Tekst: bgen b.d. J.L.R.M. Vermeulen, voorzitter NOV
Tijdens de regeerperiode van het kabinet-Rutte II waarschuwden wij al voor een totale afbraak van Defensie. Inmiddels, vele incidenten en rapporten van de Algemene Rekenkamer verder, wordt deze teloorgang over vrijwel de gehele linie erkend. Nu wordt door kortzichtigheid van het kabinet het personeel de organisatie uitgejaagd en creëert men een personeelsprobleem dat de komende vijftien jaar nog zal doorwerken. Defensie, waar heb je dit aan verdiend?

Bij de grote bezuinigingen in 2010 sprak de toenmalige HDP, lgen Hans Leijh profetische woorden: ‘Dit zijn domme maatregelen’. Het ging hier o.a. over het tijdelijk stilzetten van de opleidingsinstituten, zoals de KMA officiers- en KM onderofficiersopleidingen.  Al in 2012 waarschuwde ik zelf voor een aanstaande ondervulling. Vanaf 1993 kent Defensie een beroepskrijgsmacht en inmiddels is eraardig wat ervaring mee opgedaan. Het is op zich echt geen rocket science, maar de krijgsmacht was vooral druk met het halen van de financiële doelstellingen. Bovendien was de heersende opvatting dat wij alleen maar kleiner zouden worden. En visie, dat was volgens minister Hennisvan Defensie een vies woord. Dit overigens geheel in lijn met de mening van partijleider en premier Rutte. De visie zou in mijn ogen moeten zijn: maak Defensie weer aantrekkelijk voor mensen om er te willen werken. Kameraadschap, avontuur, uitdagingen, technologisch vaak geavanceerd materieel en wereldwijd inzetbaar, dat trekt mensen.

Het gaat mis op concurrerende arbeidsvoorwaarden. Iets dat overigens door vrijwel iedereen wordt onderschreven. Op dit moment zien wij waartoe dit allemaal heeft geleid. De KMar komt achthonderd mensen tekort en het verhaal van Defensie luidt: Wij kunnen alle taken gewoon uitvoeren. Ook een eventuele brexit zou geen problemen opleveren. Er wordt zelfs extra geld ter beschikking gesteld voor uitbreidingen. Echter, er is nu geen behoefte aan uitbreiden, Defensie moet het verloop van personeel tegengaanen werven. En hiervoor hebben wij concurrerende arbeidsvoorwaarden nodig. Bij het CZSK is weer een mijnenveger vanwege een tekort aan bemanning aan de kade gelegd. Gaat het dan goed met het behoud van personeel? Het antwoord luidt: neen. Bij het CLSK is het alle hens aan dek. Er zijn grote zorgen of het beschikbare personeel niet massaal gaat weglopen. En met name de vliegers voelen zich uitgebuit en niet gewaardeerd. Als gevolg van de toenemende schaarste aan vliegers in de burgerluchtvaart lijkt een grote uittocht aanstaande. Wat zou deze trek kunnen stoppen? Goede, concurrerendearbeidsvoorwaarden.

Bij het CLAS is er een enorme achterstand in de functieopleidingen. Voor de initiële opleidingen moeten kaderleden uit de eenheden worden getrokken om tijdelijk aan opleidingscentra te worden toegewezen. Dit is natuurlijk niet goed voor de kwaliteit van deze opleidingen, het is een echte noodmaatregel. Maar voor de opleiding en training van eenheden is dit een ramp. Elk oefenprogramma wordt hierdoor ernstig verstoord. Daarnaast zijn eenheden niet gevuld en wordt er dus getraind en geoefend zonder alle functionaliteiten beschikbaar te hebben.

Ik hoor opeenvolgende ministers in de Kamer fulmineren over veiligheid. Wij richten een aparte veiligheidsorganisatie op. Maar veiligheid moet je eerst creëren, je moet tenminste je mensen en eenheden opleiden en trainen. Je moet je ervaren mensen behouden. En ook hier is de breed gedragen mening dat de arbeidsvoorwaarden op dit moment het manco zijn.

Bij het aantreden van de minister en de staatssecretaris in het kabinet-Rutte III heeft men uitgebreid in het veld de problemen geïnventariseerd en daaruit ook de goede conclusies getrokken. Het personeel komt op de eerste plaats. Vervolgens is de logische vervolgstap  om dan het geld ter beschikking testellen om dit waar te maken. En hier ging het mis.

NOV-voorzitter Ruud Vermeulen

De staatssecretaris heeft dit niet in de begroting opgenomen en dacht het met de bestaande budgetten wel te kunnen financieren. Eufemistisch gesteld, dit is een misvatting.

Onze bezoldiging is gebaseerd op functiewaardering. In de functiewaardering wordt het operationele aspect nooit meegenomen. De waardering vindt dus plaats op grond van werkzaamheden waarbij het merendeel van de daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden niet wordt meegewogen. Hierdoor is er sprake van een schromelijke onderschatting van de functiezwaarte. Maar het is wel lekker goedkoop voor Defensie, vooral omdat het een departement is waar de personeelskosten naar verhouding een groot deel van de begroting uitmaken. Waarde staatssecretaris de nadruk legt op generaals in de leeftijd van circa veertig jaar, klinkt vanuit de organisatie de expliciete vraag: Geef mij eens een concurrerend loon en anders ga ik weg. De tegenstellingen kunnen niet groter zijn.

Met 80% vulling van militair personeel en 100% vulling van burgerpersoneel, weet je dat er iets goed mis is in je organisatie. Vooral ook omdat uit de exit-interviews blijkt dat men met pijn in het hart de organisatie ver- laat. Een veel gebruikt excuus is dat de ondervulling komt door de geplande uitbreidingen. Dat zijn drogredenen en politieke camouflagetechnieken.

Wanneer neemt de politiek zijn verantwoordelijkheid? In het vorige kabinet werd pas op het einde de roep om meer geld voor Defensie gehoord. Toen stond zo ongeveer al het materieel stil of was het niet meer veilig in de lucht te houden. De incidenten staan niet op zichzelf. Dat heeft een reden die men liever niet wil horen en wordt het afgeschoven op can do en het niet volgens de regels werken inde organisatie.

Maar de harde waarheid is dat er met een personele vulling van niet meer dan 80% echt een probleem bestaat. En voor alle duidelijkheid, bij vele een- heden is de vullingsgraad nog wel 10à 20% lager. De staven zijn nog enigermate gevuld, maar de eenheden, de schepen, de organisatie waar alles om draait, die zijn op sterven na dood.

En deze last gaan wij nog tien tot vijftien jaar meetorsen.
Wederom bedankt.