Misschien beter om te scheiden?
Auteur: kol b.d. A. Kruize
Het botert al lange tijd niet meer tussen Turkije en het Westen. Op het politieke vlak lopen de standpunten ver uiteen en de situatie in het Midden-Oosten veroorzaakte heftige tegenstellingen op militair gebied, vooral tussen de NAVO-lidstaten Turkije en de Verenigde Staten (VS). De vraag dringt zich steeds meer op of Turkije voor het Westen nog wel een betrouwbare partner is, en soms wordt zelfs het NAVO-lidmaatschap ter discussie gesteld. In dit artikel een nadere beschouwing van de relatie tussen Turkije en het Westen.

Terugblik op de politieke ontwikkelingen in Turkije

Toen Mustafa Kemal (erenaam Atatürk) op 29 oktober 1923 de Republiek Turkije uitriep, had hij een moderne staat voor ogen, naar westers voorbeeld waarbij het secularisme, de scheiding tussen kerk en staat, een van de leidende principes vormde. Maar Turkije is feitelijk nooit echt de republiek geweest die Atatürk en zijn volgelingen voor ogen hadden. Vanaf het begin van de republiek was sprake van oppositie tegen elementen van het zogenaamde kemalisme (de ideologie van Atatürk). Die tegenstand zorgde ervoor dat de kemalisten sterk vertegenwoordigd waren in instituties zoals de krijgsmacht, politie, justitie en andere veiligheidsdiensten. Vanuit die instituties werd de staat ‘gecontroleerd’, kon een geheime organisatie als de ‘diepe staat’ bestaan en werd ingegrepen wanneer naar het oordeel van de kemalisten de regering/het land te veel van de gewenste koers afweek. In de periode sinds 1945 heeft het Turkse leger vijf keer een staatsgreep gepleegd, die, met uitzondering van die in 1997, bepaald niet geweldloos verliepen. Na een staatsgreep werden steeds (religieuze) politieke partijen voor bepaalde tijd verboden en werden politieke functionarissen gestraft voor het gevolgde beleid, waarbij in vele gevallen (t/m 1980) de doodstraf werd toegepast. De laatste staatsgreep vond plaats op 15 juli 2016. Overigens mislukte die staatsgreep volledig, maar de repercussies door het bewind-Erdoğan waren enorm en duren tot op de dag van vandaag voort. Daarbij komt dat de staatsgreep van 2016 de verhouding tussen Turkije en het Westen verder heeft verslechterd.

Sinds 2002 is in Turkije de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling, de AKP (afkorting voor de Turkse naam Adalet ve Kalkınma Partisi) aan de macht. De partij werd in 2001 opgericht en dat was feitelijk een reactie op de militaire coup van 1997. De huidige president Erdoğan was vanaf het begin een van de voormannen van de partij. De AKP onderstreept het belang van moraliteit, vertrouwen en verdiensten in de politiek; de partij ziet religie als een van de meest belangrijke instituties van de menselijkheid en zegt ‘loyaal aan de principes van de republiek en de grondwet’ te zijn (wat dus inhoudt dat de partij loyaal zou zijn aan de seculiere republiek). Sinds de oprichting van de AKP wordt betwist waar de partij echt voor staat. Enerzijds wordt de AKP  beschouwd als een voortzetting van eerdere islamitische partijen, anderzijds profileert de AKP zich als een brede sociaal-conservatieve partij. De partij wordt sterk gewantrouwd door de ambtenaren en het leger omdat zij deels voortkomt uit de sterk religieuze Milli Görüs-beweging. Sinds de AKP aan de macht is, is de invloed van de islam op de politiek steeds groter geworden, waardoor van een seculiere staat geen sprake meer kan zijn. De regering heeft sinds 2002 een steeds grotere greep op het militaire apparaat en de veiligheidsdiensten gekregen. Tijdens de presidentsperiode van Erdoğan is steeds meer aangestuurd op de invoering van een presidentieel systeem, waarbij de president tevens de regeringsleider is – de functie van premier vervalt – en wat in de Turkse situatie betekent dat de president vrijwel absolute macht heeft. Bij het in 2017 gehouden referendum sprak 51% van de bevolking zich uit voor de invoering van het systeem dat na de vervroegde verkiezingen in juni 2018 formeel van kracht werd met de installatie van Erdoğan als de president voor de komende vijf jaar.

Bevolking in Turkije viert de verkiezingsoverwinning van Erdoğan en de AKP op 24 juni 2018 (bron: Wikimedia Commons)

De problemen tussen Turkije en het Westen

Dat de AKP sinds 2002 aan de macht is, betekent niet dat het overgrote deel van de bevolking achter de AKP staat. Bij de laatste verkiezingen haalde de partij 42% van de stemmen, waarna met de nationalistische MHP (11%) een coalitie werd gevormd en een meerderheid in het parlement werd verkregen. En bij het referendum in 2017 over de invoering van het presidentiele systeem stemde 49% van de bevolking tegen. Naast economische terugval is de binnenlandse veiligheid een groot probleem. Vooral de strijd tegen de Koerdische Arbeiderspartij PKK zorgt voor veel onrust en instabiliteit waarbij voorlopig geen zich is op een spoedige beëindiging van het conflict. Het bewind-Erdoğan volgt een autocratische koers waarbij oppositie tegen het gevoerde regeringsbeleid onmiddellijk in de kiem wordt gesmoord. Oppositie wordt snel vertaald als het in gevaar brengen van de staatsveiligheid, wat gemakkelijk het predicaat ‘terrorisme’ opgespeld krijgt. En wie als terrorist wordt aangemerkt belandt onherroepelijk voor lange tijd in de gevangenis, waarbij vraagtekens gezet kunnen worden bij de rechtsgang. Vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en rechtspleging worden toegepast op een wijze die niet past in een echt democratisch bestel. Hetzelfde geldt voor de positie van de vrouw en die van minderheden. Naast de geleidelijke islamisering – de religie krijgt steeds meer invloed op het politieke proces – en de sterk nationalistische koers van het land, waarbij Turkije van tijd tot tijd direct politieke invloed probeert uit te oefenen op in het buitenland woonachtige Turken, zijn het de aspecten op het gebied van democratisering, mensenrechten en rechtsstaat die zorgen voor een verwijdering tussen Turkije en het Westen. Dat is ook de reden dat de toetredingsonderhandelingen over het EU-lidmaatschap van Turkije volledig tot stilstand zijn gekomen, terwijl een lidmaatschap voor beide partijen gunstig zou zijn: gunstig voor de economie van Turkije en gunstig voor de invloed van de EU in de regio rond Turkije.

  • Turkije en de NAVO
    Een probleem van heel andere orde is de positie van Turkije als lid van de NAVO. Het Turkse lidmaatschap van de NAVO in 1952 betekende een belangrijke stap voor de veiligheid van de alliantie op de zuidoostflank. Er bestond een duidelijke dreiging vanuit het Oosten en met het lidmaatschap van Turkije kon een tegenwicht worden geboden in dat deel van Europa. Naast de bijdrage van Turkije – het land levert met een troepensterkte van ca. 700.000 na de VS nog steeds de grootste bijdrage aan het bondgenootschap – bood het lidmaatschap de mogelijkheid voor stationering van Amerikaanse conventionele en nucleaire wapensystemen in dat deel van het NAVO-verdragsgebied. De dreiging uit het Oosten, zoals die bestond tijdens de Koude Oorlog, bestaat weliswaar niet meer, maar dat betekent niet dat het in die hoek van de wereld veilig en stabiel is. De toenemende invloed van Rusland onder president Poetin in de regio in het algemeen, de chaotische situatie in het Midden-Oosten, de verdere militarisering in de Zwarte Zee regio[1], het internationaal terrorisme en de bestaande problemen in de zuidelijke Kaukasus vormen een bedreiging voor de veiligheid en stabiliteit. Die veiligheid en stabiliteit raakt de NAVO, raakt de EU. Om die reden is het noodzakelijk dat de NAVO in dat deel van de wereld sterk vertegenwoordigd is, waarmee het belang van Turkije als lidstaat is aangetoond.Het is vooral door de oorlog in Syrië geweest dat de relatie tussen Turkije en de NAVO, en dan vooral de relatie tussen Turkije en de VS, problematisch is geworden. Het grootste conflict ontstond door de samenwerking tussen de VS en de Syrische Koerden die zijn georganiseerd in de YPG (de Syrische afkorting voor People’s Protection Units) en die de meerderheid vormen van de anti-Assad alliantie Syrian Democratic Forces (SDF). De Syrische Koerden hebben een belangrijk aandeel geleverd in de strijd tegen IS en daarmee een groot gebied in Noordoost-Syrië onder controle gekregen. Door die samenwerking kwamen de VS in een ernstig conflict met Turkije, dat in de Syrische Koerden een bedreiging ziet van de eigen veiligheid door de banden met de PKK. Er ontstond gedurende enige tijd zelfs de situatie dat een clash zou kunnen ontstaan tussen Amerikaanse en Turkse troepen in Noord-Syrië. Door de aankondiging dat de VS de troepen uit Syrië terug gaan trekken[2] lijkt in eerste instantie dit conflict te worden opgelost. Sterker nog, de terugtrekking van de Amerikanen uit het noordoosten van Syrië (lees: uit het door de Koerden beheerste gebied) zou Turkije de vrije hand kunnen geven om militair in te grijpen in dat gebied langs de grens met Turkije. Echter, na alle ophef rond de beroemde tweet van de Amerikaanse president op 19 december 2018 kwamen er aanvullende verklaringen over de condities waaronder die terugtrekking plaats zou vinden. Een van de voorwaarden was dat er voldoende garanties zouden zijn ter bescherming van de Koerden tegen eventuele Turkse militaire acties. Die voorwaarde zal door Turkije zeker niet met applaus zijn begroet. Een andere ontwikkeling als gevolg van de 19 december tweet is geweest dat de Koerden de controle over de stad Manbij hebben overgedragen aan hun tegenstanders, het Syrische regime. Daarmee hebben de Koerden een buffer gecreëerd voor het geval Turkse troepen in het noorden van Syrië in oostelijke richting zouden willen oprukken om zo een veiligheidsbuffer langs de grens te realiseren. De opmerkelijke move van de Syrische Koerden zou in de toekomst een vervolg kunnen krijgen wanneer de Koerden wederom een deal zouden sluiten met het Syrische regime en een regeling zouden treffen over de controle over het Koerdische gebied in Noordoost-Syrië. Een volledige controle van het Syrische regime over de grensstreek zou een eventueel Turks plan voor een veiligheidsbuffer op Syrisch grondgebied in de prullenbak doen belanden. Dit scenario is een gevolg van het besluit om de Amerikaanse troepen terug te trekken waarbij door de VS een veiligheidsgarantie voor de Syrische Koerden wordt afgegeven. Daarmee blijft het conflict tussen beide NAVO-lidstaten bestaan, wat de samenwerking binnen het bondgenootschap niet ten goede komt.
Het S-400 raketsysteem (foto genomen in 2009, bij het oefenen van de jaarlijkse overwinningsparade op het Rode Plein in Moskou op 9 mei; bron: Wikimedia Commons)
  • De staatsgreep van 2016
    Een heel ander aspect van het conflict tussen Turkije en de VS c.q. het Westen betreft de mislukte staatsgreep in 2016, die ook gevolgen zou hebben voor de samenwerking binnen de NAVO. Volgens de Turkse regering zit de in de VS in ballingschap levende geestelijke Fethullah Gülen achter de staatsgreep en die eist daarom uitlevering door de VS. Amerika weigert de uitlevering bij gebrek aan bewijs. De weigering tot uitlevering heeft het conflict tussen beide landen tot op het hoogste politieke niveau doen oplaaien. Als reactie op de mislukte coup is de Turkse regering een massale zuiveringsoperatie gestart die tot op de dag van vandaag voortduurt en waarbij vele tienduizenden ambtenaren, politiefunctionarissen, onderwijzend personeel en militairen tot in de hoogste rangen uit hun functie zijn ontheven, gearresteerd en veroordeeld. In de command structure van de NAVO bezet Turkije organiek ongeveer negenhonderd officiersfuncties. Alle in het buitenland geplaatste Turkse officieren kregen de opdracht om terug te keren naar huis. Tussen de drie- en vierhonderd gaven gevolg aan deze opdracht en werden bij thuiskomst onmiddellijk gearresteerd. De officieren die geen gevolg gaven aan de opdracht vroegen politiek asiel aan in het land van stationering[3]. Dit veroorzaakte opnieuw conflicten tussen Turkije en de betrokken NAVO-lidstaten. Het is niet duidelijk in hoeverre alle leeggekomen Turkse stoelen inmiddels weer bezet zijn door in de ogen van de regering betrouwbaar personeel. Maar het is overduidelijk dat met zulke rigoureuze ‘personeelswisselingen’ veel kennis en ervaring verloren gaat, capaciteitsproblemen ontstaan en de samenwerking een deuk oploopt.
  • De rol van Turkije in de regio
    Turkije heeft altijd de ambitie gehad om een leidende rol in de regio te spelen; het wilde graag de leider zijn van de soennitische wereld in het Midden-Oosten. Sommige commentatoren gaan zelfs zover te beweren dat Turkije het vroegere kalifaat (deels) in ere wil herstellen, al ontbreken voor die bewering de harde bewijzen. Feit is wel dat het land zich wil laten gelden. Het is vooral de ‘Arabische Lente’ geweest die in dat opzicht voor Turkije roet in het eten heeft gegooid. Waar Turkije in het verleden vanuit westers perspectief de naam had een brugfunctie te vervullen tussen het Westen en de regio, heeft het land sinds de ‘Arabische Lente’ partij gekozen. Bij de oorlog in Syrië stond Turkije aanvankelijk op het standpunt dat een regime change nodig was om een politieke oplossing voor het land te kunnen realiseren. De Russische interventie in september 2015 heeft er echter voor gezorgd dat Assad in het zadel blijft en dat was wederom een streep door de rekening voor Turkje. Om toch de doelstellingen voor Syrië te bereiken, namelijk in algemene zin invloed hebben op de politieke ontwikkelingen en meer in het bijzonder om de Syrische Koerden onder controle te krijgen, ging Turkije uiteindelijk samenwerken met Rusland en Iran[4]. De samenwerking met Rusland heeft ertoe geleid dat NAVO-lidstaat Turkije het Russische luchtverdedigingssysteem S-400 heeft aangeschaft. Het moge duidelijk zijn dat het verwerven van genoemd systeem voor de NAVO zowel militair-technisch als politiek onverteerbaar is. De reden voor Turkije om een wapensysteem aan te kopen van een land dat de NAVO als bedreigend bestempeld, moet gezocht worden in de opeenvolgende conflicten tussen Turkije en het Westen. En het is overduidelijk dat Rusland garen spint bij deze situatie en nu zelfs militaire invloed krijgt binnen een NAVO-lidstaat.

Ten slotte zijn er nog andere ontwikkelingen die de verhouding tussen Turkije en het Westen (kunnen) verstoren, zoals de situatie m.b.t. Iran. De door de VS opgelegde sancties aan Iran raken ook Turkije, onder meer omdat het land gas en olie importeert vanuit Iran. Turkse maatschappijen kunnen worden geraakt door (het ontwijken van) die sancties, wat voor Turkije financiële schade kan betekenen terwijl de Turkse economie er bepaald niet goed voor staat.

De presidenten Erdoğan en Poetin ter gelegenheid van de realisatie van een gaspijpleiding naar Turkije (Istanboel, november 2018; bron: Wikimedia Commons/kremlin.ru)

Ten slotte

Wie alle problemen tussen Turkije en het Westen nog eens de revue laat passeren, zou tot de conclusie kunnen komen dat het maar beter is voor het Westen om ‘afscheid’ te nemen van Turkije: geen EU-lidmaatschap en geen NAVO-lidstaat meer. De vraag is dan welk probleem hiermee wordt opgelost. Voor de EU zou het niet lid worden van Turkije vermoedelijk nog de minste problemen opleveren. Weliswaar kan de EU dan geen gebruik maken van de potentiële brugfunctie van Turkije tussen de EU en andere landen in de regio, maar dat hoeft geen onoverbrugbaar probleem te zijn voor een economische macht als de EU. Voor Turkije geldt dat voor het land op financieel-economisch gebied een aantal mogelijkheden onbenut zullen blijven, mogelijkheden die het land ongetwijfeld goed zal kunnen gebruiken.

Het eventueel beëindigen van het NAVO-lidmaatschap – afgezien van de wijze waarop die beëindiging tot stand zou moeten komen – zou enorme consequenties hebben, zowel op het gebied van de veiligheid en stabiliteit in dit deel van Europa als voor de totale slagkracht van de NAVO. En dat probleem wordt groter naarmate de VS zich verder terugtrekken uit Europa en het Midden-Oosten. Het belang van Turkije voor de NAVO is groot, zoals hiervoor in het artikel is aangegeven. Daarbij moet niet worden vergeten dat Turkije, ondanks alle problemen, wel degelijk z’n aandeel levert bij NAVO-operaties, zoals in Afghanistan en Kosovo. Verder is de planning dat Turkije in 2021 de leiding op zich neemt van de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Het beëindigen van het NAVO-lidmaatschap is simpelweg geen optie, al was het alleen maar vanwege het Russische militair avonturisme; denk bijvoorbeeld aan een conflict in de Zwarte Zee regio en de beheersing van de Bosporus en de Dardanellen.

Het NAVO-lidmaatschap moet dus worden voortgezet. De vraag is dan op welke wijze inhoud moet worden gegeven aan de samenwerking. Zoals die de laatste jaren verloopt, gaat het van kwaad tot erger. Alleen sancties opleggen door de VS, zoals het opschorten van de levering van F-35 gevechtsvliegtuigen i.v.m. de aanschaf van het S-400 luchtverdedigingssysteem, zal het probleem ook niet oplossen. De kern van het probleem wordt gevormd door de conflicten tussen Turkije en de VS. Gezocht moet worden naar een comprehensive approach die perspectief biedt voor de positie van Turkije als NAVO-lidstaat in het Midden-Oosten. De geïnternationaliseerde positie van de Syrische Koerden moet deel uitmaken van dit plan. Maar datzelfde plan moet ook van Turkije eisen dat het land zich opstelt als een loyaal lid van het bondgenootschap, waarbij voor gelegenheidsvriendschappen als die met het Rusland van Poetin geen plaats is. Turkije zal zich ongetwijfeld ook realiseren dat het lidmaatschap van een veiligheidsorganisatie als de NAVO voor het land een aantal garanties biedt en dat in de regio geen alternatief bondgenootschap bestaat.

Eindnoten

  1. Carré 7-2018; Rusland en Turkije in de Zwarte Zee regio
  2. Carré 1-2019; Syrië in 2019
    3. https://www.clingendael.org/pub/2019/crisisalerts-turkey/crisisalert-1-turkey-and-nato-living-apart-together/
  3. Carré 3-2018; Rusland, Iran, Turkije en het Midden-Oosten