Operationele inhaalslag: geen eenvoudige exercitie!
Hopelijk begrijpen de huidige beleidsbepalers dat het optreden niet beperkt kan blijven tot ontplooid voorwaarts verplaatsende gemechaniseerde en gemotoriseerde eenheden. Meerdere dimensies en gevechtsvormen moeten afgedekt worden. Kennis en ervaring in het optreden in teamverband, met gemengde eenheden, met ondersteunende wapensystemen en niet te vergeten de logistiek moeten weer hersteld worden. Wellicht geeft de volgende informatie over de ontwikkeling van de Moderne Bewegungskrieg een inzicht in de te verwachten complexiteit.
Niet Guderian, wel Triandafilov en consorten
Vanaf 1926 neemt de interesse in ’manoeuvre oorlogvoering’ een grote vlucht. Een interesse die vooral geïnspireerd werd door de resultaten van Britse oefeningen in de zomer van 1926. Die oefeningen bevestigden volgens Duitse militaire experts dat de rol van tankeenheden niet moet worden beperkt tot directe ondersteuning van de infanterie. Door de sterk verbeterde snelheid en actieradius van het gemechaniseerde platform moet deze en masse en zelfstandig worden ingezet tegen het vijandelijke zwaartepunt, tegen de flanken en in de rug van de tegenstander en na een doorbraak tegen doelen in de diepte.
Militaire deskundigen die de term Blitzkrieg bewonderend uitspreken, beweren vaak dat Heinz Wilhelm Guderian alias Schneller Heinz de uitvinder van deze tactische uitvoering met operatieve en strategische effecten was. Guderian zelf heeft dat nooit beweerd. Aan de basis van de ontwikkeling van dit gemotoriseerde en gemechaniseerde driedimensionale optreden staat het door de Russen tijdens het interbellum ontwikkelde Deep Battle of Deep Operations concept. Duitsland, dat als gevolg van het Verdrag van Versailles geen eigen strijdmacht meer op de been mocht brengen, kreeg door een samenwerking met Rusland inzicht in het door Triandafillov, Tukhachevski[i], Grigorii Kalinovskii en Alexandr Sediakin ontwikkelde concept.
Hoewel Guderian zeker in Duitsland als drijvende kracht van dit mobiele optreden wordt beschouwd, hebben in de periode 1920-1935 een aantal andere Duitse militairen als Von Seeckt, Lutz, Hey, Von Blomberg en Von Rabenau die doctrine grotendeels ingevuld. De oorlog in Ethiopië en de Spaanse burgeroorlog[ii] boden de Oberste Heeresleitung (OHL) een onverwachte buitenkans om nieuw materieel en ontwikkelde doctrines onder gevechtsomstandigheden te testen, te verbeteren dan wel te verfijnen en/of bij te stellen. Met die ervaringen in de binnenzak werden de beginselen die in 1918 bij het ‘Cambrai offensief’ waren toegepast, verdiept en verfijnd, waardoor rond 1939 de Moderne Bewegungskrieg of Blitzkrieg[iii] – weliswaar bij toeval – in zijn volle glorie het levenslicht zag. De doctrine is een samenhang van verschillende operatietypen/gevechtsvormen die gelijktijdig en/of volgtijdelijk over de gehele diepte van de formaties ven een tegenstander wordt uitgevoerd om een overwinning te faciliteren. De gelijktijdige doorgroei van vliegtuigen en gepantserde voertuigen stimuleerde de verdere ontwikkeling van deze doctrine.
… het door de Russen tijdens het interbellum ontwikkelde Deep Battle of Deep Operations concept
Guderian mag dan niet de echte uitvinder zijn geweest, hij vergrootte en verdiepte tijdens het interbellum zijn kennis door o.m. boeken en artikelen van Liddell Hart, Fuller, Martel en Fritz Heigl te bestuderen. Hij maakte zich in die periode de beginselen van Napoleons bevelvoering van beweeglijke eenheden eigen en was zeer geïnteresseerd in de ideeën van Charles De Gaulle. Op die manier maakte Guderian voor de eerste keer kennis met het lanceren van pantsereenheden over een grote diepte, met optreden tegen communicatiecentra en communicatieknooppunten van de tegenstander en met een pantserdivisie bestaande uit tank- en gepantserde infanterie-eenheden. Zijn basiskennis bouwde hij in 1929 verder uit door een tijdelijke samenwerking met Zweedse officieren. In 1934 toetste Guderian zijn ideeën aan de inhoud van het boek Kampfwagenkrieg van Ritter von Eimannsberger en constateerde dat hij op de goede weg was. Door zijn voortschrijdend inzicht in het operatoneel optreden van Panzertruppen was hij ervan overtuigd dat ‘alle Führer sollen sich zur Feindberührung weit vorne aufhalten’. De oude garde was net als veel moderne westerse officieren het daarmee niet eens. Die hadden het gevecht herhaaldelijk vanuit een veilige comfortabele commandopost op kilometers achter de frontlijn gevoerd.
[i] In zijn boeken spreekt Tukhachevsky over 150 divisies die gelijktijdig over een frontbreedte van 450 kilometer en een diepte van 100 tot 200 kilometer, ondersteund door luchtmacht en chemische strijdmiddelen, de tegenstander van de kaart vegen. Jammer genoeg vertelt hij er niet bij hoe het geheel bevelvoeringtechnisch en logistiek moet worden ondersteund of beter gezegd of dergelijke operaties uit oogpunt van commandovoering en logistiek überhaupt te ondersteunen zijn.
[ii] Door de steun van Duitsland (Unternehmen Feu erzauber 1936-1939; het Duitse Legion Condor, voorzien van adviseurs, manschappen, artillerie en luchtafweer, een beperkt aantal pantservoer- tuigen, zes jachtvliegtuigen en twintig bommen- werpers) verschuift de gevechtskrachtverhouding in Spanje ten gunste van de Spaanse falangisten. Duitsland doet door het aandeel in de gevechts- handelingen de nodige gevechtservaring op in het driedimensionale optreden.
[iii] De Wehrmacht noch de bedenkers van het concept hebben het snelle en mobiele optreden ooit de titel Blitzkrieg gegeven. Hun formele benadering van dat optreden draagt de term Stoßstrup-Taktik, of Bewegungskrieg. Het schijnt dat twee militaire vakbladen die term hebben gebruikt nl. Deutsche Wehr in 1935 en Militär-Wochenblatt in 1938.
Opmars en val van de ‘Moderne Bewegungskrieg’
Bij de start van WO II had de Wehrmacht leiding aanvankelijk niet de illusie dat een grootschalige blitzkrieg-achtige operatie een oorlog kon beslissen. Het succes van Guderian in mei 1940 bij Sedan veroorzaakte een ommekeer in de inschatting van de structurele waarde van blitzkrieg-achtige operaties. Na dit succes waren Hitler en de Wehrmacht leiding overtuigd van de structurele en substantiële waarde van het concept en beschouwden het als een wonderwapen waarmee een economisch en strategisch sterkere tegenstander door snelle beslissende veldslagen overwonnen kon worden. Die illusie vormde de valkuil voor het optreden in Rusland in de periode 1942-1943. Het operationele tempo moest hoger zijn dan de snelheid van de commandovoeringcyclus van de tegenstander. Om dat te kunnen realiseren werden gemengde eenheden ontplooid. Een combinatie van Panzertruppen en Luftwaffe, tijdelijk en plaatselijk aangevuld met luchtlandings- en luchtmobiele infanterie-eenheden. Met de Stoßtrupp-Taktik[i] moest de zwakke plek in een defensieve opstelling worden geïdentificeerd en benut. Door de vaststelling van het Schwerpunkt[ii] kon een driedimensionale gevechtskracht op een smal front worden ingezet. Vervolgens moesten Feuerwalz[iii] en Sichelschnitt[iv], eventueel bestaande uit een of meerdere Kesselschlachten (omtrekking)[v] het operationele succes completeren. Het was uitermate belangrijk dat de Luftwaffe luchtoverwicht had, omdat voor het optreden van Panzertruppen de beheersing van het luchtruim noodzakelijk was voor luchtverkenning in de diepte, luchtsteun, herbevoorrading en ontplooiing van luchtlandingseenheden.
De Moderne Bewegungskrieg concentreerde zich niet op uitschakeling van de spieren maar op verlamming van het zenuwstelsel van de tegenstander. De snelle opmarcherende Panzertruppen moesten als apocalyptische ruiters angst en chaos veroorzaken en dat effect moest worden versterkt door duikvluchten van de Stuka jager voorzien van een sirene, de ‘Jericho trompet’. De Auftragstaktik gaf de commandant de gewenste ruimte voor niet-sjabloonmatig operationeel optreden, waardoor de bevelvoering niet als bij de Britten gedegradeerd werd tot ‘gevechtsveld management’. Gelet op de karakteristieken van de Moderne Bewegungskrieg combineerde, integreerde en synchroniseerde de doctrine de omvattingtactiek van Hannibal bij Cannae, het optreden van de vliegende hordes van Mongolen en Hunnen, Stoßtrupp-Taktik van Ludendorff en offensief met gemotoriseerde gepantserde voertuigen zoals Fuller dat propageerde[vi]. Panzertruppen waren altijd op zoek naar of vormen een Schwerpunkt zoals Von Clausewitz dat voor ogen had.
… zoals Von Clausewitz dat voor ogen had
Ook deze operationele uitvoering kent bijna vanzelfsprekend sterke en zwakke kanten. De sterke punten zijn in de voorliggende teksten duidelijk geworden. Tijdens de uitvoering van Fall Weiß kwamen de zwakke aspecten naar voren. De slechte coördinatie (m.n. communicatie en identificatie van eigen troepen) tussen vliegtuigen en met grote snelheid en mobiliteit opererende grondeenheden leidde tot veel blue on blue confrontaties met slachtoffers binnen de eigen geleren. Men stelde vast dat coördinatie vooraf essentieel was voor succes tijdens de uitvoering en dat de duur van de luchtaanvallen bepalend was voor inbraak en doorbraak in de defensieve linies van de tegenstander. Het tweede zwakke punt lag op het logistieke vlak en wel in snelheid en volume. Als Panzer operaties een hoog operationeel tempo ontwikkelden, was de logistiek niet in staat om tijdig en in het juiste volume en kwaliteit de geleden verliezen en opgesoupeerde voorraden te compenseren. Het offensief moest op den duur wel vastlopen. Een derde zwakte was de civiele productie- capaciteit die op den duur niet meer in staat was om materiële verliezen kwalitatief en kwantitatief binnen de gewenste reactietijden te compenseren.
Terughalen van kennis en ervaring voor grootschalig optreden kost tijd en geld
Het bovenstaande verslag benadrukt de inspanningen die Duitse gevechtsveldazen als Balck, Guderian, Rommel en Hoth zich getroost hebben om in het beweeglijke operationele optreden in een drie dimensionale context successen te boeken. Het onderstreept ook wat allemaal mis kan gaan. Het verdedigende gevecht, dat mede afhankelijk is van het kleine werk, eist nog meer tijd om kennis en ervaring naar het noodzakelijke niveau op te stuwen. De in de tekst belichte complexiteit kan m.i. niet door een ad hoc inhuur worden gedekt, kan zich ook niet beperken tot een eenling, maar eist een schaduworganisatie met officieren en onderofficieren afkomstig uit alle wapens en dienstvakken. Zo’n inhaalslag is ook niet in een paar maanden afgerond en zou in feite moeten beginnen bij de diverse opleidingscentra. Het is overigens de vraag hoeveel post- actieve militairen zich kunnen beroepen op kennis en ervaring in het coherente meerdimensionale operationele optreden, waarbij zij geconfronteerd werden met de verstorende effecten van een niet optimaal functionerende logistiek en full dimension protection.
Eerst maar eens de klassieken bestuderen.
[i] Het succes van de Stoßtrupp-Taktik tijdens het Brusilov offensief (1916), beleg van Riga (1917), slag bij Caporetto (1917) en het Ludendorff offensief of Kaiserschlacht van 1918, heeft verwarring gecreëerd over de bedenker van die doctrine. Binnen militaire kringen circuleren twee namen als de oorspronkelijke bedenkers: André Charles Victor Laffargue en Oscar Von Hutier.
[ii] Von Clausewitz was de eerste die het begrip Schwerpunkt van een heldere beschrijving voor- zag en verwoordde daarbij de ervaringen die hij bij het leger van Napoleon had opgedaan. Von Clausewitz bracht dat als volgt onder woorden: ‘Die Kunst der Kriegsführung läßt sich auf einen einzigen Grundsatz zurückführen: Konzentriere auf einen einzigen Punkt eine größere Massa als der Feind‘.
[iii] De Feuerwalz, gekoppeld aan de Stoßtrupp-Taktik, is bedacht en ontwikkeld door Georg ’Durchbruchmüller’ Bruchmüller. Kort na het uitbreken van WO I constateerde hij net als de Russische generaal Brusilov aan het Oostfront de ineffectiviteit en ondoelmatigheid van de dagen en soms wekenlange voorbereidende artillerie- vuren. Niet alleen verdwijnt volgens hem het verrassingselement en leidt het tot een enorm verbruik van schaarse middelen en een ongewenste sterke slijtage van vuurmonden, maar ook wordt het gevechtsveld veranderd in een maanlandschap waarin het operationele tempo sterk wordt beperkt.
[iv] De herkomst van Sichelschnittt en de daarmee verbonden Kesselschlacht is moeilijker te achterhalen. Wat de eerste betreft worden twee namen naar voren geschoven: Halder en Von Manstein. Het risicovolle karakter van die operatie is niet in lijn met de mathematische operatieve benadering van Halder. Von Manstein bedacht oorspronkelijk een dubbele Sichelschnitt met een scharnierbeweging in beide poten. Bepaalde bronnen schrijven de term toe aan Winston Churchill, die, nadat hij werd geïnformeerd over het succes van de opmars door Guderian via de Ardennen naar Sedan, de uitdrukking ‘sickel cut’ gebruikt.
[v] Von Moltkes operatie bij Sedan in 1870, waarvan Von Schlieffen zei: ’Endlich war einen Schlacht bei Cannae geschlagen, eine vollständige Einschließung des Feindes erreicht worden’, wordt beschouwd als het vertrekpunt van een doctrine die tijdens het interbellum door de Duitsers samen met de Russen verder ontwikkeld werd onder de noemer Einkesseling of Einschließung. Andere bronnen geven die eer aan Von Manstein.
[vi] Het belangrijkste principe hierbij is dat gebieden met intensieve vijandelijke activiteiten omtrokken en indien nodig geneutraliseerd moeten worden.