"Redactie Carré"

Vierkant Beschouwd: Nieuw profiel krijgsmacht

NAVO-leger, EU-leger, VN-leger of een combinatie?

Inleiding
Tijdens de behandeling van de defensiebegroting vorig jaar zegde de staatssecretaris van Defensie toe dat in het eerste kwartaal van 2018 een nota over de hoofdlijnen van het defensiebeleid in de komende jaren aan het parlement zal worden gezonden. Onder grote belangstelling vond op 15 januari 2018 een bijeenkomst van de Atlantische Commissie plaats in Den Haag met als titel ’De Defensienota; een nieuw perspectief voor de krijgsmacht’. De openingstoespraak werd gehouden door de minister van Defensie. Daarin benoemde zij de huidige problemen, erkende de negatieve effecten van de rampzalige bezuinigingen uit de afgelopen periode en prees de krijgsmacht voor de prestaties die zij in die moeilijke tijd verricht heeft.

De minister had het verder over een nieuw perspectief voor de krijgsmacht. Zij memoreerde de verslechterde internationale veiligheidssituatie en het gegeven dat landen als Amerika en Engeland zich terugtrekken uit bestaande situaties. Veiligheid is niet meer vanzelfsprekend en gratis. Zij gaf aan dat hard gewerkt moet worden aan een krijgsmacht die haar grondwettelijke taken kan vervullen. Die taken betreffen wettelijke nationale verplichtingen in Nederland zelf, maar behelzen ook de uit internationale verdragen voortvloeiende verplichtingen. Zo vraagt de NAVO al geruime tijd om een snellere inzetbaarheid en een versterking van de Nederlandse krijgsmacht. Ook de EU doet een beroep op Nederland, evenals de VN die in het belang van de internationale rechtsorde om bijdragen van Nederland vraagt voor VN-vredesoperaties.

Toestand
Onze krijgsmacht is momenteel, zowel op het gebied van materieel als personeel, slecht toegerust. Maar het eerste geld t.b.v. reparatie van de geconstateerde gebreken is onderweg. Dat geld is bestemd voor behoud van  personeel en verwerving van nieuw personeel, nieuw materieel en nieuwe eenheden. Vanzelfsprekend moet eerst herstel plaatsvinden, waarna de aandacht kan worden gericht op de noodzakelijke uitbreiding van onze krijgsmacht die aan kwaliteit en kwantiteit enorm heeft ingeboet. Toch zal het vele jaren duren om met het daarvoor beschikbaar gestelde geld de krijgsmacht moderner, slagkrachtiger en beter inzetbaar te maken.

In haar toesprak vroeg de minister zich ook af welk profiel de krijgsmacht moet krijgen; een zelfstandige krijgsmacht misschien, een alleskunner? En in welk licht moet dat profiel vorm gaan krijgen? Want NAVO-taken vragen een andere invulling dan nationale taken, EU-taken of VN-taken. Aan deze vragen wordt  in dit Vierkant Beschouwd aandacht besteed.

Regeerakkoord
Het regeerakkoord 2017-2021 van het vorige jaar geeft aan dat de huidige internationale veiligheidsstrategie wordt vervangen door een nieuwe strategie waarin aan binnen- en buitenlandse dreigingen het hoofd moet worden geboden. De aankomende defensienota zal leidend zijn voor langetermijnbesluitvorming over noodzaak en aanschaf van grote wapensystemen. Verder zal de adaptieve krijgsmacht in de nieuwe defensienota worden uitgewerkt. Nodig is een moderne, goed uitgeruste en veelzijdig inzetbare krijgsmacht die uitvoering kan geven aan de grondwettelijke taken. Maar hoe moet een dergelijke krijgsmacht eruit gaan zien? Wordt het bijvoorbeeld een geheel zelfstandig leger, een NAVO-leger, een EU-leger of een uitzendleger t.b.v. VN-taken?
Leidend bij het denken over een profiel voor een veranderde krijgsmacht is het gegeven dat ons koninkrijk in de regel militair optreedt in het kader van internationale overeenkomsten zoals het NAVO-verdrag, het EU-verdrag en de resoluties van de VN. Dit geschiedt meestal tezamen met andere bondgenoten in multinationaal verband.  De Nederlandse krijgsmacht is momenteel verregaand internationaal ingebed, of het nu gaat om de verdedigingstaak of bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties ter bevordering van de internationale rechtsorde.

NAVO
De NAVO is nog nooit zo zwak geweest als nu. Bezuinigingen op de defensiebudgetten van de bondgenoten in het recente verleden hebben geleid tot een organisatie waarvan de slagkracht zeker ten opzichte van de periode van de Koude Oorlog significant is afgenomen en waarvan de geloofwaardigheid beneden niveau is geraakt. Zo is de NAVO-reactiemacht in de Baltische staten van onvoldoende omvang. Om geloofwaardig  te zijn, zou deze reactiemacht over meer kwaliteit en kwantiteit dan nu moeten beschikken, zodat in ieder geval een eerste klap opgevangen kan worden. Om m.b.t. de Russische dreiging tegenover de Baltische bondgenoten en de oostflank in het algemeen over troepen te kunnen beschikken met een voldoende afschrikwekkende werking, zou Nederland permanent een eenheid van brigadegrootte beschikbaar moeten kunnen stellen. Deze eenheid moet snel inzetbaar zijn om op tijd te kunnen reageren op eventualiteiten. Omdat die afschrikwekkende capaciteit naar verwachting niet snel genoeg effect zal afdwingen, daar we momenteel niet kunnen beschikken over voldoende transportcapaciteit, zou dit kunnen betekenen dat een dergelijke eenheid reeds in het operatiegebied aanwezig zou moeten zijn.

Sedert 2014 wordt o.a. door de USA aangedrongen op een substantiële verhoging van de financiële en materiële bijdrage van de Europese bondgenoten aan het verbond. Ons land heeft op zich genomen om op termijn te groeien naar een defensiebudget van 2% van het bbp. Daarmee kan de krijgsmacht versterkt worden met slagkracht en voortzettingsvermogen voor zowel landoptreden, maritiem optreden en airpower. Afgezien van de verhoging van de combat component is er behoefte aan afdoende combat support en combat service support. Tevens moet in het licht van flexibiliteit en snelle inzetbaarheid gewerkt worden aan transportcapaciteit voor de NATO Response Force troepen. Zo kan de krijgsmacht op een zo effectief mogelijke wijze optreden, ook in het hogere deel van het geweldsspectrum.

Ondertekening van de PESCO-overeenkomst op 13 november 2017 (bron: Wikimedia Commons)

EU
Een andere speler op het Europese veiligheidsveld is de Europese Unie (EU) waarvan ons land sedert de oprichting actief lid is. Deze organisatie van Europese staten ontwikkelt zich steeds meer als een belangrijke speler op veiligheidsgebied. Het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie Beleid (GVDB) kent evenals het NAVO-verdrag een bijstandsclausule, maar legt het zwaartepunt bij crisisbeheersingsoperaties. De EU moet in beginsel overal ter wereld autonoom en in het gehele geweldsspectrum civiele missies en militaire operaties kunnen uitvoeren; dit ambitieniveau ligt nogal hoog.

Een EU-leger is volgens onze minister-president niet nodig om Europa veilig te houden, zoals hij onlangs verklaarde op het congres van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE). Op Rutte’s agenda staat wel dat een nauwere samenwerking vereist is tussen legers, politie, justitie en geheime diensten tegen terrorisme, Rusland, China en migratie.

In het afgelopen jaar is een nieuwe fase in de Europese samenwerking op defensiegebied ingegaan, de Permanent Structured Cooperation (PESCO). Die moet ervoor zorgdragen dat de reeds bestaande samenwerking tussen de Europese landen beter gaat verlopen. Het is de bedoeling dat EU-lidstaten een bijdrage leveren voor de militaire operaties van de organisatie, maar de respectieve krijgsmachten blijven een instrument in handen van de troepen leverende lidstaten. PESCO zal geen helderheid geven over de militaire capaciteiten van de EU; daarvoor zijn er te veel uiteenlopende meningen bij de lidstaten. Zo wil bijvoorbeeld Frankrijk dat de EU-landen optreden in Afrika in de strijd tegen de jihadisten en een soort ‘coalition of the able and the willing’ vormen teneinde het probleem bij de wortel aan te kunnen pakken, terwijl Duitsland geneigd is zich meer te richten op de inclusiviteit van de EU en op de verdediging van het eigen grondgebied, waarbij de nadruk ligt op gepantserde eenheden. In dat licht valt op dat de huidige Nederlandse strijdkrachten te weinig capaciteit hebben om met lichte snel inzetbare eenheden op te treden in Afrika. Ook beschikken we niet over voldoende stootkracht en vuurkracht door gepantserde eenheden voor het optreden tegen dreigingen aan de oostflank van Europa.

In 2004 heeft de EU besloten tot het oprichten van EU-battlegroups die kunnen worden ingezet voor evacuatieoperaties, humanitaire ondersteuning, conflictbeheersing en crisisbeheersingsoperaties. De bijdragen van de lidstaten aan deze strijdmacht zijn nog onvoldoende en wellicht kan ons land meer lichte en zware eenheden voor deze battlegroups voorbestemmen of ter beschikking stellen. In het algemeen is er behoefte aan verbetering van het expeditionaire vermogen van de Europese militaire capaciteiten, een snellere inzetbaarheid en het vermogen om over grote afstanden militair op te treden. Het door Nederland geïntroduceerde PESCO-project military mobility is een goed en sprekend voorbeeld van het feit dat we – ondanks alle hobbels in het wegdek – wel vooruitgang boeken op het Europese toneel.

VN
Sinds de oprichting van de Verenigde Naties (VN) in 1945 is Nederland lid van deze internationale organisatie. De VN richt zich o.a. op het handhaven van de internationale vrede en veiligheid en het bevorderen van mensenrechten. Nederland levert niet alleen financiële bijdragen aan de VN maar heeft sinds 1947 vele malen militaire bijdragen geleverd aan missies van de VN. Deze militaire inzet betrof bijdragen aan zowel peacekeeping als peace enforcing operations.  Om dit type inzet op een veilige en effectieve wijze te blijven uitvoeren moet de huidige onbalans tussen combat, combatsupport en combat service support worden hersteld. Als door de krijgsmacht VN-operaties moeten worden uitgevoerd en die krijgsmacht gelijktijdig wordt ingezet om de veiligheid van het eigen grondgebied te verzekeren, moeten de initiële slagkracht en het voortzettingsvermogen worden opgevoerd; de huidige capaciteit van de krijgsmacht is hiervoor onvoldoende.

Hoe moet dan de nieuwe krijgsmacht eruit gaan zien?
In ieder geval moet het mogelijk zijn om met die nieuwe krijgsmacht op te kunnen treden in NAVO-verband, in het kader van EU-inzet, voor VN-vredesoperaties en niet te vergeten voor nationale inzet. Dat optreden moet tot in het hoogste deel van het geweldsspectrum uitvoerbaar zijn, maar moet ook zijn opgewassen tegen hybride oorlogsvoering, cyberwarfare en  terrorisme.

Dit vergt een organisatie met capaciteiten van hoge kwaliteit en flexibiliteit op personeelsgebied en het beschikbare militaire materiaal. Dat betekent voldoende cybercapaciteit, meer middelen om inlichtingen te verzamelen (de Reaper) en te verwerken, state of the art uitrusting, goede communicatiemogelijkheden, geïntegreerde en geautomatiseerde commandovoering, meer stootvermogen (tanks en gepantserde voertuigen), meer vuurkracht (pantserhouwitsers) en transportmogelijkheden, versterking van airpower (bijvoorbeeld  door uitbreiding van het aantal JSF’s) en meer maritiem vermogen (zoals fregatten en uitbreiding van de mijnenbestrijdingscapaciteit).

De slagkracht moet worden vergroot, de escalatiedominantie moet worden hersteld en daarna moet worden gewerkt aan het voortzettingsvermogen.

Ten slotte
De Nederlandse krijgsmacht moet in bondgenootschappelijk verband een relevante bijdrage kunnen leveren om bestaande en toekomstige veiligheidsdreigingen het hoofd te kunnen bieden. Daarvoor moet ons land kunnen beschikken over een krijgsmacht die opgewassen is tegen velerlei soorten bedreigingen van de individuele terrorist tot tegenstanders die met technisch hoogwaardige  middelen opereren in het cyberspectrum. Daarom moeten capaciteiten worden versterkt, de slagkracht significant worden vergroot  en voldoende voortzettingsvermogen worden gecreëerd. Hiermee moet zo snel mogelijk worden aangevangen; de dreigingen zijn pregnant aanwezig en de tijd dringt.

We zouden ons willen aansluiten bij hetgeen de CDS op 1 december 2017 in een korte lezing tijdens de Algemene ledenvergadering van de NOV de toehoorders voorhield. Hij sloot zijn lezing af met de conclusie dat we nu snel op weg moeten naar herstel en vernieuwing, zodat we in de toekomst kunnen beschikken over een krijgsmacht die robuust en wendbaar is.

Redactie