Pensioenrichtleeftijd blijft 68 jaar tot 2041
Op basis van (prognose)cijfers van het CBS over de resterende levensverwachting van een 65-jarige zou volgens de huidige wetgeving de pensioenrichtleeftijd in 2029 stijgen naar 69 jaar. Echter, door aanpassing van de rekenmethode van koppeling aan de levensverwachting in een recent wetsvoorstel, blijven de pensioenrichtleeftijd en ook de AOW-leeftijd tot 2041 steken op 68 jaar. En dat is goed nieuws voor alle pensioendeelnemers.
Pensioen(richt)leeftijd
De pensioenrichtleeftijd wordt in fiscale wetgeving bij de opbouw van pensioen gebruikt als de aangenomen pensioenleeftijd voor premie- en pensioenberekeningen. De reden daarvoor is de blijvende betaalbaarheid van de AOW-uitkeringen en de pensioenen. De AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd stijgen mee met de stijgende levensverwachting zodat de kosten niet uit de klauwen lopen. De werkelijke pensioenleeftijd kan afwijken. Zo kent het ABP-pensioenreglement voor zowel burger als militair de pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. Achter de schermen wordt daarmee gerekend, terwijl de militair nu nog verplicht op 65 jaar met pensioen gaat en de burger meestal op de individuele AOW-leeftijd, maar door een individuele keuze kan dat ook eerder of later zijn. De pensioenen berekend bij pensioenrichtleeftijd 68 jaar worden vervolgens herrekend naar die werkelijke pensioendatum.
Op dit moment is het zo dat een jaar verlenging van de levensverwachting leidt tot een jaar latere pensioenrichtleeftijd, de één op één koppeling. De pensioenrichtleeftijd stijgt ook met stappen van een vol jaar. Actuarieel gezien is dat echter niet nodig, actuarieel gezien voldoet een twee derde koppeling ook. Door 8 maanden langer te werken kan een vol jaar verlenging van de levensverwachting er uit worden gewerkt.
Omdat de pensioenrichtleeftijd steeds met een vol jaar stijgt, duurt het door de 2/3 koppeling langer voordat dat volle jaar is bereikt. Een aanpassing van de pensioenrichtleeftijd moet 10 jaar vóór de wijziging worden gecommuniceerd. Op basis van de laatste prognosecijfers van het CBS en die 2/3-koppeling, duurt het nog tot minstens 2041 voordat de pensioenrichtleeftijd gaat stijgen naar 69 jaar, die dan in 2031 zou moeten worden gecommuniceerd.
AOW-leeftijd
De 2/3 koppeling geldt ook voor de AOW-leeftijd. Die leeftijd blijft intussen wel doorstijgen naar 68 jaar in 2040, in stapjes van drie maanden. Een stijging van de AOW-leeftijd moet 5 jaar van te voren worden afgekondigd zodat mensen de tijd hebben zich daarop in te stellen. De andere directer koppeling van de AOW-uitkering aan de levensverwachting heeft ook te maken met de andere wijze van financiering van de AOW-uitkering; begrotingsgedekt in plaats van kapitaalgedekt. Dat koppelt sneller en gemakkelijker. Stapjes van 3 maanden in een kapitaalgedekt stelsel is ondoenlijk. Dat wordt wel knap ingewikkeld met al die verschillende aangenomen rekendatums en het terug rekenen naar één werkelijke pensioendatum. In 2020 is het verschil in AOW-datum en pensioenrichtleeftijd nog 20 maanden. In de toekomst kruipt de AOW-datum naar de pensioendatum toe, totdat ze ergens rond 2040 gelijk liggen.
Geen wet van Meden en Perzen
Die 2041 voor de pensioenrichtleeftijd is geen wet van Meden en Perzen. Het kan zijn dat door demografische ontwikkelingen de levensverwachting sterker stijgt of daalt dan het CBS nu verwacht. Bij een sterkere stijging door bijv. medische ontwikkelingen, zal u voor 2031 al worden bericht dat de pensioenrichtleeftijd gaat stijgen. In een sterkere daling is in de wetgeving nog niet voorzien. Mocht de COVID-19 crisis onder ouderen hevig toeslaan dan zou de pensioenrichtleeftijd kunnen dalen, maar daar moet dan nog wel iets over worden afgesproken.
Bron: MvT Wetsvoorstel Verandering koppeling AOW-leeftijd