De kabinetsreactie op het IBO-rapport
Op 28 maart jl. stuurde de staatssecretaris van Defensie (stasdef) de kabinetsreactie op het resultaat van het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) ’Zicht op gereedheid’[1] naar de Tweede Kamer. De IBO-werkgroep had opdracht om zicht te krijgen op de kosten van de operationele gereedheid en voorstellen te doen die kunnen leiden tot een betere gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht. Maar de werkgroep is er niet in geslaagd om een relatie te leggen tussen het beschikbare budget en de gereedstelling. De werkgroep Defensiebeleid en Krijgsmacht (D&K) analyseerde deze brief en doet enkele voorstellen. Maar eerst twee kanttekeningen. De stasdef heeft het over haar voorganger uit 2017. Destijds had het Miniserie van Defensie geen staatssecretaris. Vervolgens ondertekent de mevr. Visser deze brief op persoonlijke titel, maar het gaat om de kabinetsreactie. Overal waar zij ‘ik doe, ik wil, ik stel prioriteiten’ etc. schrijft, had dus moeten staan: ‘het kabinet doet, wil, stelt prioriteiten’ etc. Tenzij de premier haar natuurlijk een persoonlijk mandaat heeft gegeven. Inhoudelijk vallen twee zaken op. Ten eerste: de ambitie om zaken te verbeteren of recht te zetten spat er vanaf. Ten tweede: er worden verschillende begrippen en termen door elkaar gebruikt. Dit maakt de brief onnodig onduidelijk en verwarrend. Het gaat hier om termen als inzet, inzetbaar, inzetbaarheid, gereed, gereedheid, gereedstelling, gereedstellingsproces, defensiedoelstellingen, operationele gereedheid, doelstellingenmatrix enzovoorts. En dan vergeten we nog bijna basis-gereed, een woord dat de laatste maanden vaker gevallen is. D&K stelt voor een en ander te simplificeren door slechts een greep uit genoemde termen en begrippen te doen en waardoor wellicht ook duidelijk wordt wat de kosten van het gereedstellingsproces zijn.

Basis-gereed  

Niemand heeft tot op heden helder omschreven wat deze term inhoudt. Wellicht bedoelde de stasdef (ons voorstel): basis-gereed wil zeggen dat een eenheid (schip, squadron, landmachtbrigade) gevuld is met opgeleid personeel en beschikt over inzetbaar materieel (beide voor, laten we zeggen, nagenoeg 100%). Daarnaast is de eenheid in staat te voorzien in eigen gevechtssteun en gevechtsverzorgingssteun, heeft voldoende munitie en reservedelen en is in staat verbinding te onderhouden met andere krijgsmachtdelen en bij voorkeur ook met buitenlandse militaire eenheden. Dit zijn basisvoorwaarden alvorens gefundeerd aan het gereedstellingsproces te kunnen beginnen.

Taken  

Onze militaire eenheden (bepaalde capaciteiten) kunnen worden ingezet voor alle drie de hoofdtaken van Defensie. Het betreft de verdediging van het eigen of bondgenootschappelijk grondgebied, de handhaving van de internationale rechtsorde en taken in het kader van nationale operaties.

Inzet  

Een eenheid (capaciteit) is daadwerkelijk bezig met de uitvoering van een van de drie genoemde hoofdtaken. Het is evident dat deze capaciteit niet kan worden ingezet voor het gereedstellingsproces.

Gereedstellingsproces  

Dit is een proces onder verantwoordelijkheid van de CDS waardoor daadwerkelijke inzet voor een van de drie hoofdtaken mogelijk wordt. In de militaire volksmond betekent dit op hoofdlijnen: het opleidings- en trainingsproces (O&T-proces) en de materiële en personele gereedstelling. Ieder niveau (enkel schip of vlooteskader, enkel vliegtuig of squadron, groep tot en met brigade) doorloopt dit proces, maar dit is tijdgebonden en de uitvoering verschilt per eenheid. Dit kost natuurlijk geld. De grootste kostenposten hierbij zijn: oefentoelage voor het personeel, de transportkosten en de eventuele inhuur van oefenterreinen. Ieder krijgsmachtdeel heeft hiervoor zijn eigen budget en het kan naar de mening van D&K dus niet zo moeilijk zijn te berekenen wat de kosten van het gereedstellingsproces per niveau zijn. Voor wat betreft de kosten van inzet heeft het IBO gelijk. Het inzichtelijk maken hiervan is moeilijker, zeker omdat hierbij verschillende departementen en fondsen betrokken zijn. Echter, dit valt volgens D&K buiten de titel van het rapport ’Zicht op gereedheid’.

Operationeel gereed  

Na het voldoen aan de eisen van het gereedstellingsproces is de eenheid operationeel gereed, met andere woorden gereed voor inzet voor een van de drie hoofdtaken.

Tot slot  

Gereedstelling is een proces en geen product van Defensie. Eenheden die operationeel gereed zijn, zijn wel een product en daar gaat het om. De werkgroep pleit voor scherper inzicht in de uitgaven voor investeringen en de kosten van het gereedstellingsproces en inzet. Dat klinkt ferm en is niet alleen een open deur maar bovendien de opdracht van de werkgroep om zicht te krijgen deze kosten. De werkgroep speelt de bal terug met een aanbeveling die feitelijk de opdracht aan de werkgroep was. Men is er niet uit gekomen.

 

Eindnoot
1. https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-defensie/documenten?trefwoord=Gereedheid&periode-van=28-03-2018&periode-tot=28-03-2018&type=Kamerstuk