Nieuwe pensioenregeling: sociale partners zijn in gesprek
Over de nieuwe pensioenregeling voor militairen wordt door Defensie gesproken met de vakbonden voor Defensiepersoneel. De nieuwe pensioenregeling voor de burgerambtenaren wordt besproken in de Pensioenkamer. Daar vindt het gezamenlijk overleg plaats tussen werkgevers en werknemers die de overheid en het onderwijs vertegenwoordigen.
Met ondersteuning van pensioenspecialisten praten Defensie en vakbonden al ruim een jaar over de verschillende elementen die het nieuwe pensioenstelsel allemaal met zich mee brengt. Uiteindelijk moeten de partijen daarover afspraken maken. Deze afspraken gaan over (1) de inhoud van de nieuwe regeling en (2) wat er gebeurt met de opgebouwde pensioenen.
-
De nieuwe pensioenregeling
Voor de nieuwe pensioenregeling maken de sociale partners onder andere afspraken over:
- de premie die werkgever en werknemer samen inleggen voor het ouderdoms- en partnerpensioen;
- het type pensioencontract;
- de hoogte van het partner- en wezenpensioen;
- het pensioen bij arbeidsongeschiktheid.
Daarnaast moeten de sociale partners bepalen hoe de huidige eigenstandige pensioenregeling voor militairen vorm te gegeven in het nieuwe pensioenstelsel.
Premie-inleg
Onder het huidige pensioenstelsel maken de sociale partners afspraken over de hoogte van de uitkering vanaf de pensioendatum. Op basis daarvan bepaalt ABP ieder jaar de hoogte van de pensioenpremie die werkgever en werknemer moeten betalen.
In het nieuwe pensioenstelsel maken sociale partners afspraken over de hoogte van de premie die werkgever en werknemer samen inleggen. Met deze premie-inleg en de rendementen die ABP via beleggingen behaalt, bouwt een medewerker een persoonlijk pensioenvermogen op. Op de pensioendatum rekent ABP aan de hand van het opgebouwde pensioenvermogen uit hoe hoog de uitkering dan is, die levenslang maandelijks wordt uitgekeerd.
Type pensioencontract
De manier waarop in het nieuwe pensioenstelsel het persoonlijk pensioenvermogen zich ontwikkelt is ook afhankelijk van het type pensioencontract. Er kan gekozen worden voor een solidaire premieregeling of een flexibele premieregeling. Het vertrekpunt van denken voor sociale partners is de huidige pensioenregeling. Die kent een grote mate van solidariteit. Tot op heden zijn sociale partners, in de analyses die ze hebben uitgevoerd, niet op bezwaren gestuit om ook straks voor een solidaire regeling te kiezen.
Nabestaandenpensioen (partner- en wezenpensioen)
Ook de regels voor het nabestaandenpensioen gaan sterk veranderen. Dit met als doel de achterblijver(s) financieel beter te beschermen. De sociale partners hebben verkend wat de nieuwe regels precies betekenen, waarbij zij die ook vergelijken met de huidige situatie. Vooral het nabestaandenpensioen bij overlijden vóór pensioendatum wordt anders ingericht; de uitkering aan de nabestaanden is straks niet meer afhankelijk van het aantal jaren dat de overledene heeft gewerkt bij Defensie, maar alleen afhankelijk van het pensioengevend salaris op moment van overlijden.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Tenslotte bekijken de sociale partners wat de nieuwe pensioenregeling betekent voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Voor militairen is het arbeidsongeschiktheidspensioen vastgelegd in aparte regelgeving, die in beginsel niet wordt geraakt door het nieuwe pensioenstelsel. Sociale partners willen dit toch nader bestuderen om te bezien of deze regelgeving nog aansluit bij de wensen van sociale partners en personeel.
Hoe nu verder?
Na de zomer komen de berekeningen van het ABP beschikbaar, die nodig zijn om tot afspraken over de precieze invulling van de nieuwe regeling te komen. Daarbij zal nadrukkelijk aandacht zijn voor de specifieke afwijkende militaire kenmerken. Op welke wijze die opgenomen kunnen worden in de nieuwe pensioenregeling. En hoe besluitvorming daarover kan worden geborgd.
-
Opgebouwde pensioenen
Wat te doen met de pensioenen die zijn opgebouwd in de huidige pensioenregeling? Is het een goed idee om die pensioenen in te brengen (‘in te varen’) in het nieuwe stelsel? Ook daar buigen de sociale partners zich na de zomer over. Dat gebeurt aan de hand van berekeningen die dan gereed zijn.
Een belangrijk onderwerp daarbij is het ‘begrotings-gefinancierde pensioen’ dat militairen vóór 1 juni 2001 hebben opgebouwd. Het ‘invaren’ van opgebouwde pensioenen in de nieuwe pensioenregeling is namelijk alleen mogelijk indien hiervoor vermogen beschikbaar is bij pensioenfonds ABP. Voor de begrotings-gefinancierde pensioenen geldt echter, in tegenstelling tot de pensioenen die vanaf 1 juni 2001 zijn opgebouwd, dat op dit moment geen geld is ingelegd bij ABP. Na veel overleg met alle betrokken partijen is het kabinet bereid gevonden een eenmalige inkoopsom aan ABP mogelijk te maken, indien sociale partners kiezen om ‘in te invaren’.
Plannen worden voorgelegd
Verenigingen van gepensioneerden krijgen de gelegenheid kennis te nemen van de voorgenomen afspraken. Ze kunnen hierop reageren.
Voordat sociale partners tot een definitief akkoord komen over de nieuwe pensioenregeling en het al dan niet invaren van de opgebouwde pensioenen, leggen zij dit resultaat voor aan hun achterban.
Het nieuwe pensioenstelsel gaat alleen over het ouderdomspensioen, het nabestaandenpensioen en het pensioen bij arbeidsongeschiktheid, zoals nu is geregeld in het ABP-pensioenreglement. De regelingen die gelden voor de bijzondere positie van de militair (zoals het militair invaliditeitspensioen en het bijzonder militair nabestaandenpensioen) vallen niet onder dat stelsel. Die zijn in aparte besluiten van Defensie vastgelegd.