"Onze correspondent in Mali"

Migratie en Mali

De redactie van Carré is via interne contacten een in Mali woonachtige en werkzame landgenoot op het spoor gekomen en heeft deze bereid gevonden op gezette tijden verslag te doen van het leven en de gebeurtenissen in dat land. Dit natuurlijk met het oog op de lopende VN-operaties waar honderden Nederlandse militairen bij betrokken zijn. We verwachten met deze rapportages een beter beeld te krijgen van de ontwikkelingen en de problemen waarmee militairen aldaar worden geconfronteerd. Uit veiligheidsoverwegingen wordt de naam van deze persoon niet openbaar gemaakt. De in het artikel vermelde meningen en observaties zijn de visie van de auteur en zijn niet opgetekend uit hoofde van een bepaalde functie.

Het is in de media en de politiek een hot item: migratie. Vrijwel iedereen heeft er een mening over en er zijn de nodige ideeën over hoe het aangepakt en ingeperkt zou kunnen worden. Maar is dat ook zo? Wat speelt er in de hoofden van de migranten; waarom zetten ze hun leven op het spel?

Fort Europa

De reis naar het Westen is beslist geen pretje en toch wagen vele duizenden, waaronder ook Malinezen, de gok. Werkloosheid, de situatie in het thuisland, persoonlijke omstandigheden, maar bovenal het gebrek aan scholing en toekomstperspectief brengen jongeren tot migratie. Het is niets nieuws; in vroegere eeuwen trokken mensen eveneens verder als het bestaan op een bepaalde plek te moeilijk werd. Wie in Nederland  geboren  wordt,  heeft het (voor-)recht zonder veel rompslomp en belemmeringen over de wereld te kunnen reizen. Men mag nieuwsgierig zijn naar andere culturen en plaatsen. Wie in een ontwikkelingsland werd geboren, wordt geacht een goede reden te hebben voor een bezoek aan de zogenaamde eerste wereld. Wie een visum aanvraagt voor een bezoek aan familie of vrienden, voor een vakantie of een zakenreis, moet zijn volledige doopceel lichten, kilo’s bewijsmateriaal over goede intenties en inkomsten aanleveren en een schietgebed doen. Ongeveer 75% van de visumaanvragen wordt afgewezen. De manier waarop er wordt omgegaan met visumaanvragen is niet alleen frustrerend, het werkt bevestigend: achter de deur van Fort Europa is het interessant.

Beeldvorming over het Westen Wat maakt nou dat men bereid is alle schepen achter zich te verbranden? Natuurlijk spelen de omstandigheden, het gebrek aan perspectief in het thuisland en nieuwsgierigheid een rol. Maar er is meer: de beeldvorming over Europa. Beeldvorming tot stand gekomen door  bijvoorbeeld soapseries. Door hulporganisaties, die goede salarissen betalen, indrukwekkende bedragen te besteden hebben aan projecten en vrijwel altijd veel meer dan het lokale tarief betalen voor materialen en diensten. Door toeristen, die tijdens de vakantie het geld wat losser in de zak hebben. En door migranten, de mensen, die alles achter zich gelaten hebben voor een betere toekomst. Vaak financieel geholpen door familie en vrienden voor een enkele reis naar het Westen. Nee, ze werden niet met open armen ontvangen, er wachtte geen werk, voorspoed en rijkdom op ze. In plaats daarvan leven ze in opvangcentra of als illegaal op straat en zijn ze overgeleverd aan de goedheid van anderen, de bedelstaf of de criminaliteit. Hun hoop is de grond ingeslagen; de schaamte is groot. Geen haar op hun hoofd,  die  overweegt om aan familie en vrienden thuis toe te geven dat de tocht is uitgedraaid op een mislukking. Met een telefoon zonder simkaart loggen ze via openbare netwerken in op hun Facebook-account om foto’s te delen. Ze poseren in een geleende jas voor een dure auto, voor het kantoorgebouw, waar ze zogenaamd werken etcetera. Geen moment realiseren ze zich, dat het camoufleren van hun schaamte bijdraagt aan het creëren van nieuwe migranten en aan grotere problemen voor de familie.

Gelukszoeker

Migranten worden gelukszoekers genoemd en dat zijn ze ook. Net als de rest van de wereldbevolking streven ze naar het realiseren van geluk in hun leven. Ze zoeken naar een stevig fundament voor de toekomst van henzelf en hun families. Ze willen iets bereiken dat thuis niet beschikbaar was. Of ze wilden hun nieuwsgierigheid bedwingen, maar kregen niet de kans een visum te bemachtigen, waarmee ze een vakantiereis konden maken om vervolgens met mooie herinneringen en kennis over de realiteit terug te keren naar huis. Het doodnormale op zoek zijn naar geluk is verworden tot de negatief geladen uitdrukking ‘gelukszoeker’: iemand, die geen recht heeft op wat een ander als geboorterecht meekreeg; het recht op persoonlijke ontwikkeling, het recht iets van zijn leven te maken, het recht om te reizen en het recht om geluk te zoeken.

Malinezen zijn gewend aan volle boten.

De gevaarlijke weg naar het Westen

Het is aardig bekend hoe de weg naar het Westen in elkaar zit. En als we eerlijk zijn is het verwonderlijk te constateren dat met alle beschikbare kennis en middelen de mensensmokkelaars nog steeds vrij spel hebben. De levensgevaarlijke route loopt door het woestijngebied in het noorden  van Mali, met Gao als knooppunt. Daar melden migranten zich om op transport te gaan. Na de betaling van de transportkosten voor vertrek krijgen ze te horen dat ze tot staan gebracht zullen worden door een gewapende groepering van ex-rebellen. Er zal tolgeld betaald moeten worden ter hoogte van 150.000 FCFA, ca. 230 euro per persoon. Wie niet genoeg geld heeft, wordt via een intermediair in staat gesteld even terug te keren naar een gebied met telefonisch bereik. Een noodkreet naar de familie – zo nodig bekrachtigd door lijfelijk geweld – moet wonderen doen: geld of het leven van uw geliefde familielid. Veel families betalen. Het is slechts de eerste etappe; er zullen er meer volgen. De route en de methodes worden harder. Migranten sterven in de woestijn door uitdroging en uitputting.

Wie Europa haalt ziet al snel zijn hoop als sneeuw voor de zon verdwijnen. Er is geen warm onthaal. De blijdschap over de aankomst vervaagt. Verreweg de meesten hebben spijt, heel veel spijt. Met het geld, wat aan de zware reis verspild is, had men in eigen land een bedrijfje kunnen beginnen. In plaats daarvan staan ze met lege handen in een land waar ze niet welkom zijn. Terugkeren is geen optie, ze zijn vertrokken om te slagen. Familie en vrienden hebben financiële offers gebracht en kunnen niet teleurgesteld worden. Liever liegen en creperen in de goot, dan beschaamd en met lege handen terugkeren.

Ondertussen in Mali

In Mali staat tegenwoordig vooral het centrum van het land in de schijnwerpers. Dat het in het noorden van het land, ondanks de aanwezigheid van terrorisme bestrijdend Barkhane en vrede bewakend MINUSMA, onveilig is met elke week aanslagen, bermbommen en gesneuvelde militairen, lijkt te zijn verworden tot een geaccepteerde realiteit. Geaccepteerd in die zin dat er niet daadwerkelijk lijkt te worden opgetreden. Barkhane beweert weliswaar regelmatig terroristen te hebben geneutraliseerd, harde bewijzen worden niet geleverd vanuit de regio, waar Malinese ordetroepen nog steeds niet welkom zijn. MINUSMA is goed  in  het  afkeuren van geweld en in het oproepen van partijen om zich te houden aan het vredesakkoord. Echter, het zijn vooral de  partijen, die geen deel uitmaken van het akkoord, die onrust en onveiligheid veroorzaken.
De zogenaamde jihadistische en terroristische groeperingen kunnen relatief ongehinderd hun gang gaan, evenals de bandieten. Ongetwijfeld worden deze groeperingen versterkt door strijders uit het afbrokkelende kalifaat. En door ontevreden lokale jongeren, die de afwezigheid van de staat beu zijn. In delen van het centrum van het land regeert de angst onder de bevolking. Scholen zijn er gesloten en ook daar is de staat afwezig. Verschuift de lijn verder naar het zuiden? Of gloort er hoop aan de horizon? Zijn de gewapende groeperingen een grens overgegaan? Slaagt de overheid erin de bevolking zo ver te krijgen dat ze bereid zijn om in het belang van het land voorbij de angst samen te werken tegen jihadisten en terroristen?
Zowel in de Dogon als rondom Djenné werken de Dozo, de jagers, samen met het leger om hun regio’s op te schonen. Ze zijn lokaal bekend en spreken de talen en dialecten. De Dozo zijn de verkenners, die voor de troepen uit werken. Zij brengen het terrein in kaart en werken samen met het Malinese leger aan het herstellen van de veiligheid en aan een toekomst voor hun regio. In de achterliggende week maakte eerste minister Maïga een tour door het midden en noorden van het land. Voor het eerst sinds 2014 zette er weer een regeringsvertegenwoordiger voet in Kidal. Het bezoek  werd een dag uitgesteld vanwege zogenaamde weersomstandigheden maar verliep verder zonder incidenten. In de Dogon  zat  hij  om de tafel met vertegenwoordigers van de Dogon- en Peulbevolking om  het  geschil over landbouw- en graasgronden bij te leggen. Hij beloofde alle gewapende milities binnen de kortst mogelijke tijd te laten ontwapenen. Het ontwapenen  kwam  te  laat; op 28 maart werd Bandiagara in de avond opgeschrikt door het geluid van schoten uit automatische geweren. Bewakers van een bank kwamen de bewakers van het ernaast gelegen hotel te hulp en konden de aanval afslaan. Een bewaker en een aanvaller lieten het leven, twee hotelmedewerkers raakten gewond. Versterking moest uit Sévaré komen, 65 km verderop. Waren het bandieten die de bank wilden beroven en zich eerst van de bewakers van het hotel wilden ontdoen? Of waren het jihadisten of terroristen, die het op het hotel gemunt hadden, waar die avond geen klanten aanwezig waren?

De achterliggende vijf jaar is helaas bewezen dat vrede en veiligheid niet door externe partijen zonder mandaat afgedwongen kunnen worden. Zij kunnen het proces faciliteren, de kaders helpen vormgeven en de Malinezen ondersteunen met kennis, training en materialen. Echte verandering zal van binnenuit moeten komen.

Het vroegere vredesmonument in Timboektoe, waarin wapens uit een eerdere Toearegopstand verwerkt waren.