"Kol b.d. Ties Kruize"

Rusland, Iran, Turkije en het Midden-Oosten

Samenwerking in dienst van eigenbelang

De laatste tijd is de berichtgeving over de gebeurtenissen in het Midden-Oosten vooral gericht geweest op de strijd tegen Islamitische Staat (IS), en dan met name de strijd in Syrië. Het lijkt een kwestie van tijd voordat IS definitief militair is verslagen. In die situatie komt de nadruk meer te liggen op het werken aan een politieke oplossing voor Syrië na beëindiging van de oorlog. Rusland speelt daarbij een belangrijke rol, mede door de samenwerking met Iran en Turkije. Maar ook hier geldt dat staten alleen samenwerken wanneer daarmee het eigenbelang is gediend. Een complicerende factor is het feit dat de belangen van de samenwerkende landen nogal uiteenlopen. Ten slotte is de staat Syrië natuurlijk een speler bij het vinden van een politieke oplossing. In dit artikel wordt nader ingegaan op de positie van de samenwerkende landen ten aanzien van Syrië en de regio.

De oorsprong van de conflicten in het Midden-Oosten

Meerdere gebeurtenissen  die  volgtijdelijk in een bepaalde regio plaatsvinden, kunnen conflicten veroorzaken die elkaar geografisch en in tijd (gedeeltelijk) overlappen. De conflicten kunnen elkaar dan beïnvloeden waardoor het na verloop van tijd lang niet altijd duidelijk is wie waarom een bepaalde positie inneemt. De  huidige  chaos in het Midden-Oosten  is  een  voorbeeld van overlappende en elkaar beïnvloedende conflicten. Om die reden is het goed kort stil te staan bij een aantal gebeurtenissen die aan de huidige situatie ten grondslag liggen. In dit artikel ligt de focus op de veiligheidssituatie, maar de conflicten doen zich evenzeer voor op onder meer  economisch,  sociaal en cultureel gebied.

Het einde van de Eerste Wereldoorlog betekende tevens het einde van het Ottomaanse Rijk, van het kalifaat. Wat overbleef is het huidige Turkije  (nadat  eerst nog gedurende enkele jaren een  oorlog met Griekenland werd gevoerd over West-Anatolië). De nieuw vastgestelde grenzen in het Midden-Oosten liggen onder meer ten grondslag aan het streven van de Koerden naar meer autonomie. Tevens kregen westerse mogendheden veel invloed (kolonialisme) in de nieuwe landen van het Midden-Oosten, zoals in het toenmalige Perzië.

Een volgende gebeurtenis die bepalend is geweest voor de verhoudingen in de regio was het uitroepen van de staat Israël in 1948, met als gevolg het nog altijd voortdurende Israëlisch-Palestijnse/Arabische conflict.

In 1979 vond een derde gebeurtenis plaats die bepalend zou zijn voor  de  situatie  in het Midden-Oosten, de Iraanse revolutie. Het tot dan toe onder de sjah van Perzië westers georiënteerde land werd een islamitische staat waar sindsdien de opperste leiding berust bij de ayatollahs. De omwenteling was het startsein voor het terugdringen van de westerse invloed en betekende tevens het begin van een agressieve beweging voor meer invloed van de sjiïtische gemeenschap in de regio; het begin van een sektarische strijd. De ontwikkelingen in Iran zouden ook leiden tot de banden van het land met het Libanese sjiïtische Hezbollah en de mede daardoor ontstane conflicten met Israël, dat door het Westen – en dan vooral door de Verenigde Staten (VS) – werd gesteund.

Een vierde ontwikkeling was het radicaliseren van de soennitische gemeenschap in het Midden-Oosten. Die ontwikkeling was deels een reactie op de Iraanse revolutie, maar ook een gevolg van de verpletterende nederlaag van een aantal Arabische landen in de Zesdaagse Oorlog met Israël in 1967. De radicalisering manifesteerde zich in het volgen van een extreme vorm van de soennitische islam  (wahhabisme) en heeft mede geleid tot het ontstaan van organisaties als al-Qaeda en later IS. Ook werd in overwegende soennitische landen, waaronder Saoedi-Arabië, gedemonstreerd tegen de eigen regeringen vanwege een te westers gezinde houding; het onderdrukken van demonstraties door de vaak autocratische regimes werkte de radicalisering verder in de hand.

De meest recente ontwikkeling, die enorme consequenties heeft gehad voor de situatie in het Midden-Oosten, is de zogenaamde ‘Arabische Lente’ die begon in 2011 en die in een aantal landen heeft gezorgd voor grote conflicten en wijzigingen in de politieke verhoudingen, zoals in Tunesië, Egypte en Syrië.

Overzichtskaart van het Midden-Oosten

De positie van Rusland

Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie (1991) had de Russische Federatie (verder in dit artikel aangeduid als Rusland) zich vanwege politieke, militaire en economische beperkingen nauwelijks met het Midden-Oosten bemoeid. Die situatie veranderde na 2012, toen Poetin werd herkozen als president.  Het  verwerven van invloed in het Midden-Oosten werd een doel op zich dat paste in de ambitie van Rusland om weer een wereldmacht te worden en te voorkomen dat het land internationaal geïsoleerd zou raken.
De belangrijkste aanleiding voor Rusland om zich vanaf 2012 meer  met  de  regio te gaan bemoeien, was het bestaande en groeiende conflict met het Westen. Redenen voor dat conflict waren onder meer de inval in Irak (2003), de door het Westen geleide interventie in Libië (2011) en de chaos die ontstond door de zogenaamde ‘Arabische Lente’, waar het Westen door Rusland verantwoordelijk voor werd gehouden. De verhouding met het Westen verslechterde verder door  de  annexatie van de Krim en de oorlog in Oost-Oekraïne (2014). Naast de politieke aanleiding en het streven naar meer aanzien op het wereldtoneel vormden ook economische en veiligheidsmotieven de aanleiding voor meer bemoeienis met de regio. Vanaf 2012 bouwde Rusland voorzichtig politieke en economische betrekkingen op met Iran, Syrië, Egypte en Israël, zonder zich te mengen in de binnenlandse politieke situatie in die landen. Het aanknopen van goede betrekkingen met een aantal landen met een moslimbevolking moest ook aantonen dat Rusland geen vijand van de islam was, om daarmee onrust en terroristische aanslagen in eigen land (de  Noord-Kaukasus) en een aantal aan Rusland grenzende voormalige Sovjetstatenlanden te voorkomen. De bemoeienissen van Rusland hadden ook tot doel om aan te tonen dat Rusland als machtsfactor niet kon worden genegeerd en een rol had te spelen bij het oplossen van internationale conflicten. De steun van Rusland bij het bereiken van de nucleaire deal met Iran (2015) was hiervan een voorbeeld. De bemoeienis met het Midden-Oosten kwam tot een hoogtepunt met de Russische interventie in Syrië in september 2015. De interventie was mede het  gevolg  van de gebeurtenissen in 2013 toen het regime-Assad chemische wapens had ingezet tegen de eigen bevolking en de VS niet reageerden op het overschrijden van de rode lijn die door de regering Obama was getrokken. De Amerikaanse houding werd zowel door landen in het Midden-Oosten als door Rusland beoordeeld als zwak en ongeloofwaardig. Rusland maakte gebruik van de verzwakte Amerikaanse positie, lanceerde het plan om onder auspiciën van de VN de chemische wapens in te leveren en te vernietigen, zette zich daarmee op de kaart als medespeler op het wereldtoneel en profileerde zich als een betrouwbare partner.

Wat in 2011 was begonnen als een volksopstand in het spoor van de ‘Arabische Lente’ tegen het regime-Assad, escaleerde door de uiterst gewelddadige reacties van de Syrische regering snel tot een burgeroorlog tussen het regime-Assad en diverse rebellengroeperingen. In 2015 stond het regime-Assad militair op instorten; grote delen van het land werden beheerst door rebellengroeperingen,  Syrische  Koerden en door IS, die zowel in Irak als in Syrië grote gebieden veroverd had. Een aantal westerse landen, maar ook niet westerse landen zoals Turkije stonden op het standpunt dat een  regime change nodig  was  om in Syrië tot een oplossing te komen. De Russische interventie kwam voor Assad als geroepen (volgens Rusland werd ingegrepen op verzoek van de Syrische regering). Het doel van de interventie was in eerste aanleg militair: het verslaan van  IS, aldus de Russische verklaring. Het militaire doel voor de langere termijn was natuurlijk om  in het Midden-Oosten weer vaste voet aan de grond te krijgen en Syrië bood daarvoor een prima gelegenheid: de marinebases Tartus en Latakia aan de Middellandse Zee en de luchtmachtbasis Khmeimim. Van meet af aan was duidelijk dat de interventie bedoeld was om het regime-Assad, dat van oudsher door Rusland werd gesteund, in het zadel te houden. De Russen vochten dan ook bijna uitsluitend tegen de anti-Assad rebellen en beperkt tegen IS.  Door de militaire steun van Rusland kregen de troepen van Assad weer greep op grotere delen van het land en daarmee werd het politieke doel van de interventie bereikt: het overleven van het bewind van Assad en het voorkomen van regime change. Gelijktijdig was ook de internationale coalitie tegen IS succesvol waardoor IS ook steeds verder terug werd gedrongen, wat natuurlijk ook gunstig was voor Assad. Behalve het militaire en politieke doel, had de interventie voor Rusland nog  een  derde  doel, nl. de veiligheid in eigen land. Bij het vallen van het regime-Assad zou grote chaos in het land zijn ontstaan met het risico dat islamitisch geweld kon overslaan naar het zuiden van Rusland en omringende landen in Centraal-Azië. Hierbij moet worden opgemerkt dat steeds meer Russisch sprekende strijders zich in het Midden-Oosten aansloten bij IS- en al-Qaeda groeperingen.

Sinds de Russische interventie is veel veranderd in Syrië. Het regime-Assad heeft overleefd, van een regime change is geen sprake meer en er moet gewerkt worden aan een politieke oplossing voor Syrië. Vanuit Russisch perspectief is een situatie in Syrië, zoals destijds in Irak en Libië, hiermee voorkomen. Rusland heeft zijn positie versterkt en dat geeft ook mogelijkheden om  op economisch gebied zaken te doen met landen in het Midden-Oosten, een belangrijk aspect voor Rusland, aangezien deze activiteiten ook dienen ter compensatie van door het Westen opgelegde  sancties. De economische activiteiten betreffen onder meer wapenhandel (o.a. met Turkije), agrarische producten (graan), petrochemie, ruimtevaart (satellieten) en nucleaire technologie (bouwen van kerncentrales, o.a. in Turkije). Verder heeft Rusland de nodige belangen op het gebied van aardolie en aardgas; de invloed op de internationale markt kan worden aangewend om de prijzen te bepalen waardoor de concurrentiepositie t.o.v. de EU kan worden versterkt. De conclusie van dit alles is, dat Rusland in Syrië op militair gebied succesvol is geweest en daardoor aan geloofwaardigheid heeft gewonnen, op economisch gebied relaties heeft kunnen opbouwen met diverse landen en door voorzichtig politiek manoeuvreren minimaal een medebepalende speler in de regio is geworden. Dit alles past in de Russische ambitie om weer een positie als wereldmacht te bereiken.

President Poetin van de Russische Federatie (bron: Wikimedia Commons/www.kremlin.ru)

De positie van Iran

Iran controleert de straat  van  Hormuz, waar nog altijd nog 40% van de wereldwijde olie-export passeert. Volgens de islamitische leiding van Iran wordt het land omringd door een aantal vijanden: de VS, de Golfstaten die voor miljarden dollars beschikken over door het Westen geleverde wapens en door Israël, dat de beschikking heeft over nucleaire wapens. Deze landen steunden de in 1980 door Irak begonnen oorlog tegen Iran vanwege de dreiging die uitging van de Iraanse revolutie een jaar eerder. De oorlog tussen Irak en Iran heeft acht jaar geduurd, kostte enorme  aantallen doden en gewonden en eindigde in een soort patstelling. Als reactie op  de  oorlog en de door Iran ervaren dreiging van de omliggende landen, begon Iran een eigen militair-industrieel complex te ontwikkelen, met onder meer een arsenaal aan ballistische raketten als resultaat. Tevens ontwikkelde Iran de capaciteit om uranium te verrijken. Om strategische diepte te creëren, verstevigde het land, met een bevolking van ongeveer tachtig miljoen mensen, waarvan ca. 89% tot de sjiïtische stroming van de islam behoort, de banden met het eveneens sjiïtische Hezbollah (Libanon) en met sjiïtische milities in Irak. De ontwikkeling van militaire capaciteiten en het vestigen van allianties met antiwesterse en anti-Israëlische groeperingen leidden ertoe dat het Westen Iran ging isoleren. De ‘vooruitgeschoven verdediging’ van Iran werd verder versterkt doordat het land de relatie met het bewind in Syrië uitbreidde. Daardoor was het mogelijk om de aanvoerlijn over land vanuit Iran naar Hezbollah via Syrië in stand te houden. De opstand in Syrië in 2011 werd door Iran gezien als een bedreiging: zou het regime-Assad vallen en worden vervangen door een regime dat Iran vijandig gezind was, dan was dat niet alleen nadelig voor de invloed van Iran in Syrië, maar het zou tevens inhouden dat Hezbollah in militair opzicht verzwakt zou worden. In een eventuele toekomstige confrontatie met Israël, zouden zowel Iran als Hezbollah hierdoor kwetsbaarder zijn.

De deelname aan de oorlog in Syrië door Hezbollah, dat het regime-Assad steunt, bood voor Iran een andere mogelijkheid, namelijk het vergroten van de frontlijn met Israël: Hezbollah kon Israël niet alleen bedreigen vanuit Libanon, maar ook vanuit Syrië, waar het met steun van Iran steeds vaster voet aan de grond kreeg. Door de steun van Iran aan het sjiïtische Hezbollah en sjiïtische milities in o.a. Irak, kreeg de oorlog in het Midden-Oosten een meer sektarisch karakter. Dat lokte weer reacties uit van de Golfstaten en Turkije. Het sektarische karakter werd versterkt door de ontwikkelingen in Irak: na het ontmantelen van het soennitische bewind van Sadam Hoessein a.g.v. de door Amerika geleide inval in 2003, werd in Irak, met steun van de VS, een voornamelijk sjiïtisch bewind geïnstalleerd. Na het  vertrek  van de Amerikaanse troepen in 2011, bood de situatie in Irak uitstekende mogelijkheden voor het aanhalen van de  banden  door Iran, waardoor Irak deel werd van de strategische diepte voor Iran. De banden van Iran betreffen niet alleen de sjiïtische milities ‘in het veld’, maar ook de veiligheidsdiensten van Irak[1].

Iran was tegenstander van het Koerdische onafhankelijkheidsreferendum in 2017 en steunde de Iraakse overheid en sjiïtische milities bij het herstellen van de controle over met de Koerden betwiste gebieden. Toen eveneens in 2017 de Iraakse milities, in de strijd tegen IS, de grens met Syrië bereikten, betekende dit voor Iran dat de route over land naar Hezbollah steeds meer vorm begon te krijgen.

Bij de strijd in Syrië wordt door Iran niet alleen samengewerkt met Hezbollah (Libanon), ook wordt gebruik gemaakt van sjiïtische milities van meerdere nationaliteiten, waaronder de Afghaanse Fatemiyoun Divisie en de Pakistaanse Zeinabiyoun Brigade. De buitenlandse milities vechten in het algemeen als zelfstandige entiteiten, al dan niet aangestuurd door de Islamitische Revolutionaire Garde.

Het lijkt dat Iran op militair gebied de zaken goed in de hand heeft. Door het sektarische karakter van de situatie, is echter in het veel talrijkere soennitische deel van het Midden-Oosten een duidelijke anti- Iran houding ontstaan. En het lijkt er niet op dat het land veel aan politieke invloed heeft gewonnen. Het bereiken van de nucleaire deal met Iran (bewerkstelligd door de P5+1) heeft wel gezorgd voor een verharding van de houding van landen als Israël en Saoedi-Arabië t.o.v. Iran.

President Rouhani van Iran (bron: WikimediaCommons/ www.kremlin.ru)

De positie van Turkije

Tot 2011, het begin van de zogenaamde ‘Arabische Lente’, verliepen de zaken voorspoedig voor Turkije. Sinds 2002 regeerde de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling, AKP, het land (de partij heeft sinds 2002, met een korte onderbreking in 2015, de absolute meerderheid in het parlement). De economie floreerde, Turkije onderhield goede banden met het Westen en het was een betrouwbaar lid van de NAVO (met het op een na grootste leger binnen de alliantie). Het land met ca. tachtig miljoen inwoners (inbegrepen de Koerden) had aspiraties om een leidende positie (leider van de soennieten) te bekleden in het Midden-Oosten. De AKP vertoonde kenmerken van de Muslim Brotherhood, wat gunstig was voor de relatie met een aantal landen in de regio. Vervolgens hebben zich in het Midden-Oosten meerdere ontwikkelingen voorgedaan die de Turkse aspiraties enorm hebben beïnvloed.

  • De ‘Arabische Lente’; door de instabiliteit en wisseling van regeringen in verschillende landen verloor Turkije opgebouwde relaties en daardoor invloed; dat was o.a. het geval in Tunesië. Het in 2013 aan de kant zetten van de Muslim Brotherhood in Egypte door de militairen, was eveneens een streep door de rekening van Turkije. Dat gold ook voor het optreden van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, waardoor de steun van Turkije en Qatar aan Brotherhood-rebellengroeperingen werd gefrustreerd.
  • Door de nucleaire deal met Iran, werd de brugfunctie van Turkije voor Iran in de contacten met het Westen minder belangrijk.
  • Het grootste probleem voor Turkije ontstond door de oorlog in Syrië. Door de burgeroorlog in dat land ontstond machtsruimte, waardoor IS (vanuit Irak) zich op Syrisch grondgebied in de oorlog kon mengen. In de strijd tegen IS zouden de  Syrische  Koerden  (PYD/YPG)[2] een belangrijke rol gaan  vervullen, vooral in het noordelijke deel van Syrië dat grenst aan Turkije. Dat leverde voor Turkije een extra  veiligheidsprobleem op vanwege de relatie van de YPG met de PKK[3]. Een extra complicatie vormde de steun van de VS aan de YPG; hierdoor kwamen Turkije en NAVO-bondgenoot Amerika tegenover elkaar te staan. Een ander facet van de oorlog in Syrië was, dat een enorme vluchtelingenstroom naar Turkije ontstond (Turkije heeft volgens schattingen meer dan drie miljoen Syrische vluchtelingen binnen de grenzen). Turkije had zich altijd op het standpunt gesteld dat voor een oplossing van het conflict in Syrië, het  regime-Assad van het toneel moest verdwijnen. Die hoop werd de bodem  ingeslagen  door de Russische interventie in Syrië in september 2015, die van meet af bedoeld was om Assad in het zadel te  houden, iets wat inmiddels volledig geslaagd
  • Toen Turkije in 2015 uiteindelijk ging deelnemen aan de internationale coalitie tegen IS, bleef het niet gevrijwaard van aanslagen door IS op het nationale grondgebied. De dreiging voor Turkije is hierdoor drievoudig geworden: de PKK, IS en de
  • Door de Russische interventie en de steun van Iran en Hezbollah,  wonnen de troepen van Assad weer terrein op de anti-Assad rebellengroeperingen, die o.a. door Turkije werden gesteund. Gelijktijdig kwam IS door het optreden van de internationale coalitie steeds verder onder druk, vooral door de succesvolle strijd door Syrische Koerden die daardoor steeds meer gebied langs de grens met Turkije in handen kregen. De veiligheidssituatie werd hierdoor voor Turkije steeds ongunstiger.
  • Uiteindelijk koos Turkije ervoor om met Rusland en Iran te gaan samenwerken om een oplossing voor Syrië te realiseren. De toenadering met Rusland begon op 9 augustus 2016 met het aanbieden van excuses aan Rusland door president Erdoğan voor het neerschieten van een Russisch gevechtsvliegtuig negen maanden De toenadering moet ook gezien worden in het steeds meer afzetten van Turkije tegen de VS (en het Westen), enerzijds a.g.v. de militaire steun van de VS aan de Syrische Koerden, anderzijds a.g.v. het conflict tussen beide landen door de weigering van de VS om de aldaar in ballingschap levende Fethullah Gülen uit te leveren; Gülen wordt door Turkije ervan beschuldigd achter de mislukte staatsgreep van begin juli 2016 te zitten.
  • Het lijkt er niet op dat het conflict met de VS snel zal worden opgelost,  aangezien de VS hebben verklaard in ieder geval de komende paar jaar nog aanwezig te blijven en te blijven samenwerken met de Syrische Koerden[4].
  •  Ook in Irak verliep de situatie voor Turkije niet voorspoedig. Turkije rekende het noordelijke deel van Irak altijd tot de Turkse invloedsfeer (gebieden met soennitische moslims). Door de strijd tegen IS rukten in 2014 sjiïtische milities, gedeeltelijk gesteund, getraind en bewapend door Iran, op naar Noord-Irak. Hierdoor verloor Turkije invloed in die gebieden en die situatie verergerde vanaf september 2017 door het mislukte referendum over een zelfstandige Koerdische staat in Noord-Irak; Iraakse  regeringstroepen en sjiïtische milities heroverden betwiste gebieden op de Koerden. Deze ontwikkeling was voor Turkije niet alleen ongunstig vanwege het verlies aan politieke invloed – terwijl Iran in die regio juist  meer invloed kreeg – maar was ook nadelig voor de economische banden van Turkije met de regio, o.a. voor de oliehandel met de Koerden.

De conclusie is dat door bovengenoemde ontwikkelingen de ambitie van Turkije om een leidende rol te spelen in het Midden-Oosten volledig is gefrustreerd. Het loslaten van het beginsel van de seculiere staat, de binnenlandse veiligheidsproblemen en het steeds verder afdrijven van het Westen zijn ontwikkelingen die een schaduw werpen over de toekomst voor  Turkije. Het lijkt nu alsof het land door de samenwerking met Rusland en Iran de ambitie voor meer invloed in de regio opnieuw leven wil inblazen. Dat streven werd onder meer gedemonstreerd door militaire operaties van Turkije in Noord-Syrië. Die operaties worden in naam uitgevoerd ter bestrijding van het terrorisme, maar komen in de praktijk neer op het terugdringen van de Syrische Koerden in de gebieden  langs  de  grens met Turkije. Zo werd tussen september 2015 en maart 2016 operatie Euphrates Shield uitgevoerd, en  volgde  in  januari 2018 operatie Olive Branch; tussendoor werden door het Turkse leger in september 2017 posities betrokken in de noordelijke provincie Idlib. Alle drie de operaties kwamen tot stand na coördinatie met Rusland, wat aantoont dat de Russen, die uiteraard ook samenwerken met de troepen van Assad, in control zijn bij de gevechten in belangrijke delen van Syrië. Het tweede belang van het uitvoeren van deze operaties, naast dat van de veiligheid, is dat Turkije wil aantonen dat het land een factor van belang is bij het oplossen van de problemen in het Midden-Oosten en een rol wil spelen bij de politieke oplossing voor Syrië.

President Erdoğan van Turkije (bron: Wikimedia Commons).
De situatie in Syrië bij het begin van operatie Olive Branch in januari 2018. De geelgekleurde gebieden worden (grotendeels) beheerst door de Syrische Koerden; de groengekleurde gebieden zijn in handen van (deels door Turkije gesteunde) anti-Assad rebellen; de roodgekleurde gebieden staan onder controle van de Syrische regeringstroepen (bron: Wikimedia Commons, maart 2018).

Samenwerking en eigenbelang

De samenwerking tussen Rusland, Iran en Turkije kreeg gestalte door de besprekingen in Astana (vanaf januari 2017, na het mislukken van de VN-besprekingen in Geneve) en Sotsji over beëindiging van de oorlog en plannen voor een toekomstig Syrië. De besprekingen kregen een vervolg op 4 april jl. in de Turkse hoofdstad Ankara. Bij die samenwerking tussen de drie genoemde landen is het goed om de nationale belangen van de drie landen tegen het licht te houden. En voor een uiteindelijke vredesregeling voor Syrië speelt het land zelf natuurlijk ook een rol.

Vanuit Turks perspectief is het aspect veiligheid het grootste probleem. Dat probleem moet in relatie worden  gebracht met het binnenlandse conflict met de PKK. De Syrische Koerden (PYD/YPG) hebben tijdens de oorlog veel terrein gewonnen, vooral in de strijd tegen IS. Daarbij  werden en worden ze nog steeds gesteund door de VS. De Syrische Koerden zullen bij een vredesregeling voor Syrië streven naar meer autonomie in de gebieden die momenteel worden beheerst en voor een groot deel grenzen aan Turkije. Dat wordt door Turkije gezien als een extra bedreiging van de eigen veiligheid, gezien de banden tussen de YPG en de PKK. Ook   zal meer zelfstandigheid in de Syrisch-Koerdische gebieden de algemene wens voor meer autonomie onder de overige Koerden ongetwijfeld aanwakkeren. Een langer verblijf van de VS in Syrië betekent voor Turkije dat de YPG nog langer door de VS wordt getraind en bewapend, wat om dezelfde reden van veiligheid niet in het belang is van Turkije[5]. Het belang voor Turkije komt er dus op neer dat de macht van de Syrische Koerden zo veel mogelijk moet worden ingedamd. Daarom is het ook nog de vraag in hoeverre de aanwezige Turkse troepen in Noord-Syrië (in het gebied ten westen van de Eufraat), na het uitvoeren van de operaties om de Syrische Koerden terug te dringen, weer op Turks grondgebied worden teruggetrokken. Bij het indammen van de macht van de Syrische Koerden kan Turkije rekenen op de steun van het Syrische regime; Assad en de zijnen zullen uiteindelijk heel Syrië weer onder controle willen, dus ook de door de Koerden beheerste gebieden. Maar dat houdt ook in dat men geen aanwezigheid van Turkse troepen in Syrië zal accepteren. Dit alles betekent dat Erdoğan uiteindelijk met Assad tot een regeling moet zien te komen. De bemiddeling van Rusland hierbij lijkt onontkoombaar.

Vanuit Iraans perspectief geldt dat het land het Assad regime altijd gesteund heeft, maar ook een duidelijk eigenbelang op Syrisch grondgebied heeft: de militaire aanwezigheid en invloed via de Islamitische Revolutionaire Garde (IRG) en de Syrische en Iraanse sjiïtische milities. Dat past in de forward defense strategie van Iran: een Hezbollah-achtige constructie tegenover de vijanden van Iran, vooral Israël. Maar een vredesregeling voor Syrië, waarbij het land weer onder centrale leiding komt, zal de sjiïtische milities aan banden leggen. De milities zullen onder controle van het regime moeten komen, wat de Iraanse invloed zal doen afnemen. En bij een vredesregeling zullen de troepen van Hezbollah (uit Libanon) het Syrische grondgebied moeten verlaten. Het belang voor Iran is dus vooral dat het land de nagestreefde forward defence kan realiseren. De vraag hierbij is in hoeverre in de toekomst het Syrische regime en Iran onder een hoedje zullen spelen, bijvoorbeeld doordat het Syrische bewind de sjiïtische milities toch een formele status geeft of doordat Iran (lees: de IRG) formeel wordt betrokken bij de wederopbouw van het land.

Voor Rusland zijn de zaken  ongetwijfeld het meest gecompliceerd. Het land heeft zich sinds 2012, en vooral na de interventie in 2015, een duidelijke (militaire, politieke en economische) machtspositie verworven en bij afwezigheid van een grootmacht als de VS – Amerika heeft zich vooral geconcentreerd op de  strijd  tegen IS – is Rusland het aan z’n positie verplicht om de situatie tot een goed einde te brengen. Het eigenbelang voor Rusland is veelzijdig en beperkt zich niet alleen tot Syrië. Natuurlijk is Rusland gebaat bij een vredesregeling in Syrië, zonder dat het risico bestaat dat gevechten  weer  oplaaien. De hierboven beschreven belangen voor Turkije en Iran laten zien, dat dit geen eenvoudige opgave zal zijn. Iran en Turkije zullen concessies eisen voor het steunen van Rusland: voor het deelnemen aan de strijd tegen IS en daardoor het steunen van Assad; voor het aangrijpen van de Syrische Koerden waardoor ook de druk op Assad werd verlicht. Maar diezelfde Syrische Koerden zullen ook concessies eisen voor hun aandeel in de strijd tegen IS. Natuurlijk volgen ook andere landen in de regio, waaronder Saoedi-Arabië en Israël de ontwikkelingen op de voet.  Rusland heeft inmiddels met een scala aan landen in de regio politieke en economische banden gesmeed, wat inhoudt dat er voor Rusland veel op het spel staat. Het land zal voor langere termijn aanwezig willen blijven in het Midden-Oosten, wat ook blijkt uit het verdere uitbouwen van drie militaire bases in Syrië. Tevens worden door Rusland onderhandelingen gevoerd met Egypte over het vestigen van militaire bases.

Ten slotte

De door de VN geleide besprekingen in Genève hebben nog niet geleid tot definitieve regelingen voor beëindiging van het conflict in Syrië. Hetzelfde geldt voor de parallelle, door Rusland, Iran en Turkije geleide, besprekingen in Astana, Sotsji en Ankara. Alleen het beëindigen van het militaire conflict is niet  voldoende;  het zou de eerste stap zijn om vervolgens te komen tot een politieke regeling voor het toekomstige Syrië. En met  die  regeling zullen plannen voor de wederopbouw geconcretiseerd moeten worden. Om het conflict te beëindigen zullen ook de VS, als leider van de internationale coalitie tegen IS, nodig zijn. En buurland Israël zal zeker veiligheidsgaranties eisen bij elke regeling die voor Syrië overeen wordt gekomen. Vervolgens zal bij de wederopbouw van Syrië ook het Westen betrokken moeten worden. De Amerikanen hebben hierop al voorgesorteerd, zoals in januari jl. bleek uit een toespraak van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Rex Tilllerson[6]. Ten slotte moeten van Rusland geen wonderen worden verwacht. Het land heeft door de acties in het Midden-Oosten vanaf 2012 en zeker na de interventie in 2015 zichzelf weer zodanig op de kaart gezet, dat het niet genegeerd kan worden bij de oplossing van het conflict. Maar Rusland heeft geen sterke economie en is daarom voor de wederopbouw zeker aangewezen op het Westen, waarmee het zo in conflict is. De noodzakelijke samenwerking in het Midden-Oosten biedt misschien mogelijkheden om ook op andere probleemgebieden tot regelingen te komen.

Dit artikel werd afgesloten voor de aanval met chemische wapens in de Syrische stad Douma op 7 april jl. en de daarop volgende politieke en militaire reacties.

Eindnoten 

  1. International Crisis Group; Middle East & North Africa Report N°38, Iran in Iraq: How Much Influence?; March 2005.
  2. PYD: de Koerdische Democratische Eenheidspartij in Syrië. De partij kan worden gezien als de Syrische evenknie van de PKK. YPG is de Koerdische afkorting voor Volksbeschermingseenheden. De groepering werd oorspronkelijk in 2004 opgericht in het Koerdistan in Noord-Irak. In 2012 werd de YPG overgeheveld naar het Koerdengebied in Syrië. De YPG kan worden gezien als de militaire tak van de politieke PYD.
  3. PKK: de (Turkse) Koerdische Arbeiderspartij. De beweging werd in 1978 door Abdullah Öcalan opgericht en komt op voor de identiteit van de Koerden; de PKK voert daartoe de gewapende strijd en wordt door Turkije, de EU en de VS aangemerkt als een terroristische organisatie.
  4. Tackling the MENA Region; pagina 18.
  5. U.S. Department of State; Remarks on the Way Forward for the United States Regarding Syria; Rex W. Tillerson, Secretary of State; Hoover Institute at Stanford University, Stanford, CA; January 17, 2018.
  6. Ibid.

Geraadpleegde bronnen

  • Tackling the MENA region; International Crisis Group, 22 december 2017
  • Russian policy across the Middle East; Chatham House, februari 2018
  • Tehran’s Shia Foreign Legions; Carnegie, 30 januari 2018
  • The unlikely Mideast alliance that threatens Iran; Reuters, 24 januari 2018
  • Security and stability in Turkey; Centre for Security Studies, februari 2018
  • Operation Olive Branch: a political-military assessment ; EDAM, Centre for Economics and Foreign Policy Studies, februari 2018
  • Strategic Incoherence in Syria; Foreign Affairs, 2 maart 2018
  • Putin’s plan for Syria; Foreign Affairs, 13 december 2017