AOW gat
Ongeveer twee jaar geleden is het kabinet en het parlement akkoord gegaan met de “Bijzondere positie” van de militair. Het gevaar hierbij is dat men weliswaar akkoord gaat, maar dat het gewoon een dode letter is. Als geen ander besef ik dat als er hier geen consequenties aan verbonden zijn, dat dit inderdaad in minder dan geen tijd verwordt tot een mooi stuk papier. Met als gevolg dat er vervolgens weer een nieuwe “WUL- en AOW-gat” ontstaat. Alleen wanneer wij duidelijk maken dat dit niet acceptabel is dan zal en Defensie, maar ook onze volksvertegenwoordiging op zijn tellen passen.
De “Bijzonder positie” staat en daar moet je vanaf blijven. Bij nieuwe wetgeving moet hier rekening mee gehouden worden. Het moet iedereen duidelijk zijn dat eraan voorbij gaan leidt tot jarenlange problemen, dat is de kern van de boodschap. Als wij dit accepteren dan zetten wij de bijl aan de wortels van die moeizaam verkregen “Bijzonder positie”. Een verduidelijking van onze positie waar jarenlang aan gewerkt is.
The proof of the pudding is in the eating”. Mooie verhalen, maar daden zeggen veel meer dan woorden. De vraag was; strijden wij nog voor het dichten van het AOW gat?
In de afgelopen paar maanden, sinds het aantreden van de nieuwe bewindslieden, heeft de NOV bij monde van de GOV/MHB, waar voorzitter NOV duo voorzitter van is, het aanhangig gemaakt tijdens de Ronde tafelconferentie in de Tweede Kamer. In het eerste gesprek tussen bonden en minister en staatssecretaris. In persoonlijke gesprekken met de Kamerleden Bruins Slot, Popken, Bosman en Belhaj.
Een levendige discussie gevoerd op Twitter met een verwijzing naar o.a. een artikel op de site van het CDA n.a.v. de afwijzing van de motie over het AOW-gat.
Dit heeft uiteindelijk geleid tot de motie Bruins Slot, onderschreven door alle regeringspartijen om te bezien of in de Defensie nota 2018 het gat alsnog kan worden gerepareerd.
Afgelopen week stond onze jurist een burgerlid van ons bij voor de Centrale Raad van Beroep, eveneens over het AOW gat, uitspraak 25 februari.
Het raakt het vertrouwen van de militair in de defensie organisatie en de politieke bazen.