Syrië in 2019
Ontwikkelingen tijdens de oorlog in Syrië tot 19 december 2018
Langzaam maar zeker krijgt de Syrische regering onder president Assad weer meer controle over het land. Die situatie was enkele jaren geleden nog heel anders. In 2015 stond het bewind-Assad militair gezien op instorten. Grote delen van het land werden gecontroleerd door anti-Assad rebellen, buitenlandse milities, Syrische Koerden en IS, dat zowel in Syrië als in Irak op dat moment grote gebieden onder controle had. De Russische militaire interventie in september 2015 heeft de oorlog een andere wending gegeven. Onder het mom dat Rusland op verzoek van de regering-Assad intervenieerde in de strijd tegen IS, waren de militaire operaties vooral gericht op anti-Assad groeperingen en in veel geringere mate op de strijd tegen IS. Het Russische belang was primair om het Assad-regime in het zadel te houden. Rusland was succesvol in het terugdringen van de anti-Assad groeperingen, waardoor het Syrische bewind gaandeweg meer controle over het eigen land terugkreeg. Bij de oorlog in Syrië wordt door Rusland samengewerkt met Turkije en Iran, wat overigens niet betekent dat de drie landen allemaal dezelfde doelstellingen nastreven. Het is samenwerking in dienst van het eigenbelang. Het grote belang voor Turkije was en is om invloed te hebben op de positie van de Koerden in Syrië, die samenwerken met de militante Koerdische Arbeiderspartij PKK in Turkije (de PKK wordt door Turkije, maar ook door de VS en de EU als een terroristische organisatie aangemerkt). De Koerden hebben een groot aandeel geleverd in de strijd tegen IS en daardoor in Noordoost-Syrië een groot gebied onder controle gekregen. Voor Iran is het grote belang om via milities vaste voet te behouden op Syrisch grondgebied en op die manier – mede door steun aan het Libanese Hezbollah – een soort veiligheidsbuffer te creëren, die het land denkt nodig te hebben, vooral als bescherming tegen Israël. Zowel Turkije als Iran hebben noodgedwongen de samenwerking gezocht met Rusland om de eigen doelstellingen te kunnen realiseren. En Rusland zou die samenwerking niet hebben geaccepteerd als dat land er zelf geen voordeel van zou hebben. Zo hebben de door Iran gesteunde milities in Syrië bijgedragen aan de strijd tegen IS en anti-Assad rebellen. De samenwerking tussen Rusland en Turkije is opvallender. Waar Rusland en Iran het regime-Assad steunen, was Turkije altijd uit op een regime change in Syrië, wat vooral door de Russische interventie is voorkomen. De samenwerking tussen Rusland en Turkije is een meer politieke en moet gezien worden in het zich steeds meer afzetten van Turkije tegen het Westen en de Russische pogingen om die situatie uit te buiten.
Naast de militaire successen van Rusland tegen de anti-Assad groeperingen, was de internationale coalitie tegen IS o.l.v. van de Verenigde Staten (VS) succesvol in het terugdringen van IS, zowel in Syrië als in Irak. Ook door die successen kreeg Assad steeds meer controle over het land. In de loop van 2018 was de situatie in Syrië dusdanig gewijzigd dat het regime-Assad weer de controle had over grote delen van het land.
Onderstaande kaart geeft de situatie in Syrië medio augustus 2018 weer.
Het op de kaart roodbruin gekleurde gebied wordt beheerst door de Syrische regering; het geel gekleurde gebied is onder controle van de Syrische Koerden en de groene gebieden zijn nog in handen van de oppositie. In het rose gekleurde gebied in het uiterste zuidoosten van Syrië bevinden zich de door Israël bezette Golan hoogvlakte. De op de kaart weergegeven situatie (augustus 2018) is ten tijde van het schrijven van dit artikel (januari 2019) feitelijk ongewijzigd.
De tegenwoordige militaire situatie in Noordwest-Syrië
Het huidige ‘probleem’ wordt gevormd door de beide rood omlijnde gebieden in het noorden. Het zuidelijke gebied is de provincie Idlib met de gelijknamige hoofdstad die centraal in het gebied ligt. Deze provincie wordt wel beschouwd als de bakermat van de opstanden in Syrië vanaf 2011 (de ‘Arabische Lente’). De opstanden leidden tot ingrijpen door het Syrische leger dat met grof geschut de opstandelingen te lijf ging. Tussen september 2011 en maart 2012 vond een aantal felle gevechten plaats in de provincie. Ondanks de grootschalige inzet van het leger wisten de rebellen grote delen van de provincie in handen te krijgen. Medio augustus 2018 was die situatie feitelijk ongewijzigd. De provincie Idlib is sinds 2011 een bolwerk van rebellen en is sinds de Russische interventie een toevluchtsoord voor de rebellen die uit andere gebieden door de troepen van Assad waren verdreven. Het huidige inwoneraantal van de provincie Idlib bedraagt ongeveer 2,5 miljoen, waaronder naar schatting 100.000 rebellen (eindnoot 1). Onder de rebellen bevindt zich een groot contingent extremisten/jihadisten, waaronder Hayat Tahrir al-Sham, een afsplitsing van Jabhat al-Nusrah, het vroegere al-Qaeda. Het lag dus voor de hand dat het Assad-regime bij het terugwinnen van de controle over het hele land ook de provincie Idlib weer in handen moest krijgen. In september 2018 begon het Syrische leger met steun van Rusland het offensief tegen de provincie met beschietingen en luchtaanvallen. De internationale gemeenschap had vooraf gewaarschuwd voor een humanitaire ramp a.g.v. grote aantallen doden en gewonden, ontheemden, vluchtelingenstromen (Turkije, dat al ruim 3 miljoen vluchtelingen binnen de grenzen heeft, zal een nieuwe vluchtelingenstroom niet toelaten) en tekorten aan water, voedsel en medicijnen. Nadat anderhalve week eerder Rusland, Turkije en Iran er niet in slaagden een staakt het vuren af te spreken, werd toch op 17 september 2018 overeenstemming bereikt tussen Rusland en Turkije tot het instellen van gedemilitariseerde zones rond de hoofdstad Idlib en in de grensgebieden van de provincie. Daarmee leek een grootschalig offensief door het Syrische leger afgewend te zijn. Sinds het akkoord tussen Rusland en Turkije – beide landen bezetten observatieposten in de gedemilitariseerde zones en voeren gezamenlijke patrouilles uit – vinden met enige regelmaat over en weer beschietingen plaats. Het is onduidelijk hoe lang deze situatie stand houdt, aangezien de extremistische rebellengroepen geen bestand met Assad willen en het verder de vraag is hoe lang het Syrische regime deze situatie wil laten bestaan.
Rebellen, deels door Turkije gesteund, beheersen een strook land langs de grens met Turkije, vanaf de Eufraat tot de Syrische westgrens
Het noordelijke deel van het ‘probleemgebied’ is de ongeveer 50 km diepe strook land langs de grens met Turkije, vanaf de rivier de Eufraat in het oosten tot aan de westgrens van Syrië. Dit gebied wordt beheerst door rebellengroepen waarvan een deel door Turkije wordt gesteund. In het recente verleden heeft Turkije in dit gebied al twee keer een grootschalige militaire operatie uitgevoerd: van september 2015 tot maart 2016 de operatie Euphrates Shield in de regio Manbij en sinds januari 2018 de operatie Olive Branch in de regio Afrin. Beide operaties waren gericht tegen het verder uitbreiden van het door de Syrische Koerden beheerste gebied ten westen van de Eufraat (de Koerden dreigden de volledige noordgrens van Syrië met Turkije onder controle te krijgen). Sinds het inrichten van een aantal observatieposten in de provincie Idlib in 2017 en sinds het uitvoeren van operatie Olive Branch bevinden zich nog steeds Turkse troepen op Syrisch grondgebied. Over het weer onder controle van het Syrische regime brengen van dit deel van het land zijn nog geen concrete plannen bekend. Het is duidelijk dat Turkije hierin een belang heeft. De rebellen in dit gebied behoren tot de meer gematigde groepen en een regeling met de Syrische overheid, onder regie van Rusland en met medewerking van Turkije, zou tot de mogelijkheden kunnen behoren.
De VS trekken zich terug uit Syrië?
Op woensdag 19 december 2018 maakte president Trump bekend dat de VS hun troepen uit Syrië terugtrekken en dat met de terugtrekking onmiddellijk zou worden begonnen (eindnoot 2). Nu was het niet de eerste keer dat de Amerikaanse president sprak over het weer naar huis halen van Amerikaanse militairen. Reeds in april van het afgelopen jaar gaf hij aan de Amerikaanse troepen terug te willen halen omdat volgens president Trump de strijd tegen IS voltooid was en omdat hij wilde ‘beginnen met de wederopbouw van de VS’. Op dat moment wisten anderen hem ervan te overtuigen om niet weg te gaan en korte tijd na zijn aankondiging kwam de president op zijn voornemen terug: hij besloot de militairen voorlopig in Syrië te houden. De president onderbouwde zijn besluit door erop te wijzen dat IS-cellen nog steeds een gevaar vormden. Hij gaf toen ook aan dat de militaire missie van het vernietigen van IS snel ten einde zou komen.
Met de mededeling van 19 december jl. lijkt het terugtrekken van de Amerikanen uit Syrië definitief. ‘We hebben gewonnen tegen IS’ sprak de president in zijn videoboodschap. Verder sprak hij: ‘They are all coming back, and they are coming back now’. Deze mededeling riep natuurlijk veel vragen op, maar verraste ook iedereen: niet alleen het grote publiek, maar ook de betrokkenen in Syrië, de bondgenoten van de VS en last but not least Amerikaanse functionarissen op regeringsniveau. Enkele dagen later verschenen berichten in de media dat de terugtrekking niet onmiddellijk of binnen dertig dagen zou plaatsvinden, maar eerst na een aantal maanden. Dat beeld werd nog eens bevestigd op 6 januari jl. door de Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur John Bolton, die onder meer verklaarde dat de Amerikaanse troepen nog maanden of zelfs jaren zouden blijven, dat die troepen pas zouden vertrekken nadat IS volledig was verslagen en nadat voor de Koerden voldoende garanties waren gerealiseerd om ze te beschermen tegen acties door Turkije (eindnoot 3). De verwarring was (weer) compleet.
De eerste vraag is natuurlijk waarom de Amerikanen worden teruggetrokken. De volgende vraag is dan welke de consequenties zijn van dit besluit, niet zozeer voor de Amerikanen, maar wel voor de situatie in Syrië. Voor het antwoord op de eerste vraag zijn twee redenen. De eerste reden is dat IS verslagen zou zijn. In aanvullende verklaringen door het Witte Huis werd die boodschap al genuanceerd door aan te geven dat IS ‘in zijn gebied’ verslagen was. Die verklaring komt dichter bij de waarheid. Op het hoogtepunt van de macht beheerste IS in Syrië en Irak een grondgebied dat ongeveer zes keer groter was dan Nederland. Momenteel beheerst IS naar schatting nog ongeveer 1% van dat gebied, waaronder een enclave rond de plaats Hajin in het zuidoosten van Syrië. Maar dat vrijwel alle gebieden op IS zijn heroverd, betekent natuurlijk niet dat IS is verslagen. Zowel in Syrië als in Irak bevinden zich nog IS-cellen; naar schatting nog altijd enige duizenden IS-strijders. Daarnaast bevindt zich, zoals eerder vermeld, in de provincie Idlib nog een contingent extremisten/jihadstrijders. Voorkomen moet worden dat de resterende terroristische groeperingen zich weer kunnen hergroeperen, in Syrië of elders. De tweede reden voor president Trump om de troepen terug te halen is dat hij dat in zijn verkiezingscampagne heeft beloofd. Het past in de ‘America first’ politiek. Het eigen land moet weer worden opgebouwd en de VS hoeven niet over de hele wereld als politieagent op te treden en offers te brengen voor andere landen, en al helemaal niet als die andere landen zelf niet bijdragen aan maar wel profiteren van de inzet van de Amerikanen. Voor dit laatste valt natuurlijk veel te zeggen. Overigens is het gefaseerd terughalen van Amerikaanse troepen al begonnen tijdens het presidentschap van Obama (Irak, Afghanistan).
- De Koerden hebben het nakijken
Wanneer wordt gesproken over terug te trekken Amerikaanse troepen uit Syrië, betreft het grondtroepen (special forces) met een sterkte van ongeveer 2.500. Deze troepen bevinden zich in het noordoosten van Syrië, het gebied dat door de Syrische Koerden wordt beheerst. De special forces worden hoofdzakelijk ingezet om de Koerdische milities te trainen en in het kader van ondersteuning van de Koerden met geavanceerde middelen (zoals vuursteun, luchtsteun, verkenningen). Het zijn dan ook de Syrische Koerden – georganiseerd in de YPG (de Syrische afkorting voor People’s Protection Units) vormen zij de meerderheid van de anti-Assad alliantie Syrian Democratic Forces(SDF) – die als eerste de nadelen ondervinden van het vertrek van de Amerikanen. De Koerden zullen zich verraden voelen, vooral omdat deze groepering de afgelopen jaren, met steun van de VS, zo succesvol was in het terugdringen van IS, waardoor de groepering nu een groot gebied in Noordoost-Syrië beheerst. Behalve dat de fysieke steun voor de Koerden komt te vervallen, wat als een verzwakking van hun militaire kracht moet worden gezien, ontstaat ook een nieuwe dreiging vanwege de positie van Turkije, dat de Syrische Koerden vanwege de banden met de PKK ook als een terroristische organisatie aanmerkt. Kortgeleden, voor het bekend worden van het plan om de Amerikaanse troepen uit Syrië terug te halen, gaf president Erdoğan nog aan dat de Turkse troepen in Noord-Syrië verder naar het oosten zouden oprukken, zo nodig tot aan de grens met Irak. Een opmerkelijke gebeurtenis in dit opzicht was dat de Koerden de stad Manbij op 28 december jl. hebben overgedragen aan het Syrische leger. Het komt erop neer dat de Koerden zich hebben teruggetrokken op de oostoever van de rivier Eufraat en met het Syrische leger in Manbij een soort buffer hebben gecreëerd tegen een eventueel vanuit het westen oprukkend Turks leger. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen in het door de Koerden beheerste gebied bood ook een zekere bescherming tegen een Turkse operatie, gezien het risico van een directe confrontatie tussen troepen van Turkije en de VS. Die bescherming valt nu weg. Tevens wordt hiermee een van de grootste conflicten tussen de VS en Turkije, namelijk de Amerikaanse steun aan een voor Turkije vijandige groepering, opgelost. Dat conflict heeft zeker bijgedragen aan de toenadering van Turkije tot Rusland, wat onder meer geleid heeft tot militaire samenwerking tussen beide landen (aanschaf van het Russische S-400 luchtverdedigingssysteem door Turkije). - De ‘winnaars’
Het vertrek van de Amerikanen zal zonder meer de instemming hebben van president Assad van Syrië. De Amerikaanse militaire operaties in zijn land hebben zeker bijgedragen aan het terugdringen van IS, wat natuurlijk gunstig is voor Assad bij zijn pogingen de controle over het land te herwinnen. En aangezien IS nog niet volledig verslagen is, zou om die reden het vertrek van de Amerikanen niet hoeven. Echter, daartegenover staan twee andere redenen die bij Assad tot instemming met de terugtrekking zullen leiden. Ten eerste is dat het vertrek van een vreemde mogendheid op Syrisch grondgebied, zeker als dat een mogendheid betreft waarmee geen vriendschappelijke relaties worden onderhouden. Ten tweede betekent het vertrek van de Amerikanen een verzwakking van de Koerdische milities. De Koerden zijn tegenstanders van het regime en willen hun verworven gebieden en zelfstandigheid behouden. Bij zijn pogingen om weer de volledige controle over het land te krijgen, wordt Assad nu geholpen door de verzwakking van de Koerden.
Ook Rusland heeft het vertrek van de Amerikanen, bij monde van president Poetin, positief beoordeeld. Dat is logisch, vooral in het licht van het streven om Rusland weer een macht van betekenis te laten zijn en te laten zien dat het land in staat is om een groot conflict tot een goed einde te brengen. Nu speelde Amerika feitelijk toch al geen rol van betekenis bij de beëindiging van het militaire conflict in Syrië – de VS waren primair in Syrië in de het kader van de strijd tegen IS – en met hun vertrek wordt de positie van Rusland alleen maar duidelijker. Daarbij komt dat door het vertrek van de Amerikanen het risico van een onbedoelde militaire confrontatie tussen beide landen sterk wordt verminderd.
En gezien de vijandige verhouding tussen de VS en Iran, zal ook het laatste land, dat net als Rusland het Assad-regime steunt en militair veel heeft ‘geïnvesteerd’ in Syrië, het vertrek van de Amerikanen als een positieve ontwikkeling zien. Het betekent minder belemmering van de militaire activiteiten door Iran op Syrisch grondgebied.
Turkije moet zeker tot de ‘winnaars’ worden gerekend bij het Amerikaanse besluit. Het hierboven reeds genoemde politieke obstakel van Amerikaanse steun aan de Koerden wordt weggenomen. Gelijktijdig verdwijnt voor Turkije een militair obstakel bij eventuele acties tegen de Syrische Koerden. Dergelijke acties worden voor Turkije nu niet alleen beter uitvoerbaar, maar kunnen ook de Turkse positie versterken bij een uiteindelijke regeling voor heel Syrië, waarbij de positie van de Koerden een grote factor zal zijn. Daarom zou de eerder aangehaalde mededeling van de Amerikaanse nationaal veiligheidsadviseur John Bolton – namelijk dat de Amerikanen pas worden teruggetrokken nadat voor de Koerden voldoende garanties tegen acties door Turkije worden geboden – een streep door de rekening van Turkije zijn.
Ten slotte
Een aantal maanden geleden leek het erop dat de oorlog in Syrië, als gevolg van de Russische interventie en het snel winnen van terrein door het Syrische regime, snel afgelopen zou kunnen zijn. De door IS beheerste gebieden zijn vrijwel volledig heroverd. Er resteert nog een bolwerk van verzet dat nog onder controle van de Syrische regering moet worden gebracht, namelijk de provincie Idlib met ca. 2,5 miljoen inwoners, inbegrepen ongeveer 100.000 rebellen waaronder een groot contingent extremisten/jihadisten, die ook in staat moeten worden geacht om buiten Syrië aanslagen te plegen Uiteindelijk zal ook dit gebied weer onder controle van de Syrische overheid moeten komen. Een groot militair offensief door het Syrische leger (met steun van Rusland) zal leiden tot een humanitaire ramp onder de ca. 2,5 miljoen inwoners.
En dan resteert nog steeds het probleem met de Syrische Koerden die hun verworven gebieden en zelfstandigheid niet zomaar prijs zullen geven. Al met al moeten we concluderen dat na bijna acht jaar oorlog de situatie in Syrië zeker nog niet onder controle is en dat het besluit van de Amerikanen om de troepen uit Syrië terug te trekken, zowel militair, maar vooral politiek grote gevolgen heeft (waarbij de gevolgen voor de VS zelf in dit artikel nog buiten beschouwing zijn gelaten). Rusland heeft in het Midden-Oosten in het algemeen en in Syrië in het bijzonder de afgelopen jaren flink aan invloed gewonnen en daarmee zijn positie op het wereldtoneel versterkt. Het land heeft zeker het initiatief, een beeld dat door het vertrek van de Amerikanen nog eens wordt versterkt. Onder de leiding van Rusland zal in eerste instantie samen met het Assad-regime, Iran, Turkije en de Koerden een militaire (en politieke) oplossing voor Syrië gevonden moeten worden. Die oplossing zal voldoende veiligheid en stabiliteit moeten bieden om te kunnen beginnen met de wederopbouw van het land.
Eindnoten:
- NRC, 4 september 2018; Eindoffensief op Syrische provincie Idlib lijkt te zijn begonnen.
- NRC, 20 december 2018; Trump: alle militairen VS komen terug uit Syrië.
- The New York Times, 6 januari 2019: Bolton Puts Conditions on Syria Withdrawal, Suggesting a Delay of Months or Years.