"Tekst: kol b.d. Charlef Brantz"

Voor koning en vaderland

Sinds mijn terugkeer uit Bosnië heb ik me door mijn persoonlijk ervaringen in de periode 1995-2005 vaak de vraag gesteld of de vrijheid van meningsuiting voor militairen een selectief grondrecht is waarbij de marges door de politiek worden vastgesteld. In het verlengde van die vraag heb ik me ook afgevraagd waarom een militair als inwoner van een land, als lid van een democratische samenleving in het openbaar geen kritiek mag hebben op in zijn ogen discutabele politieke beslissingen die hem in onnodige levensgevaarlijke situaties kunnen plaatsen en waarom een politicus als non-expert die militair wel in een gevaarlijke situatie mag brengen waarbij beëindiging van zijn leven in een ver en vreemd land aannemelijk is.

Een uitspraak van E.J. Perkins reflecteert het spookbeeld dat bij militairen wordt opgeroepen wanneer een regering van clueless men about the grim realities of war uit politiek gewin besluit om militairen naar een vreemd en ver oord te sturen. Om te kunnen scoren op het internationale politieke podium? De rol van de media is daarbij niet alleen sturend maar vaak bepalend.

Heeft loyaliteit grenzen?

Waarom die inleidende tekst? De afgelopen jaren wordt de beroepsmilitair herhaaldelijk in zijn bestaan benadeeld en wordt bevestigd dat de eed of belofte:
‘Ik zweer trouw aan de Koning, gehoorzaamheid aan de wetten en onderwerping aan de krijgstucht, zo waarlijk helpe mij God almachtig’ of ‘Ik beloof trouw aan de Koning, gehoorzaamheid aan de wetten en onderwerping aan de krijgstucht, dat beloof ik’ een eenzijdig contract weerspiegelt. Eenzijdig, ja. Sinds 1993 heeft de politiek herhaaldelijk gemorreld aan het sociale contract dat politiek en krijgsmacht met elkaar gesloten hebben. In de loop der jaren is voortdurend een beroep gedaan op de loyaliteit en plichtsbetrachting van militairen en steeds weer heeft de krijgsmacht loyaal getracht aan de wensen vanuit Den Haag te voldoen. Daarbij hebben individuele militairen zich herhaaldelijk afgevraagd waar de grens van hun loyaliteit getrokken moet worden en vermoedelijk is die grens voor het gros al overschreden.

Politieke hobby’s als politiek-correct denken en handelen, milieuproblematiek en welzijn van asielzoekers nemen de plaats in van veiligheid. Binnen de krijgsmacht is een groeiende politieke invloed herkenbaar en voelbaar. De politiek bepaalt plaats, tijdsduur en inhoud van opgedragen missies. Krimpende budgetten, talloze reorganisaties, onzekerheid tijdens de actieve en zelfs postactieve periode zijn kenmerkend voor de huidige situatie. De krijgsmacht wordt benoemd en benaderd als een bedrijf met gevechtskracht als product. Het gevolg is dat leiders transformeren tot volgers, commandanten ineens managers moeten zijn, grootschaligheid not done meer is en specifieke kennis en ervaring1 bij het grofvuil is gezet. De militair werd en wordt binnen en buiten de defensieorganisatie geconfronteerd met onbeheersbare, ongewenste en onnodige ingrepen in zijn dagelijkse bestaan en toekomst. Ingrepen die vooral voor de werkvloer in negatieve effecten voor diens dagelijks functioneren hebben geresulteerd. Een van de meest ingrijpende effecten is dat de persoonlijke vrijheid van de militair soms pijnlijk wordt ingekaderd. De bijzondere status die militairen hebben door hun inzet voor Koning en Vaderland, om het rood-wit-blauw met gevaar voor eigen leven trots en strak in de wind te laten wapperen, is door de genoemde ontwikkelingen in de loop der jaren van een positieve in een negatieve toonzetting gewijzigd.

Een gechargeerde uitspraak? Wat te denken van de dubbele moraal bij overtredingen van sociale normen die de samenleving zichzelf heeft opgelegd? De praktijk heeft uitgewezen dat de militair bij een dergelijke overtreding dubbel gestraft kan worden. In de privésector door de rechter en in de militaire samenleving omdat het gedrag ‘niet des militairs’ is en wordt vertaald in krijgstuchtelijke straffen, functieveranderingen en/of vertragingen in het bevorderingsproces. Het kan zelfs resulteren in het tijdelijk of permanent intrekken van de Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) door of namens de minister. Ook in de keuze van zijn partner wordt de militair beperkt en onder het mom van ‘niet des militairs’ en inbreuken op de staatsveiligheid kan dat ook resulteren in negatieve effecten op functievervulling en bevorderingsproces. Over de vervelende gevolgen die een klokkenluider kan ondervinden kunnen we beter zwijgen. Aan de ontwikkelingen rond de kwestie Spijkers zijn heel wat teksten op papier gezet en heeft het zoeken en vinden van een oplossing meer dan twee decennia geduurd.

Geen stakingsrecht, geen vrijheid van meningsuiting en geen contacten met de media zonder repercussies in de bevorderingsgang. Het is echter de trieste en kille benadering van het AOW-gat die de echte politieke waardering weerspiegelt voor de inzet van militairen om het opgepoetste imago van de Nederlandse politiek in binnenen buitenland staande te houden. Wat voor belastingambtenaar, politiefunctionaris2 en parlementslid wel kan, blijkt voor de militair een moeilijk te passeren hindernis te zijn.

Houdbaarheidsdatum?

Kan, moet en wil een militair een grens trekken aan zijn loyaliteit? Gezien de problemen waarmee politiek en veiligheidsomgeving de huidige generatie militairen confronteert, zal die vraag ongetwijfeld vaker de kop opsteken. Het klinkt overtrokken totdat men persoonlijk met de negatieve spin-off van die eerder genoemde veranderingen geconfronteerd wordt.

In mijn ruim 37-jarige verblijf binnen de defensieorganisatie heb ik helaas een aantal keren moeten ervaren tot welke gevolgen een openhartige benadering van problemen waarmee militairen worden geconfronteerd kan leiden. Ik ben ervan overtuigd, dat ik niet de enige ben die op onverwachte hindernissen is gestuit of in een onbekende val getrapt is. Mij heeft het bijna vijf jaar gekost om met mijzelf in het reine te komen. In die periode heeft mijn directe omgeving zich voortdurend afgevraagd waarom ik tegen die negatieve effecten niet in het geweer ben gekomen. Hoewel ik me regelmatig afvroeg of ik me nog wel voor Koningin en Vaderland wilde en moest inzetten, ben ik doorgegaan om de belangen van militairen en de organisatie te blijven behartigen. In mijn geval bleek loyaliteit ondanks de eenzijdigheid van het contract geen grenzen te hebben gehad, omdat ik vond dat een officier dicht bij zichzelf moest blijven, problemen moest blijven benoemen en zich moest inspannen om de belangen van de werkvloer te behartigen.

Niet iedereen kan en wil op die manier met de huidige problemen omgaan. Gezien de beschreven ontwikkelingen kan een militair nu sneller neigen naar een begrenzing van zijn loyaliteit. In het verleden leek dat nimmer aan de orde te zijn omdat de militair werd geacht onder alle omstandigheden loyaal te zijn. Zoals in de eed of belofte staat verwoord. De vraag of de huidige generatie dat moet en wil blijven doen is m.i. afhankelijk van plaats, gebeurtenis en ernst van de inbreuk op het bestaan van hem en zijn familie. Trekt hij inderdaad die grens, dan zijn de repercussies net als in het verleden duidelijk.

Politiek en krijgsmachtleiding moeten echter wel beseffen dat ook aan loyaliteit een houdbaarheidsdatum verbonden kan zijn.

Eindnoten

1 Vooral bij de KL zoals het optreden van gemengde en vierkante eenheden in een driedimensionale context.

2 In juni 2015 hebben de politievakbonden afspra- ken gemaakt met de werkgever over het AOW-gat en een sectorale compensatieregeling. De afge- sproken aanspraak is gelijk aan de compensatie die voor de rijksambtenaren is afgesproken: het aantal maanden dat ze door de verhoging van de AOW- gerechtigde leeftijd geen AOW-uitkering hebben ontvangen maal 70 procent van het wettelijk mini- mumloon.