Pensioenen
Over de hele linie begint de twijfel te knagen: gaan wij ooit nog indexeren? Kan ik straks mijn huis nog wel betalen? Had ik mijn geld, de inkomsten van die ene dag in de week werken, niet beter ergens anders kunnen laten beheren? Het geloof in ons pensioenstelsel is in tien jaar bijna tot nul gedaald. Maar veel erger, mensen beginnen te twijfelen aan hun financiële bestaanszekerheid en dat komt met name bij ouderen hard aan. Zij kunnen geen kant meer op! Dit is niet eerlijk.
Een ander punt dat speelt is de inmenging door de bonden in het pensioendossier, over het moment waarop men met pensioen gaat. Zaken die spelen naast het pensioendossier zijn dan: de bonden willen de AOW-leeftijd voorlopig bevriezen op 66 jaar en daarmee samenhangend de boete op grond van de Regeling Vervroegde Uittreding afschaffen. Bovendien een oplossing voor de zogenoemde ‘witte vlekken’, d.w.z. mensen die geen pensioen opbouwen, een pensioen geven. Ook deze vermenging is niet goed voor de gemoedsrust. Bij de acties hoorde je dan ook het geluid: waar gaat het nu over? Gaat het over onze pensioenen of gaat het over wanneer je met pensioen mag? Ook deze onduidelijkheid verhoogt het gevoel van onbehagen.
In de media communiceerde mw. Corien Wortmann-Kool, bestuursvoorzitter van het ABP, vervolgens dat de problemen bijna opgelost zijn. Ook minister Koolmees en premier Rutte willen u dat doen geloven. Door de vakbondsvertegenwoordigers aan tafel wordt dit hardnekkig ontkend. En naar mijn mening ook terecht en juist onderbouwd. De echte beslissingen liggen nu voor en de pijn is zichtbaar. Dat is iets anders dan dat er een oplossing voor de problemen is.
Na jaren van studeren zijn de pensioendeskundigen, op grond van de door het kabinet gestelde eisen, er wel uit. Die eisen kosten geld, veel geld en de vraag is: wie gaat de rekening betalen. Het echte probleem kan kort, in een half A4-tje, worden samengevat.
Het afschaffen van de doorsneeproblematiek kost zestig miljard euro. Dit is een andere manier van premieheffing die beter aansluit op de hedendaagse arbeidsmarkt. Het kabinet, met D66 voorop, dwingt dit af. Andere politieke partijen, en zeker de vakbonden, vinden die prijs veel te hoog en niet in verhouding staan tot de kosten. Ondanks alles wat u leest in de pers of hoort van minister Koolmees dan wel de premier, de bonden willen dit niet. Maar het kabinet dwingt dit af, omdat er anders de eerstkomende jaren geen indexatie plaats zal kunnen vinden en er zelfs gekort zal moeten worden. Het kabinet en D66 willen u doen geloven dat er een breed draagvlak is voor de afschaffing, maar dat is onjuist. Zie hierover ook mijn artikel in Carré nr. 2 van 2019. Het wordt ons, populair gezegd, gewoon door de strot geduwd.
Via een zogenaamde dubbele transitie probeert men het afschaffen (de 60 miljard euro) te betalen. Wat houdt dit in? De premies kunnen meteen omlaag, maar worden nog een aantal jaren kunstmatig hoog gehouden om zo een bijdrage te leveren aan die zestig miljard. Onze achterstallige indexering zal ook zeker in dit ‘doorsnee-gat’ worden gezogen. Daarnaast zal er geld, dat anders aan indexering had kunnen worden besteed, worden geofferd aan het ‘doorsnee-gat’. Over een paar honderd miljoen euro kan een kabinet vallen, maar hier gaat het om zestig miljard. En laat u niet misleiden, dit is een puur politieke beslissing van een paar politieke partijen met, zoals gezegd, D66 voorop.
Het tweede punt is de rekenrente. De toekomstige verplichtingen worden berekend tegen een belachelijk lage rente van 1,3%. Minister Koolmees gaf al aan dat dit een verantwoordelijkheid van De Nederlandse Bank (DNB) is. Dat is expliciet onjuist. De politiek bepaalt de voorwaarden en DNB voert die, binnen de gegeven richtlijnen, uit. De pensioenfondsen maken al vele jaren een gemiddeld rendement van zeven procent. Dan is een percentage van 1.3 ronduit belachelijk. Voor de eerlijkheid, hier moet nog wel rekening gehouden worden met twee procent inflatie. De verwachting is dat de rendementen van de fondsen zullen dalen naar ongeveer vijf procent. Eén procent rekenrente betekent twaalf procent dekkingsgraad voor de fondsen. De afspraak is om geen buffers meer aan te houden, dus bij een dekkingsgraad van meer dan honderd procent mag er geïndexeerd worden en daaronder moet er gekort worden. Dus, afhankelijk van de hoogte van de rekenrente, is er wel of geen beperkte indexatie mogelijk. Zij het dat er ook nog een deel van de rekening van het ‘doorsnee-gat’ betaald moet worden.
Over alle drie de punten, de rekening van zestig miljard, de hoogte van de rekenrente en het feit dat men wordt gedwongen deze enorme rekening te betalen, was men het nog niet eens, en terecht.
Regeringspartijen hoeven het niet te betalen, men doet gewoon een greep in andermans portemonnee. Mw. Wortmann-Kool van het ABP hoeft het ook niet te betalen, die wil alleen rust. En het ABP heeft de laatste jaren al laten zien dat het invoelend vermogen aan de top nu niet bepaald hoog is.
En wij, de pensioeninleggers, mogen de rekening van het kabinet gaan betalen en over wat wij hiervoor terugkrijgen, de rekenrente, wil men geen duidelijkheid geven.
Pensioen is uitgesteld loon. Het is van de pensioeninleggers. Waarbij naast alle eerdergenoemde punten van onbehagen en ongerustheid, het feit dat je niet zelf mag beschikken over je eigen geld, nog de meeste pijn doet. En bij mij vreet dit!