductie van de scheepshoorn betekenen. Stel je voor, een harmonie met twee geluiden! Het moge duidelijk zijn dat het voor de minister ongewenst is wanneer deze contradictio in terminis symbool zou worden voor het geluid dat vanaf het hoogste niveau van het ministerie over de organisatie zou klinken: defensiebeleid dat klinkt als een tweetonige hoorn. Het is daarom misschien  beter om af te stappen van het idee om  met getoeter een gemeenschapsgevoel trachten te bereiken.

Dat de minister aan het begin van het nieuwe jaar ook een positieve boodschap wil brengen, is logisch. Dat moet ook en er  is zeker reden toe nu het defensiebudget stevig is opgehoogd (onder de  aantekening dat we internationaal nog steeds niet  in de pas lopen). Maar een begin is er en  dat is positief. Daarnaast is er de afgelopen tijd veel gediscussieerd over Defensie en  zijn er vele serieuze rapporten met goede aanbevelingen de regering aangeboden.

Laten we hopen dat met het opstellen van de nieuwe defensienota niet opnieuw het ronde wiel wordt uitgevonden, maar dat gebruik wordt gemaakt van al die goed onderbouwde voorstellen en dat voor de krijgsmacht een ambitieniveau wordt vastgesteld dat recht doet aan de positie van Nederland in de wereld.

Op 15 januari werd in perscentrum Nieuwspoort door de Atlantische Commissie in samenwerking met het Ministerie van Defensie een symposium over de nieuwe defensienota gehouden. Helaas leverde dit symposium weinig concreets  op  over de contouren voor de toekomstige Nederlandse krijgsmacht. Daarvoor moeten we wachten totdat in het eerste kwartaal van dit jaar – en dat moment komt nu snel dichterbij – de nota verschijnt. Wat wel tijdens het symposium werd benadrukt, was dat de minister en vooral ook staatssecretaris mw.  drs.  Barbara  Visser  (VVD) er zeer op gebrand zijn het personeel weer centraal te stellen. In ieder geval staat de nieuwe crew aan het begin van een uitdagende klus. Daarom is het goed dat Defensie nu weer een staatssecretaris heeft die door de minister in haar nieuwjaarstoespraak ook een paar keer werd genoemd.  In dat opzicht was het een toespraak namens beide dames. Geen maidenspeech, wel een meidenspeech.

Redactie

Opmerking: de gebruikte afbeelding is afkomstig van Wikipedia.